dinsdag 21 oktober 2014

reiger

Na lang /aangenomen wordt/ stilzwijgend overleg strekt hij even de hals.
Sans paroles van Verlaine die het misschien om bijna identieke reden met z'n minnaar aan de stok kreeg.
De dodelijk efficiënte blik en /periscoop/ met de dodelijk efficiënte blik een fractie van de ranke hals
gaat linksop /perimeter een buigzame hoek van circa/ over het mosselgroene /tafel
blad/ sop : hier eet men zonder mes en vork van oorsprong ruig zoals ik grootvader heb zien doen
het in zoute boter gebraden biefstuk getraind door de omstandigheden op het land in de grove duimloze knuist boven het tafelblad tillend /over het water gaat een rilling van jeuk of koorts/

Na deze weliswaar stijlvolle maar volstrekt overbodige beweging van kop en halswervel /perifrase van/
opnieuw de sinds eeuwen bekende strategie de kolkende onverschilligheid van de matte oogbol
lemmet snavel duizend jaar vol te houden zonder ook maar één enkel keertje aan het perineum te krabben
elke beweging van hals en kop en lijf soms een eindpunt soms het begin herleid tot /perikel/
gestaar naar wat bovenin de stroom gebeurt
tenzij hongerdood en de absolute zich geheel wegcijferende gehoorzaamheid aan het panta rei er ooit anders over beslissen zou

Dit gekke blaadje is niet waarop je wacht.
Dit van esdoorn nog groene blad.
Deze spiraal neerwaarts van in goud gedrenkte ootmoed.
Dit uit boom omlaag geklommen.

opborrelend geboer en altemets over tegenhuid van duizendjarige honger brakende kringen
Eerst het breder worden het uitdijen ipso facto het verwelken en verdwijnen van
oprijzend uit de balg van de trage stroom /zonder pericentrum want zonder vis/ zodat opnieuw heel even linksop kijken aangewezen lijkt
alsof daar ooit wat anders te zien zou zijn vrolijk bijna dan de trage stoet van dingen
lichtzinnig op het rauwe zwart eros bijna

Twee waterhoenen knetteren sputterend langszij, wild om zich pikkend in het groene sop. Een zilvermeeuw daalt uit het zwerk, scheert hoog boven het tafereel.

Als iemand die weet dat hij al te lang aan die ene halte in de boslaan op het laatste traject van de buslijn heeft staan wachten, stapt Reiger
in een plotse opwelling over de bootrand heen en weer. De lange wachttijd knaagt. Dan.
Opeens.
Als een veer in een strakke krul, hals, poten, romp, alles strak aangespannen. Fout. Nul de botten. Pech.
Pech dubbelop: vier roeiers glijden in strakke galop over het strak aangespannen tafellinnen, komen langszij, verdwijnen. Godverdomme. Dan.
Opeens.
Eerst het mechaniek. Buitenzintuigelijk. Romp, poten, hals, kop, alles in minder dan een seconde gebald tot een atmosferische schicht. Zo recht het water in.

Stapt een ogenblik later opnieuw over de bootrand en schudt de veren, verongelijkt,
als een hond die om wat reden ook zonder reden een emmer drek over zich heen kreeg. Stapt naar de voorplecht.
Schudt van zich af. Strekt de hals. Is het ooit even nog aan dit moment verplicht.

Geen opmerkingen: