maandag 20 oktober 2014

ik vind ook

'Ik vind ook...' Zegt de jongen. Gek, ik denk opeens aan een volstrekt onbelangrijk voorval. Het gebeurde een jaar of zes geleden.
De jongen van? Van het meisje? Het meisje van? X... y... Frappant. Hoewel zij op geen enkele manier aan het glibberige schoonheidsideaal beantwoordt, het ideaal van de glossy preut, blijft haar plotse aanwezigheid aan de overkant van het tafelblad niet onopgemerkt. Zo ziet een gedicht er uit, stel ik me voor, als het twee benen heeft zonder de noodzaak blond te zijn. Ze heeft een uitgesproken aanwezig neusbeen.
Ogen. Bij een vlieg zitten ze aan de voorkant gesodemieterd en wel op zo'n manier dat vlieg en oog samenvallen. Bij de aap zitten ze vaak, niet altijd, onder dikke, benige kassen. Op Madagascar, is me verteld, hebben ze schijnapen met ogen als sixties zonnebrillen.
De ogen van het meisje staan een tik lager dan bij haar soortgenoten gebruikelijk is. Ze is jong en zonder leeftijd en spreekt als iemand die Wallace en Barnaby persoonlijk gekend heeft. Misschien was ze aanwezig bij de Treaty of Ghent en werd toen zij de zaal binnenkwam zonder nog meer woorden te verspillen aan voor en tegen besloten om het document te ratificeren, welke inhoud het ook had. Britten die vermomd als berbers in het restaurant op de steak Napoleon naar achter gingen.
Wat ik bedoel, is: zonder dat ik er om vroeg zit ik opeens tegenover een jonge vrouw van onuitspreekbare interessantie. De jongen met wie ze is, en die als ze Ada heet een neef had kunnen zijn, is vrijwel identiek. Het gekke is dat ze als zodanig geen van beiden opvallen. Niemand kijkt naar hen om.
Gisteren was ze of had ze een afspraak met Dimitri. Zegt ze. Dimitri wou een zeilboot kopen. Dat zegt ze alsof het weinig uitmaakt. Als Dimitri om een of andere reden van plan was geweest om vijftig kamelen te kopen, had ze dat op krek dezelfde manier gezegd. Vijftig kamelen is geen ding waar je je druk over te maken hebt.
Ik vind ook, bedenk ik, dat, hoe heet hij ook weer, in het bistrot, gisteravond, niet op tafel had moeten kakken. Zoiets doe je alleen als volksvertegenwoordigers mee aanzitten.
Ik vind ook dat de politicus een werkloosheidsuitkering verdient. De patatten uit iemands bord kijken. Aan het gebruikelijke tarief.
Met dit alles bovendien ben ik glad vergeten wat ik zeggen wou.

Geen opmerkingen: