donderdag 2 februari 2012

donderdag 2 februari

De lange is al gepasseerd. Morrens is aan nog een duvel begonnen.
We zitten in De Drei Zinnen, aan het station.
Met de lange bedoelen ze zijn schoonvader. Als de lange gepasseerd is, op weg naar het station, waar hij strikt genomen net op tijd de trein naar Brussel halen moet, mag je rennen wat je wil, de lange inhalen zal niet lukken. De lange is al gepasseerd, zeiden ze.
Morrens heeft op de aansluiting van kwart voor tien te wachten. We drinken er nog eentje. He Morrens, riep ik.
Aan de hoek van de Knokkestraat had ik hem bijna aangereden. Als de lange gepasseerd is, hangt het aan een zijden draadje.
Morrens beende aan een klerevaart over het voetpad, het hoofd tussen de knieƫn, verplicht tot disselen over dingen waar geen sterveling zich mee inlaten wil, dat je beide hersenhelften uitpersen moet over een rotte vis, en de lange is gepasseerd, ja, ook dat nog. En die haal je niet in.
Over rotte vis gesproken, uw broer zaliger, merkt Morrens op. Het komt in de beste families voor. Aan een leugen kan je nog eens zoveel siersels hangen, het is en blijft een leugen. Zo is het en wat anders is het niet.

Geen opmerkingen: