zondag 16 juli 2017
een herstelling
Ik heb acht schrijfmachines. Van die schrijfmachines gebruik ik alleen de meest moderne, een olivetti LETTERA 34, die ene schrijfmachine, niet de mooiste, azerty-klavier, klein, modern lettertype, die tot eergisteren geen mankementen had. De Rheinmetall Borsig is de oudste, vermoed ik, productiegegevens en jaartallen zijn vaak niet te achterhalen, een ding uit het interbellum, goed gebouwd, degelijk, het heeft een querty-klavier wat het überhauptlich onbruikbaar maakt, het is niettemin een doorwinterde machine, een machine die lange transporten en bombardementen doorstond, heelhuids uit die politieke mikmak kwam, elke letter heeft een ivoorkleurig boordje, fraai als een goed verzorgde vingernagel die om de hele vinger zit, maar schrijven doet ie niet meer, niet omdat hij daar te oud voor is, zo'n Rheinmetall nazi-Borsig is taai als hondenkloten, de metalen koffer heeft 'm bovendien voor tal van tegenslagen behoed, maar omdat desondanks toch hier en daar wat los kwam te zitten. En vind maar eens iemand die weet hoe hij het apparaat herstellen moet zonder de spatiebezorger abusievelijk voor de handrem van z'n elektrisch gestuurde rolstoel te houden. Van de andere machines is een metaalgroene Torpedo, jaren vijftig, zo ongeveer de enige die in staat is om zonder hapering kraaknet heen en weer over het papier te schuiven, maar nu ook weer niet zo dat het resultaat hiervan briljant genoemd zou kunnen worden. De rubbertjes bovenaan zitten niet langer klemvast, het papier gaat schuiven, in zekere zin zonder dat het opvalt, tot je halverwege de bladzijde niet langer onder de vaststelling uit kan dat hij het moeiteloos ondersteboven kan. De lettergrootte is trouwens niet op toenemende ontbossing berekend. De LETTERA dus. Een slank, Italiaans model, stevig toegetakeld door schrijver dezes maar niet in die mate ernstig dat hij het niet langer doet, tot dus gisteren de tabulator van het een op het andere moment als een projectiel rechtsop schoot. Ook machines geven de geest. Of doen alsof. Kapot. Om te beginnen probeerde ik alle knoppen, knopjes, klemmetjes, hendels, hendeltjes, knopopopjes, toetsfluppen, her en der buiten en boven - of onder - de radius van het letterklavier uitstekende dingetjes waarvan alleen het benoemen een halve dag gevergd had. Tot ik, maar op dat moment was ik kwijtgeraakt wat ik had willen schrijven, de knop wist te detecteren, iets ter linkerzijde van het klavier, een nors hendeltje, van alle bij het apparaat geleverde knopherrie überhaupt het enige element waar de tabulator niet helemaal ongevoelig voor bleek te zijn. Het hoestte een beetje, knorrig, onwillig. Opengooien, dacht ik. Hoewel ik nooit eerder, of dat was zo lang geleden dat ik het me niet herinneren kon, ook maar een halve seconde aandacht voor het binnenwerk van een schrijfmachine had gehad, hoogstens om er een letter weg te halen. Er zijn jaren geweest dat ik een halve week nodig had om de schroevendraaier te lokaliseren. Tegenwoordig heb ik het allemaal min of meer op één locatie en zo zat ik niet eens vijf minuten later naar het binnenwerk te kijken, lokaliseerde de staafjes waar het onwillige knopje vast aan bleek te zitten, dunne, platte staafjes, zwart, die over de gehele lengte onder het letterklavier staken en hier en daar een bijna te verwaarlozen stofkrul hadden. Een stofje, inderdaad, meer ellende gaf het niet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten