Regen. Een volle vracht plenst over het wegdek. Transparante regenjekkers, een paraplu. Hokusai. Het terras staat afgeladen vol. De zeik slaat schuin over het asfalt. Lui die er alleen staan om droog te blijven. Wij zitten aan de rand van het spektakel, half uit de regen, en CĂ©line gaat ervandoor. Rooie paraplu. Naar Spinvis, zegt ze. Schuinte, wit op zwart, dunne strepen, een geur van baksteen en asfalt. Mensen rennen van hoek naar hoek. Aan het luifel boven het terras hangt een gordijn van dikke regendruppels. Ommetje maken, zegt ze. Het trage geluid van een stoel. Met melancholie ingevette toonzetting. Ruggen in witte, semi-transparante jekkers, buitensporig omvangrijke larven. Auto's af en aan met een spoor van vettig, slijmerig geluid, vochtige bladzijden. Wat schrijf je, hijgt iemand in m'n nek. Op het voetpad passeert iemand met een plastic inkijktasje en daarin iets met een etiket waarop in enorme kapitalen GIANNI LAPAGE staat. In de hoek naast de rozelaar komt een tafel vrij. Op het laatavondjournaal: maatpak verkoold aangetroffen in een zak met oorsmeer. De regen gaat dunner, trekt landinwaarts. De stemmen zijn er nog wel, het gekrakeel, het getater, het gekwetter, een dikke, stroperige troep van gulzige stemmen als geborrel in een kookpot. Nog meer van die witte jekkers en ook iemand met een zomerhoed.
Negen dames kan hij optillen met een vluggertje van z'n pink. Vink vink vink het aan en je zal zien, hij kreeg het ook echt gedaan.
zaterdag 22 juli 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten