Sigaret opsteken. De linkerhand schermt het vuurtje af.
Een foto nemen.
Meteen na het nemen van de foto niet langer naar de gefotografeerde factorij kijken, alsof het er niet is, alsof het er niet was. Alleen de foto bestaat.
Sehnsucht zonder context.
Twee fietsers. Dieren op wielen.
Wat met Luna. Luna heeft een boyfriend. Luna heeft sex. Ze is een vrouw met mes en vork.
Ik wil, zegt het meisje, ik wil naar, ik wil naar. Ze pauseert. Ik wil geen voluntieren, zegt ze. Hoe schrijf je voluntieren. Ik wil naar Jamaica, zegt ze.
Sigaret opsteken. Strand, windvlaag, de linkerhand schermt het vuurtje af.
Melancholie. Een anekdote die tot niets dient. Uebermelancholie: er is een feestje, een T-dansant zoals het midden jaren zeventig genoemd werd. Overal in de zaal wordt gedanst. Ik zit ver van het rumoer vandaan, hoewel ik er tegelijk middenin zit, en staar naar de spastisch heen en weer wippende lichamen.
In een boekhandel sta ik voor de vertaling van Epuisement d'un lieu Parisien, wat ik me niet aanschaf. In plaats van me Perec aan te schaffen, koop ik een prive-domein, Van over het graf van Vladimir Petsjerin. Onbekend.
Ik sla het boek open en lees de eerste zin: Wij gingen wonen in het pas op de Turken veroverde fort Kilia.
In het atelier een deuntje. Ik kan het niet thuisbrengen, tot ik gaandeweg tot het besluit kom dat het iets van Jacques Brel is.
Boven het bord spaghetti hangen, een eindeloze sliert, een sliert waar maar geen eind aan komt, en zonder dat iemand het merkt in een dier veranderen.
zaterdag 22 juli 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten