donderdag 31 oktober 2019
todo bien
Alles goed, vraagt ze. Alles goed, dat is een grote verantwoordelijkheid, zeg ik. Beetje goed? informeert ze. Nee, zeg ik. Zou ze ook niet willen, zegt ze, die verantwoordelijkheid. En wat neemt u, vraagt ze. Iets . . . niet te zwaar, knip knip, niet te zwaar, begrijpt u, niet te zwaar, zeg ik. We hebben Porcile, zegt ze. Niet te zwaar, niet te zwaar, zei ik, zeg ik. Mensenvlees maakt me droevig, uitgekookt heeft het een nare smaak, zeg ik. Ik staar naar het witte, kraaknette tafelkleed. Op smaak gebracht met drek en spekreepjes, probeert ze. Koeiendrek, vraag ik. Nee, zegt ze, koeiendrek, wat vies, nee, geen koeiendrek, zegt ze. Alleen de beste ingrediƫnten. En als we het niet vers hebben gebruiken we 't niet, zegt ze. De couillemousse, wat mag ik me daarbij voorstellen, vraag ik, op een reuzeldrafje de kaart doornemend. Teelbal van het huis op smaak gebracht met drek en spekreepjes, zegt ze. Van het huis ? ? ? zeg ik. Op smaak gebracht met drek en spekreepjes, zegt ze. Op dat witte tafelkleed, herinner ik me, hadden we op een keer la carta borgesiana getekend, net zo groot als de tafel groot is. Waar is Tijgetje, vraag ik me af. De wijzerplaat geeft tien voor acht. Een meisje torst schotels met friet en spek, van het huis, en aan de muur, vlakbij, ter linkerzijde, is een vlekkerige kaart, de mediale vouw in een kruis van noord naar zuid en van west naar oost over het hele gebied. Galjoenen, walvissen, vliegende vissen, een zeemeermin.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten