10u
Ter hoogte van Sint-Jacobs kom ik in een file terecht. Lijnbussen blokkeren het rondpunt. Ik knabbel op kauwgom. Wat een gedoe met zo'n rondpunt en lui die niet doorhebben wat je er mee aan moet. Een rondpunt: simple comme bonjour. Maar met lijnbussen neem je je hoed af.
Joris heeft z'n auto vlak voor het huis van Boudry geparkeerd. Boudry levert draadloos voor de hele buurt. Ik rij het erf op. In de hall tref ik Dirk Zoete aan in een blauw werkpak met witte spatten en vlekken op de broekspijpen. Ook Joris is van de partij.
Met enig enthusiasme buigen we ons over de MATCHBOX case van Thomas Bogaert. Wat een prachtgige autootjes zijn het. De gewoonste zijn de mooiste. De Austin Martin bijvoorbeeld. Een groene Ferrari spreekt boekdelen.
Het gesprek komt op de geperforeerde hardboard. Morrens wil geperforeerde hardboard. Dirk belt Standaert maar die hebben geen geperforeerde hardboard in stock. Bij Hanssens hebben ze het materiaal evenmin. Je moet het materiaal minstens 2 eeuw op voorhand bestellen. Met de negentiende eeuw zitten we goed. Ook de achttiende had gekund en met de zeventiende nemen we het risico. Bestel het maar, zeggen we, we hebben een stuk of wat Romeinse keizers op overschot, dus daar gaat het niet om.
Hoeveel betalen ze voor een Nero tegenwoordig?
We bevrijden de box van CarianaCarianne uit de stockruimte. In de gang is een stank van vuilniszakken. 'Geen greintje respect,' sakkert Joris. 'En dat is hier ook een vuiligheid.'
Dan rijden we naar Oudenaarde. Het ziet er goed uit, in Oudenaarde. In de bovenzaal van de abdij staat een tafel uit één stuk van 50m lang. We werken de collecties af: de inhoud van de doos van crox 118 die voor het eerst sinds eind april 2004 weer in quasi-totaliteit getoond wordt, de ID-card van CarianaCarianne, handwerkmateriaal, een boekdeel over Auschwitz, de simpele schoonheid van prullewieten. Joris houdt zich met case 41 bezig, de matchbox-collectie van Thomas. Lagast heeft een dozijn Pinocchioschedels ingebracht, Frips een keuze uit haar privé-collectie: werk van Ryosuke Cohen en Herman Kruiskamp. Het werk van Marc Coene - een reeks van reeksen - is uitmuntend; een inventaris van reeksen foto's die hij de voorbije jaren maakte: uit Bretagne boten en zeewier, appelbomen uit Calvados, gevels van Ecuadoriaanse handelszaken - en hier dus, achter die archaïsche koketterie van stoffige zaken, het stof van Michaux (kamer met uitzicht op vulkaan), en de bevestiging van een fijne zegswijze: 'Er is metafysica genoeg in denken aan niets.'
16u30 - De kaartjes voor de projecten van Dirk en Peter, 500 stuks elk. Om halfvijf 's avonds met de auto de straat op is niet slim, voor je 't doorhebt zit je middenin een file. Maar zo heb je ook eens wat tijd om wat te filosoferen. Hier, bedenk ik, is toch duidelijk een verschil, een verschil tussen al die halftalenten voor wie kunst amper wat meer is dan een veredelde vorm van knutselen, rotzooi opeenstapelen, plankjes aan elkaar timmeren, druk doen over inhoud en blaffen als een hond die niet wil dat je te dicht in de buurt komt - en het echte werk; mensen als Morrens en Zoete. Kortom, er zijn veel minder kunstenaars tegenwoordig dan algemeen aangenomen wordt.
De plek waar ik de flyers ophalen moet is amper een woonblok van de croxruimte verwijderd. Door de noodzakelijke omweg via de Dampoort doe ik er bijna een kwartier over. Ria en Marc zijn in gesprek met de persoon waar Peter Morrens het in het telefoongesprek over had. Hij rijdt zo meteen naar Lier en neemt een deel van de flyers mee.
vrijdag 20 april 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten