maandag 31 augustus 2009

maandag 31 augustus

Wim en Piet in de grote zaal. Saramago, een kleinigheid in De Morgen: 'Wanneer God al zou bestaan, dan bestaat hij in onze hoofden.' Ring verstopt. Hoe, wie, waar, wat. Naar Santens voor een extra mondstuk, hadden ze er niet bij geleverd. In de grote zaal een houten zitbank en drie etalagères, aan het plafond een beamer. Ze proberen de afstandsbediening. Naar RVL in de Afrikalaan. Het brainboxzwart is grotendeels verdwenen, er rest alleen nog een strook vlakbij het plafond. Alexander springt binnen, een vriend van Juul, ze drinken thee, er is 1 suikerklontje, 'wil je een boterham?' vraagt Juul. Partje Turkse pizza, appelstroop uit het Land van Herve. In De Morgen leuke krantenkop gerateerd: Peeters neemt nog deze week

(a) ontslag
(b) maatregelen
(c) een bad

En een baby van bijna zeven kilo.

zondag 30 augustus 2009

weekendalfabet

Alibi-ali en excuustruus. Jargon.

altijd ambras >hardrockers

Berlijn Wienerschnitzel, lauwe Kartoffelsalat en massa's komkommer radijs. En dat, preciseert Nicolas, was echt lekker. 'En daar heb ik een glas witte wijn bij gedronken.'

bril 'Waar is mijn bril?' Tijdstip, zoektocht, vindplaats.

Cavinne De cavinne van de bazé, een verspreking, anekdote. De bazin van het café.

Chinezen Philippe en Dewi over hun reis naar China. (a) Mao geeft op een Chinese vertaalcomputer de woorden Jezus en God. ('God bestaat niet,' schrijft Saramago in Cain, een roman waarvan hijzelf beweert dat het zijn laatste wordt, 'het is de mensheid die haar eigen goden heeft uitgevonden. Wanneer God al zou bestaan, dan bestaat hij in onze hoofden.')
(b) Chinezen gaan er van uit dat het Amerikaanse Budweiser in het noorden van China gebrouwen wordt. Op aarde is er buiten China geen plek voor een andere wereld. Alles wat zich buiten China bevindt, bestaat niet of is barbaars. (c) Het is het enige land in de wereld, verduidelijkt Philippe, waar ik me niet meteen thuis voelde. (d) Officieel is er in China geen aids. Aids is iets waar ze in het buitenland mee kampen, in China bestaat het niet. Bloedtransfusies richten een ongehoorde ravage aan. Honderdduizenden Chinezen raakten besmet met het virus, de bloedstalen worden domweg niet gecontroleerd omdat aids in China officieel onbestaand is. (e) Ze kakken op straat. Kinderen bijvoorbeeld hebben onderaan een gat in hun broek zodat ze maar hoeven te hurken en op straat schijten zonder dat ze hun broek af te steken hebben. De schijthuizen zijn een belevenis apart. Ze kakken in files boven een put. Philippe vond het zo weerzinwekkend dat hij er op een keer de voorkeur aan gaf om in z'n broek te kakken.

Chinua Achebe Things Fall Apart. Bevindt zich omstreeks halfvijf op de tuintafel onder de lijsterbes. Mieke.

De Verloren Hoet Mieke bestelt een scampi curry, van en Nicolas een steak au poivre, bien cuit, à point. Het gesprek komt op Moortgat, de brouwerij van Duvel en Vedett. Moortgat publiceert in blaadjes van het Vlaams Belang.

euh,
Zijnsbestanddeel dat zich om algemeen aanvaarde reden telkens in de nabijheid van Lu bevindt. Een huisgenoot? haar schaduw? de hond? oppas?

facadisme Bloch in de Veldstraat, wat daarmee gebeurd is. Walg. Op de schoolbanken zit je altijd wel naast een eikel die later dit soort dingen doet. Vakken als wiskunde, chemie en fysica afschaffen. Dag Allemaal, Story, Blik en zo'n hoeveelheid stront dat je niet weet waar je beginnen moet.

Fibonacci-reeks
Een Fibonnaci-reeks, legt Wim Van Waegeneer uit, duidt de groeicyclus aan. De groeiwijze van planten is genetisch bepaald. Het fenomeen doet zich niet alleen bij planten voor, denk ik. Elk derde of vierde of vijfde of achtste boek lijkt op het eerste. Bijvoorbeeld: ik lees een boek van Toussaint, dan lees ik iets van Saramago, dan iets van Snijders, dan iets van Carver, een ogenblik later iets van Perec, dan Gombrowicz en als zevende lectuur weer iets van Toussaint. In die zich bekruisstuivende herhaling van lectuur ontbreken Irving, Brusselmans, Böhl, Hemmerechts en Aspe en nog eens duizend andere auteurs. Mijn lectuur is genetisch bepaald.

foute feiten Nadat we het achtereenvolgens over samengestelde bladeren, het hoofd van de bibliotheek van Merelbeke, de meerkoet en de alibi-ali hebben gehad, komt het gesprek op foute feiten over dieren. Van de lemming is bekend dat de soort zich van tijd tot tijd massaal van een fjörd gooit, een merkwaardig fenomeen dat door de jezusdierachtigen als zelfmoordbrigade ingeschat werd, want waarom, zo redeneerde die malle jezusdierachtige, springen ze met z'n allen de gore poolzee in? O jezusdier, achterlijk en mal en met uw lamme kwezelkloten god en drek ontbloot. Een simpel feit. Als het aan land te druk wordt, springen de lemmingen in zee. Ze zwemmen naar de eilanden. Verspreidingsdrang, daar gaat het om.

grap De grap van Fabiola. Ha ha ha. En de rest van de clan? Allemaal Opus dei.

Hansbeke Hansbeke is een deelgemeente van Nevele. M'n vader sleet z'n jeugd aan het Schipdonkkanaal, vlakbij de plek waar nu een brug is. Ook vroeger was er een brug, die lag wat meer kanaalopwaarts. Voor de mensen die voorbij de brug woonden was het kanaalafwaarts. Hansbeke is een van die gemeenten die door de spoorweg belegerd wordt. Wolkenflarden schuiven voor de zon.

hardrockers Mieke over een landelijk alom bekend fenomeen: hardrockers. Kettinkske aan hun portefeuille, mouwloos jeansvestje, biceps, triceps en altijd ambras.

hond Canaciere: een handtas van hondenleer. Het hondeneiland: de Canarische eilanden.

iemand Iemand zei. Ik ken in het Ibo voor elk spreekwoord, zei iemand, een spreekwoord dat het tegenovergestelde beweert.

'Er is ook iemand geweest,' herinnert Nicolas zich opeens, 'die Stefaan heet.' Van Ryssen, is Van Ryssen geweest? 'Van Ryssen, ja. En Melanie, zij is ook geweest.' En hebben ze iets gezegd? Dat herinnert hij zich niet.

ieverans Ergens te velde. Tussen de patatten. Het postpunt is aan de kerk. 't Bareeltje, stamcafé van Verminnen, gaat afgebroken worden. Ze zeggen dat 't een wonder is dat op die lijn nog geen katastrofe gebeurd is. Ieverans: overal, nergens.

Kevin Steeman Een van de bezoekers op zaterdag. Hij, Philippe en Dewi zitten in de tuin.

kippenpoot Lu schildert aardappelen. Naast de aardappel legt zij zich ook toe op het schilderen van kippenpoten. Of heeft zich toegelegd.

lijsterbes De lijsterbes.

Marc Goethals We zitten in de tuin, Marc, eega, dochter, Mieke, Chris, Wim. In de tuin staat blauwkruid en salie, een lijsterbes.
We hebben elkaar drie, vier keer ontmoet. Een keer was met Kosuth in het salon van Myriam en Ivan. Later als boek in De Blinde Reiziger. Wim legt uit wat Thijsse met samengesteld bedoelt.

Marie, Antoine Uit Luik/Liège met de auto naar Hansbeke gekomen. Op gegeven ogenblik zien we twee koolwitjes copuleren. Tijdens de coïtus staat de grijze romp van de onderste van beide vlinders kaarsrecht overeind.
Tijdens volgende jaargangen krijgt een select aantal kunstenaars de mogelijkheid om in croxhapox een groepsproject te realiseren zonder dat de artistieke directie zich met het project bemoeit; Antoine Van Impe is er een van. Zijn project wordt 2011. In 2010 is er eerst Stijn Van Dorpe, in het najaar Bart Lodewijks.

meerkoet >onderscheid

melk Is er melk? Nicolas (met iets anders bezig): 'Ja, in de frigo.' In de frigo.

mensheid Door wereld bedreigd.

nachtmerrie (Mieke) In Oostende vanop een hoge building een nectarine op haar kop krijgen. Heeft ze trouwens al eens meegemaakt, bijna: de nectarine kwam vlak naast haar op het voetpad terecht en spatte uit elkaar.

onderscheid De waterhoen heeft een rood, de meerkoet een wit bekje. Het altijd onaf ogende, zwalpende gepeddel van de waterhoen heeft een simpele oorzaak: de soort heeft geen zwemvliezen (zie eend en aanverwanten) maar kippenpoten.

oranje "Tom Kaplan stond op het bordes met zijn koffer naast zich. Hij was gereed voor vertrek." Eerste zin van Striptease met de dood van Otto Hause. Wat een rotzin. Kaplan staat op het bordes, heeft een koffer naast zich. In die koffer zitten vierhonderdenvijfentwintig muizen. Is al meteen een stuk beter. Met een koffer naast zich stond Tom Kaplan op het bordes. Ook al stuk beter dan wat Hause er mee deed. Hause op het bordes? Met een koffer? Otto Hause met een koffer? En die koffer stond naast hem? Zit niet vast aan Hause of zo. Nee, de koffer staat naast Hause en Hause naast de koffer, want zo beginnen dit soort boekjes. Ik heb er nog eentje genoteerd, Levende Lading uit de EROS reeks, het tweede nummer, 12 Francs. Dit werkje begint met volgende zin: "Tot aan het zeildoeken dak opgestapelde aardappelen verborgen hen voor nieuwsgierige blikken van buitenuit." Kan je toch gewoon 'Aardappelen verborgen hen voor, enzovoort', of gewoon simpelweg aardappelen van maken. Aardappelen. God, godverdomme, godzijdank. Bij nader inzien: een lidwoord toevoegen.

Robertskruid In de tuin van Reibroekstraat 17 staat het vlakbij de achterkant van het huis. Robertskruid behoort tot de familie van de Ooievaarsbekachtigen, de bladeren zijn diep ingesneden.

Schietekatte, Sofie Het gesprek komt op.

steak au poivre Niet verkoold, leg ik uit, maar tussen à point en bien cuit. De kok, neef van Jan Hoet, gaat voor een elegante oplossing van het vraagstuk (ik stel me voor dat bien cuit altijd min of meer problematisch is - wanneer verandert in fietszadel wat als steak au poivre bedoeld was en serveren ze er ook dan friet en salade maison bij?). De steak die Nicolas geserveerd krijgt is net iets dikker dan Het Diner van Herman Koch (300 blz) en bloedt nog.

Stekeblind.

vandaag Zondag 30 augustus 2009.
Gisteren, zaterdag 29 augustus, schreef ik het volgende: Vandaag is begraven Leon, Leon van De Reisduif. Hier in Hansbeke.

Van Waegeneer, Wim stuit tegen het tafeltje, strooit koffie, legt uit wat het verschil is tussen bladeren en samengestelde bladeren.

Vlaams De vervoeging van ja en nee.
-Ey gie da gedoan?
-Ba nink.
-Weh ge doetj.

Nink, ney, ninz, nint, nèw, neinz.

Weijts, Christiaan ART. 2856 (het jaar van de beerput)

weps De weps, zeventienvleugelig. Bewaart z'n hersenen, die de omvang van die van een olifant hebben, in een kartonnen doosje. Oppassen achterin de tuin, Boris, Leus heeft er Modiano aangeplant. De tubinettes à l'huile, zoals het bloembeginsel genoemd wordt, bloeien reeds vroeg in het voorjaar en geven in het najaar, vanaf pakweg midden augustus, grijze bloemen die bloeien in rechthoekige kaarsen vol minitieus uitgewerkte prentenkabinetten.

zandbijen In het zand aan de achterdeur een kolonie zandbijen. Einzelgangers: ze hebben allemaal een apart gangetje.

zaterdag 29 augustus 2009

zaterdag 29 augustus

Wakker. Ik kijk naar het dakraam. Wat ik niet als blauw durf definiëren - is 't blauw of ochtendlicht, gewoon, omdat ik maar half kijk? Er is geen wekker, de wekker staat op het raamkozijn in de muziekkamer, ik heb geen idee hoe laat het is. Ik zet koffie, in het salon is een rijke ochtend met zonlicht prachtig en in de tuin toont een winde grote, blauwpaarse bloemen, ze hebben de vorm van een trompet.

In de grote zaal zijn Wim en Piet aan de slag. Ze hebben één zijde van de tussenmuur ontmanteld. Iemand springt binnen, zegt dat de witte Kangoo in de weg staat, Juul legt een en ander uit, 'ja, ik kom zo,' roep ik, voor het weekend gaat ze naar Maastricht, ik moet de auto verplaatsen, Wim springt in de auto, heeft z'n laptop bij, we rijden naar de Hopduvel. Hier werkt de jongste zoon van Frank. Hij kent croxhapox, dat was iets van zijn vader, zegt hij. Hij heeft geen idee waar z'n vader woont, ze hebben geen contact. Wim bestelt drank, gin en ouzo, picon, porto, sherry, eristova. We rijden naar het woonerf.

Of ik iets vergeten ben? Geen idee. Net als gisteren rij ik over Merendree. De brug over de ringvaart; Drongen, daar rechtsaf, woonwijken, landerijen, een koe, weiden, een landschap, gras, bomen, potsierlijke tuintjes, een richtingswijzer, Merendree, daar rechtsaf, meteen daarop linksaf, een kasteel, bebouwing, landerijen, weiden, een koe, gras, een landschap, potsierlijke tuintjes, bomen, nog een koe, een richtingswijzer, Hansbeke.


In de Reikbroekstraat, op huisnummer 17, staat de voordeur op een kier. Ik stap naar de bakker, koop koeken en melk, alles is grappig, de tuintjes, tuintjes waarin vaak alleen lavendel staat, de koeken.
We drinken koffie. Lu en, euh, hoe is het mogelijk, daar zijn ze.



woensdag 26 augustus 2009

woensdag 26 augustus

Hits genereren met namen van begeerde mensen en producten is een kleintje, schrijft een lezer, de vraag die zich opdringt is of je daarmee het publiek aantrekt dat je bereiken wil.
De sufkoppen die Véronique De Kock intikken: aantikken, wegwezen. We kennen wel meer van dit soort nullen.
Een goeie is, schrijft de persoon in kwestie, Britney exposed of free iphone apps. Of nog beter: live chicks lezzing out.

dinsdag 25 augustus 2009

dinsdag 25 augustus


Gisteren de zwarte ruimte leeg gemaakt - wat naar het containerpark moet, sleuren we door de 21 meter lange corridor en kom ik een andere keer oppikken - waarna Juul meteen aan de slag gaat en de intussen weer grotendeels witte ruimte volstouwt met een waanzinnige hoeveelheid spullen, twintig keer meer dan we weggehaald hebben.
Rob had geantwoord op het mailtje, wat me ontgaan was. Misschien heb ik 't per vergissing gewist, zoiets gebeurt voor je 't in de smiezen had kunnen hebben. Myriam heeft me gebeld en er was een mailtje van Elisabeth. Om de waarheid te zeggen. Die waarheid is altijd een stuk erger dan wat ik me er bij voorstel, voor zover ik me er iets bij voorstel. Een blinde vlek? Wat ik weet en wat ik dacht te weten heb ik nooit op zo'n manier uit elkaar weten te houden dat duidelijk bleek wat is het een, wat het ander. Elisabeth is van de cultuurdatabank, ik ken haar niet - of ze in Brussel woont? is ze blond? Carver gelezen, Gombrowicz, Fante? Een brunette. In mijn verbeelding is ze minder knap dan ze is, ze heeft kwaaltjes. Wat doet Elisabeth als ze in Brussel wandelt? Naar Brussel Centraal of heeft ze een auto? Van Elisabeth weet ik niets. Ik ken haar niet. Af en toe stuurt ze een mailtje. Andere vorm dan dat mailtje heeft ze niet. Het is haar taak: mensen als ik, die ze niet kent, op de hoogte houden van het belang van de cultuurdatabank.

maandag 24 augustus 2009

maandag 24 augustus

Anne Maes aan de telefoon. Ze deelt mee dat ze klaar is met de toebereidselen van het instalraam.
Juul aan het werk in de zwarte zaal. We ruimen op. Plankjes, papierresten, oude affiches, een houtkachel, vijf langwerpige ruiten.

kleur 844 Kremser wit - Payne's grey - kobalt blauw - ultramarijn - dioxazine mauve OH - Lasur-oxid Gelb Muss - indigo - Van Dyck bruin
864 Van Dyck bruin - Kremser wit - ultramarijn - Payne's grey - Lasur oxid Gelb

zondag 23 augustus

Dwars door het rammelende geblaat van de kerkklokken heen slapen en dan, opeens: telefoon. Het dakvenster, een vierkante meter ondoorgrondelijke lucht. Godverdomme, wat een klucht, dat gemekker. Waar is het kloteding. (strenger, grommend:) Wie belt me op dit klotetijdstip.
Het ding is onder een kledingstuk beland. Ik rol van de slaapplek, ochtendgymnastiek, zouden ze dat nog doen, op de radio, grijp het ding, net op tijd, 't is Michaël. Vanavond hebben The Singing Painters een afspraak in Knokke, wat ik wist. Wat ik niet weet, is waar in Knokke. Dat wist Michaël evenmin. Ik noteer het adres, 't is in 't Zoute, vlakbij Moeder Siska, en bel Juul. Ze is onderweg, is ter hoogte van Leuven.

13u Een vrachtwagen van La Blanche. Winfred aan het stuur van de vrachtwagen.

TO BE UNPACKED BY AUTHORIZED PERSONNEL ONLY

18u

Knokke, de Emile Verhaerenstraat. Op de hoek is een bakkerij, Boulangerie Parisienne, ze hebben een terrasje op het voetpad en barbecue in witte shorts.
Delphine had me uitgelegd hoe het moest. De keet is in een steegje.
Rare plek, zuiders, een prettige avond. We doen het geluid bij een film van Thomas Bogaert, hadden niet gerepeteerd, wat niet nodig was, 't gaat vanzelf.



zaterdag 22 augustus 2009

zaterdag 22 augustus

Het boek De Boeddha van de buitenwijk van Hanif Kureishi lag nooit binnen handbereik. De ene keer lag het op een raamkozijn, een andere keer bevond het zich onder een kartonnen doos, wat later kwam het buiten handbereik bovenin de boekenkast terecht, weer wat later was het bedolven onder een krant en een stapel papieren of paperasserij. Op de eerste bladzijde na, misschien tweeënhalve bladzijde, werd niet in het boek gelezen. Ik trof het boek aan in een kartonnen doos met boeken waar ik om uiteenlopende redenen geen plaats voor wist te vinden. 't Was Gwendolyne die me het boek meegegeven had, leenbruik.
Ik rij naar de Colruyt-vestiging aan de Dendermondsesteenweg, schaf me een voorraad Chateau Treytins aan, Lalande de Pomerol 2006, rood, en steek het boek binnen bij Sjoerd en Gwen. Gwen is aan het kokerellen, Sjoerd zit aan tafel voor z'n witte laptop. We nemen een kijkje op de bovenverdieping waar Merlyn gisteren een van de muren glad heeft gezet, belanden aan de tuintafel, openen een fles Chateau Treytins, er komen olijven en amandelnoten op tafel. Voorlopig moeten ze 't nog altijd met die caravan stellen, die Gwen elke dag op orde brengt, speciaal voor de caravan hebben ze een kleine stofzuiger gekocht. Nog drie weken, zegt Sjoerd hoopvol. De ouders van Tanaquil, die zijn ook aan het verbouwen en zij wonen intussen al 8 jaar in zo'n caravan.

Blan is bevallen. 4 jonkies. Dat ze Blan gesteriliseerd hadden, roept Gwen, en dat ze met de tuinslang achter die katers aanzat, twee waren het er, een zwarte en een rosse, en godverdomme dat Blan in een kartonnen doos bevallen is, op zolder, in een kartonnen doos met zomerjurken godverdomme. De zomerjurken hangen in de tuin. Zelf, geeft Gwen toe, had ze die doos nooit weten te vinden, maar Blan dus wel, nu woensdag was het, en er onder, op het eerste, waren ze de plafond aan het doen, dertig centimeter onder de plek waar die kartonnen doos stond.
De Oost-Indische kers is verdwenen. Vroeger, hier, vlakbij de tuintafel, hadden ze Oost-Indische kers.
Gambas. Op de tuintafel staat een schoteltje met gambas en feta. Afblijven. Het schoteltje staat er sinds woensdagavond.
Het gesprek komt op De Collectie, een project van Nucleo. Dit keer doen ze geen Open Atelierdag maar een tentoonstelling. Philippe Van Cauteren had Sjoerd uitgenodigd om er aan mee te werken. We hebben het over Mario De Brabandere, Michiel Ceulers en Carole Vanderlinden. Iemand die Fading gezien had zei dat hij vond dat Borremans, Tuymans en Vanderlinden er uit sprongen, had ook wel ander werk gezien dat interessant leek maar kon daar geen naam op plakken.
Op Klara Marc Van Den Hoof. Een Humo open de bladzijde met het kruiswoordraadsel

horizontaal 1. opera/land in Afrika/insect
Drek
Vlaanderen
kotsvlieg

en op andere bladzijde - voorin - het mortuarium, een snuiter, vrolijk, zelfingenomen, de lijkbede, een dode vrouw. Wat eng om net die foto te publiceren.
'Het is 8 uur, een goeie avond, het nieuws,' zegt een stem. Sjoerd springt op z'n fiets, nog gauw even een brood halen.
Het voorgerecht komt op tafel. Het donkert al. In een van de belendende tuinen soleert een vogel. Iets van Cage, als ik het goed heb. Het voorgerecht is een overdadig wulpse hoeveelheid sla en kerstomaatjes op smaak gebracht met feta en pesto.

Ik slenter naar het keukentje. Op de wasmachine ligt een boek, het ligt open op blz 48-49. Vlak naast het boek ligt een baal met kledingstukken.
De bladzijde ter linkerzijde, bladzijde 48

bietensapvlekken
bloedvlekken
bloemenvlekken
botervlekken
botervlekken op vloerbekleding
braakselvlekken
brillantinevlekken

Interessant. Brillantine. 'Dit is zeer interessant. Ik zit hier wel met de erfenis van m'n kat,' roept Gwen.
Moet je horen hoe je brillantine bestrijden moet, zeg ik: 'Deze kunnen op de zelfde wijze aangepakt worden als vetvlekken.'

vrijdag 21 augustus 2009

plein

Hetzelfde tijdstip drie weken geleden gaf een helderblauwe hemel. Nu donkert het al. De bomen staan hoog en donker in een cirkel om het plein, een grote arena waar elke zomeravond weer wel iets te beleven valt. Bijvoorbeeld

een man, een hond, de hond is dik, de man nog dikker, beiden zitten vast aan het uiteinde van een leiband,
man met pet, rode baseballpet, rookt pijpje, mompelt,
man en hond slenteren, de man slentert, de hond slentert, de hond aan het ene uiteinde,
de man aan het andere uiteinde van de leiband

De hijskranen, op het terrein vlakbij de spoorweg, wijzen allemaal dezelfde kant op. Hier, in het westen, is een teerblauwe hemel. Boven de oostelijke kant van het plein een donkere toon van hetzelfde blauw. Vlokwolkjes drentelen en in het zuiden is een ster, ster of machine. Op de belendende zitplaats nemen twee heren plaats, de ene heer stamelt, de ander luistert. Een bus met volgnummer 34 Wetteren draait om het plein. Wat later gaat tram 1 richting Korenmarkt de bocht in. 't Hoort bij de routine van het plein, ook de combi's die zich vlakbij de ingang van het station bevinden. Stamelt probeert iets aan Luistert uit te leggen. Er is nog een bus, dit keer een met volgnumer 55. Het gevaarte draait om het plein richting Clementinalaan.

de man met de rode pet en de pijp paf paf, de hond aan het ene uiteinde van de leiband,
hij aan het andere uiteinde,
wie is het traagst, ze zijn aan het tweede toerke begonnen,
wie is het traagst, de hond of de man,

de hond,

Stamelt, zat als een kanon, heeft zich bij de feiten neergelegd. Luistert luistert. Schijt, schijt, prrt, prrt, grolt Stamelt. Hij hikt van het lachen, produceert een portie slijm, spuwt. Fuk you, roept iemand aan de andere kant van het plein.

zo traag stappen hond en man dat de hond uiteindelijk tot stilstand komt, z'n poten wijd uiteen en niet van plan om om ook nog maar 1 poot te verzetten

Schoon volk zo laat op de avond.

dinsdag 18 augustus 2009

dinsdag 18 augustus

Vlooien, roepen Van Ryssen en Frips in koor. Zwart? Twee, drie millimeter? Dus zijn 't vlooien. Luizen zijn wit. Van Ryssen legt met handen en voeten uit hoe een luis er uitziet. Vlooien kunnen tot tachtig centimeter hoog springen, voegt hij er in de bijsluiter aan toe. Hij was al een tijdje in de hall bezig, toen ik binnensprong. 't Zomert, zelfs in de fabrieksruimte is het tamelijk warm. Thuis had ik eerst nog wat in Carver gelezen
"You'll see," I said.
"Shit," Vern said.
I followed him into the living room. We were jumpy. It gets us like that.
"You wait," I said.
Vern ground his cigaret out in the big ashtray. He stood beside his leather chair and looked at the TV a minute.
"There's never anything on," he said. Then he said something else. He said, "Maybe he has something there." Vern lighted another cigaret.
en bekeek het schilderwerk. Niets af. Eentje in grijze tonen, een ander witte toonaard, het grootste van de nieuwe reeks een totaalbeeld: het kopje, boeken, foto's. De grap: foto's in een voorts volledig naar de natuur geschilderd stilleven. Ik steek een sigaret op, rommel wat in de muziekkamer, breng de recentste mailarts op orde. Dan de auto in het nauwe kijkgat manoeuvreren, er is altijd wel iemand die met aan onverschilligheid verwante kijklust volgt of het ook dit keer lukt. In de Koningin Elizabethlaan is een lome sfeer. Ik passeer het MSK, neem de ring richting Dampoort.

We stellen een planning op, grijze verf, tape, Stefaan brengt de stock op orde. Bart van unit 5 steekt een handje toe, we verven de corridor, met z'n tweeën gaat het drie keer zo snel.

maandag 17 augustus 2009

maandag 17 augustus

Mandelsjtam zat gevangen in Siberië. De naam van het dorp waar het kamp was, is bekend. Veel tijd om te schrijven was er niet of misschien net wel. Onder elk gedicht schreef hij wanneer hij 't geschreven had. Een andere tijd was er niet, daar, toen, in dat dorp. Het tijdstip, een dag, het uur.

Ik had de wekker gezet. Kwart voor zeven. Waarom kwart voor zeven? Toen de wekker ging, herinnerde ik het me niet. Maandag 17 augustus, kwart voor zeven. Godverdomme. Ik kijk naar het dakraam. Op maandag 17 augustus om kwart voor zeven 's ochtends is de dag al bijna om. Ik kruip overeind, staar niet langer naar het dakraam (blauwe lucht, wolken), andere mensen zijn al uren aan de slag, anderen blijven in bed liggen tot de avond gloort. In een van de belendende huizen heeft een hond het huis veroverd. Ik trek de kamerjas aan, betreed het gelijkvloers, open een deur. Het schijthuis. Voor Mandelsjtam deed het er niet toe, er was zoveel modder, zoveel duisternis, hij scheet waar het uitkwam, scheet als een hond achter het schuurtje, trok z'n broek op, stond in modder die op sommige plaatsen zo drastisch was dat hij er in wegzonk. Mijn ochtend is luxe, ik schijt, scheer me, neem een bad, drink koffie. Meneer Mandelsjtam staat in het boekenrek, verder komt hij niet. Op de ezels staan schilderijen die ik met een onduidelijk oog inspecteer. Wat ik vannacht geschilderd heb, is rotzooi. Eentje springt er vantussen. Het is 50 op 60, groter dan wat ik meestal doe, een stilleven met het kopje koffie en een assortiment boeken, en 't zit in een stadium waarbij af het laatste is waar ik had kunnen aan denken. Bart Lodewijks belt me.

We rijden naar Walry, drinken koffie en bestellen elk 1 croissant, meer hebben ze niet. Het gesprek komt op Bresson en Pickpocket, die ene film van Bresson die we beiden gezien hebben. Er is het verhaal van een dame en het verhaal van de projectontwikkelaar. Op Curaçao, waar ze naast Nederlands en Engels ook Papiamentu spreken, hebben ze Honoré d'O ontmoet. Papiaments is de slaventaal, een mix van Spaans, Portugees, Nederlands, Frans en Engels. Nederland runde het eiland als transit-zone, er werden slaven verhandeld uit Zuid-Amerika en Afrika. Als ik het later in Wikipedia navlooi, leer ik dat het papiaments in de zeventiende eeuw ontstond en dat je buki zegt en blachi, boek, bladzijde, en olefante, olifant. Het woord gordeldier kennen ze niet, het dier onder de gordel wel. Op Curaçao, ook wel de rots der struikelingen genoemd, een ruig en opengereten eiland, hadden ze 5 inbraken per week. Ruig, opengereten: de ene helft van het eiland olieraffinaderij, het centrum van Willemsstad bijvoorbeeld, de hoofdstad, heeft geen stoffig martkplein (het kerkje, een fontein, brabbelende oudjes) maar een olieraffinaderij. De andere helft is tropisch oerwoud.
Bart had naar de baas van de Belgische spoorwegen een brief geschreven, brief waarop hij voorlopig geen antwoord ontving, maar een brief, vindt Bart, is een brief. Hij schreef nog een brief, de geadresseerde is dit keer Philippe Van Cauteren. In die brief heeft de kunstenaar het over Bresson en hoe hij in Moscou, het Moscou van Aanrijding in Moscou, in een project is gestapt dat buiten z'n oevers trad.
De documentaires die hij in Bosnië draaide, is een ander verhaal. Over The Edge, het slangenboek, Circus Sarajevo, elk van die projecten kende een vergelijkbaar verloop, bedacht en uitgewerkt door iemand zonder connecties werden ze uitgevoerd door iemand die wel die connecties had en tegelijk het belang van het project inzag. Circus Sarajevo werd een VPRO productie waar Bart, al het voorbereidende werk ten spijt, niets mee te maken had; ze gebruikten het materiaal en de contacten die hij verzameld had om ter plekke een nieuwe documentaire te maken.

We fietsen naar Moscou. Bart weet hoe dat moet. We passeren het huis van Ward Denys, fietsen naar het eind van de wereld, volgen het tramspoor. Aan de brug kijken we naar een gevel. Regen heeft het krijt van de muur gehaald. Aan de andere kant van de helling is Moscou, een door spoorwegen geïsoleerde buurt, het isolement zeikt van de muren. De eerste straat, onderaan de helling, er is een spoorweg en rechtsop loopt het dood, is de Eugeen Zetternamstraat. Zetternam stierf in 1855, op 29-jarige leeftijd. Waar hij dat doodlopende straatje aan te danken heeft, is onduidelijk. Schreef toneelstukken over het proletariaat, toneelstukken waar datzelfde proletariaat geen zak aan had tenzij hij ze in wat nu Moscou heet liet opvoeren, of in aanverwante buurt, maar dan had de Veldstraat eigenlijk de Zetternamstraat moeten zijn en wat nu de straat is die zijn naam is een veldstraat, wat het in 1855 ongetwijfeld was.
Op huisnummer 24 woont Mariena. Toen kinderen uit de buurt een van de verregende krijttekeningen, zonder dat Bart daar van afwist trouwens, op een kouwe dag weer op de muur hadden aangebracht, een magisch moment, was het Mariena die het voortouw nam. Ze sprak de buurt aan, wist 8 bewoners voor het project te winnen, Bart werd kind aan huis. In de Zetternamstraat gaan de krijtlijnen zonder pardon over een opeenvolging van naast elkaar staande woningen. Zetternam, jong gestorven, als hij dit geweten had.

In het spoorweghuisje ligt Louis op sterven. Zijn dochter, Marina heet ze, zit in het keukentje, ze heeft een dochter, een meisje van een jaar of twintig, er is een hond, en de dochter heeft kinderen, twee. Louis zit onder een deken op de sofa op het gelijkvloers. We nemen de trap naar de bovenverdieping.

het huis van de spoorwegbediende /bovenverdieping/

zondag 16 augustus 2009

zondag 16 augustus

De nacht valt. Niet kijken, daar ergens. En breekt niet, zoals in het gedicht: iets valt en breekt niet. Een bus van lijn 8 komt langszij, vertraagt en gromt. Of de fietser voorrang had, is onduidelijk. Iemand met H. D. LEE KAN op z'n teeshirt - de rest is onleesbaar - staat de kaart door te nemen. Wat ze hebben. Want wat ze niet hebben.
Hij staat onder. Het mag niet, vermoed ik. Onder het blauwe lampje. Staat met z'n rug naar het blauwe lampje, met z'n rug naar het plein, met z'n rug naar van alles en nog wat. Hij ziet het manoeuver niet, staat er op te kijken, ziet het niet. Is de jongen blind? Die bus had voorrang.
Wat later betreden drie agenten op lippizanerpaardjes de plaats van het misdrijf, openen een rioolputje. De vrouwelijke agente onthoofdt de fietser, ik doe alsof ik niets gezien heb. Ze dumpen het lijk in de riolering. Er is een auto die een merkwaardig manoeuver uitvoert. Terwijl niemand 't had zien aan komen neemt het voertuig opeens een bocht naar links, 't gebeurt heel erg plots, de persoon van instructie die met dat straatdeksel in de weer is, atletisch type, had 't niet in de smiezen. Jankt de auto blindelings langszij het pleures, oei, godverdomme, puree. Die meneer is z'n vingers kwijt, beseffen we, ja die is z'n vingers kwijt. Maar nee, niets gebeurd, hij lacht, steekt z'n arm de hoogte in, he kijk eens, smeert het bloed over z'n gezicht en van de weeromstuit gieren ze van dolle pret. Op 't plein blijft het rustig, niemand heeft de dramatische gebeurtenis gezien of schenkt er aandacht aan. Op de terrasjes wordt geredeneerd over wat een prachtige vakantie ze hadden, hoe prachtig het was zonder de kinderen. O ja, het kamp viel mee, glundert de dame. Ze hebben wat Britten onthoofd en een Afghaan, maar op zo'n manier dat niemand er last van heeft gehad.

vrijdag 14 augustus 2009

vrijdag 14 augustus

Een wegje over Drongen en Merendree. De boerebuiten. Verre lucht, koeien, beemd, de wilg, villa's, een kasteeltje, een gracht, tuintjes uit het terroir van La Cigogne, richtingwijzers, 4 kilometer hier, daar 4 kilometer, een haag, een woonerf, kraaien, houtduif, bocht. De gewassen staan hoog. Hier en daar wordt gewerkt of is iemand met iets bezig, in een tuin, achter een heg. Bijna elke oprijlaan is anders en op een of andere manier identiek aan alle andere. Er staan grote, blauwe auto's en op het rooiveld streek een vlucht kauwen neer.

Leus woont aan de zuidelijke oever van het treinspoor, vlakbij de dorpskom. Ze verbreden het spoor, het huis verdwijnt. Tien centimeter moet er af, een hoek, tien centimeter, één hoek, tien centimeter, meer niet, meer moet er niet af. Toch gaan ze het huis met de grond gelijk maken. Van de huizenrij, die hier in Hansbeke vanwege de verbreding van het spoor tegen de vlakte gaat, is dat van Nico het laatste van de rij.



Ik heb drie schilderijen bij. Van die drie is er misschien eentje af, dat is voorlopig niet helemaal duidelijk. Op de tafel in de woonkamer - 's winters de enige kamer waar verwarming is - ligt een boek over Deleuze, het Deleuze Compendium, uitgegeven door Meppel Boom. Het gesprek komt op Hegel. In Glas I van Derrida ben ik honderd bladzijden ver geraakt, vertel ik. Honderd. Er is een tweede deel, Glas II, daar ben ik om voor de hand liggende reden niet eens aan begonnen. Toen ik het hier op een dag met een filosoof over had, we hadden het over wat voor bedoeling heeft dat nu eigenlijk, filosofie, zei hij dat Glas het moeilijkste boek van Derrida is. We waren het oneens over wat filosofie betekent. Voor de een ging het om waarheid, voor de ander over helderheid. We waren het zo volstrekt oneens dat we nog een pintje dronken en over Johan Joos begonnen.

We drinken water. Wat anders, op een fles wijn na, heeft Nico niet in huis. Dat we 't over Derrida hebben, heeft met dat boek over Deleuze te maken. In Deleuze was ik, beken ik, geen halve bladzijde ver geraakt. Alleen al de gedachte dat iemand me had weten te verleiden om er aan te beginnen, aan dat boek, maakte me kotsmisselijk. Nicolas zei dat hij het interessante lectuur vond. Het boek over Deleuze he, zo was wat hij bedoelde. In de kamer waren wel nog eens vijfhonderd boeken. We dronken water, babbelden, waren wel in stemming om het over Hegel te hebben, waar Nico geen reet van snapt, ik evenmin.
Hegel: wat je vertelt is belangrijker dan wat je doet. Dat is wat Nicolas in Hegel vindt.

Het gesprek komt op Modiano en Perec. Nico heeft alles van Modiano, bijna alles, alles kan je niet hebben, ik bijna alles van Perec, bijna alles, alles kan je niet hebben.
Bijna alles, bijna niets. Op de keukentafel liggen twee boeken, 't is een cadeau, Un homme qui dort van Perec in een Gallimard editie, april 1995, en iets wat hij in Berlijn vond: W oder die Erinnerung an die Kindheit, een uitgave van Verlag Volk und Welt, 1978. Goh.

We dumpen Hegel, stappen naar de tuin, inspecteren de tuin, wat in de tuin staat. Een lijsterbes, om te beginnen. De vruchten zijn eetbaar en na de eerste vrieskou beter. Er is maagdenpalm in overvloed en paardenbloem in overvloed. Spirea en hondsroos, vinca, oregano, aardpeer, vrouwenmantel, saxifraga, wild kattenkruid en een struik salie. Achterin de tuin ligt het grasland bezaaid met augustusperen en appelcompote.

De hondsroos is een haagachtige. Er is meidoorn en op basis van een verspreking hebben we het over taxidermie. Peneta, nog zo'n verspreking.
Wat Leus niet weet, en dat verbaast me, is dat je paardenbloem eten kan. Natuurlijk kan je paardenbloem eten. Soms hebben de bladeren een diep ingesneden rand, andere exemplaren lijken op veldsla, wat met de bodem te maken heeft en niet alleen de bladeren, ook de bloem is eetbaar.

woensdag 12 augustus 2009

woensdag 12 augustus

Fran en Marlies repeteren in de grote zaal. Geen idee wat het wordt. Yannick aan de lijn, hij in Luik, twee Finnen bij hem thuis, hij woont in Gent, is vaak op reis, Liège, Montpellier, Belgrade, dus of ze de sleutel van z'n appartement in de brievenbus mogen deponeren, dat komt hij dan later vandaag oppikken. Mais oui. Wat poststukken, Telenet en HDP de meest opvallende. Jan kwam het schilderij oppikken, Carole schrok van het zwart van de zwarte ruimte. 's Avonds steek ik het zakje met struikbonen binnen op huisnummer 89, dan La Cycogne d'Alsace waar ze vandaag kabeljauwhaasjes als dagsuggestie hebben. De muziek, want er is ook muziek, situeert zich midden vorige eeuw, aan de muur hertenkoppen, een everzwijn, de opengesperde bek van een snoek, een gans met wijdopen vleugels alsof ze van de muur probeert op te stijgen (en dan onvermijdelijk tegen het plafond aandreunt en bovenop het kabeljauwhaasje terecht komt). Aquarium is er ook. Vijf goudvissen. Zie ik het goed, zijn 't er vijf? Ja, vijf. Zijn 't goudvissen? Goed zeg, een slimme vraag. Zijn 't goudvissen. Meer duidelijkheid komt er met betrekking tot het kleine hapje dat als voorgerecht geserveerd werd, iets wat zo op het eerste zicht leverpastei had kunnen zijn maar het niet is, 't is moes van ham op smaak gebracht met boter. In Will You Please Be Quiet, Please? van Raymond Carver, bladzijde 3, een nieuw boek, het begin, de eerste zin: 'I am sitting over coffee and cigarets at my friend Rita's and I am telling her about it. Here is what I tell her. It is late of a slow Wednesday when Herb'
Late of a slow Wednesday. De zin blijft halverwege, daar zijn de kabeljauwhaasjes al. De huiswijn, wit, is een pinot blanc. Dan de werkjes aan de muur. Alsof je in een glazen bol naar een plek staart waar sinds vijftig jaar op het afstoffen en poetsen na geen lik veranderd is. Een kerkje, twee honden, jachttaferelen, een daklandschap met kerktoren. Buiten, aan de overzijde van de straat, zijn sjouwers aan het werk, met een liftladder worden grote platen naar een balkon op het tweede getakeld.

dinsdag 11 augustus 2009

maandag 10 augustus

sex met planten

- Rudbeckia!
- Ja meneer.
- De bloemen.
- Ja meneer.
Nee-ee, hoeveel.
- Nou... euh... vijf.
Vijf?
- Twaalf.
Leer tellen.
- Ja meneer.
En als ik zeg leer tellen dan leer je tellen.
- Ja meneer.
Hoeveel bloemen?
- Acht.
Acht? Jezuschristus. En hoeveel hadden het er geweest moeten zijn? Honderd, een miljoen, tien?
- Nou... ja en nee.
Gaan we filosofisch doen, Rud.
- Nee meneer.
Omdat dit, dat. Hiervoor, daarvoor, daarom, hop, hela, wacht even, hoezo. Gaan we filosofisch doen?
- Nee meneer.
Hah. Meer zei ik niet. Strakke hemel, Rud acht bloemen, gegil god weet om wat voor reden, een van de buren heeft kippen. Ik heb me al wel eens afgevraagd hoe 't met die kippen zit. Cool. Twee drie kippen. Kakelen ze? Ja hoor, ze kakelen. Trouwens, luister eens hier, wat vraag je? Of ze kakelen. Heb jij filosofie gestudeerd?
Dat negeert ze. Geen katten gezien, zegt ze.
Wie, ik?
Vandaag bedoel ik, zegt ze.
Nee, katten, geen katten.
- Ja toch, die witte.
Ja precies.
Tattepetat heet ie. Perzisch.
Zij, kirrend en tot op zekere hoogte goedgelovig en altijd precies.
Ik knor. Wat, hallo, kluif, of zal ik blaffen, geen morzel vet, dus doe ik blaffend. Wit hebben ze niet, zeg ik.
- Nee ik bedoel met die vlekken, zegt Rud. Foon! roep ik. Afkortende wijs van ik telefoneer. Volledig Nederlands, tegenwoordig, wie spreekt het nog. Aan de tolofeen meneer die, daarom, een dametje, om die reden, meneer zo, en wel omdat hij het in vanzelfsprekende zin daarover wil hebben, ach, en die sympathieke mevrouw, ach hoe heet ze ook weer, van Brussel, en Michel natuurlijk die altijd Michel zegt, sympathiek.
En dan onderbreekt Rud me, acht gele bloemhoofdjes heeft ze, in werkelijkheid elf, drie zijn spoorloos verdwenen.
Met die vlekken? vraagt ze op geheimzinnige wijze, alsof ze 't niet eens vervelend vindt dat ik haar vraag niet begrijp en om weer een andere reden niet beantwoorden zal.
Goh, die is weg, zeg ik.
- En dat gore gejank!
Hond, hond, da's een hond, roep ik.
- Met die gore ---! Daar. Het muurtje. Springt dan daar, oei hoor, dan hier, oei oei, dan daar weer. Af, oei oei oei, af, op, in, uit, oei oei.
Die witte? Je bedoelt de witte met het grijze kopje, grijs aan een kant, wit aan de andere kant? Da's van de dikke jongen op 41 of van de dikkerd op 43 of van het dikkerdje op 45, of misschien van Fappeldepap, zo dik is 't ie, Fappeldepap op 47 of van die lompe geit op 49, dat zou kunnen.
- Komen ze hier, zo, hier, doen ze dit, dat, zo, daar, hier, daar.
Maar voor de rest heb je 't naar je zin.
- Ja, meneer.
Grond niet een beetje te zanderig?
- Zanderig? Hoh hoh hoh. Zanderig! Zanderig meneer.
Ja, kijk, euh, zanderig, ja, dat bedoel ik: zanderig.

donderdag 6 augustus 2009

donderdag 6 augustus

Het plein. Zo'n avond als op bladzijde 9 van dat boek van Duras, eerste bladzijde, tweede zin:

Pas un souffle de vent. Et déjà, étalé devant la ville, baies et vitres ouvertes, entre la nuit rouge du couchant et la pénombre du parc,

Aan een van de straathoeken zit een oude, penige man, z'n bleke broek iets als een halve decimeter te kort (waardoor je de sokken en de bleke, benige enkel kan zien), kort en met een strakke, scherpe vouw. De vouw zit vooraan. Hij draagt een pet, pet en broek hebben exact zelfde kleur. 't Is geen kleur, 't is iets wat je eigenlijk alleen als bleek omschrijven kan, een kleur zonder fut. Met een miljoen zijn ze, een leger, geen leger van Napoleon, zonder Napoleon, te tam om godverdomme te zeggen, dat doen ze alleen als ze 't zelf niet horen terwijl ze net als elk ander dier pissen, kakken. Tam gaan ze liggen in tinten waarvan je niet weet of 't mauve of gebroken wit is, of 't groen was, geel, blauw of een andere kleur. Dit exemplaar is uitgeteld. Hij zit tegen de gevel van de bakkerij, op 't plankier. Er rest weinig. Wat rest, een holle blik.

Iemand watert tegen een boom. Links, van op het plein ergens ter hoogte van de Aaigemstraat, is een grijze flard, een wolkje. Daarboven, ver boven het plein, in die verre en ondefinieerbare lucht: luchtstromen, trage verplaatsingen van lucht. Een tram draait om het plein. Hoog boven het plein, ver boven de trage luchtverplaatsing, is een witte streep.
Een teenage legt haar minnaar uit wat ze vandaag gegeten heeft. Twee boterhammen, vijf zakjes snoep, een stuk chocola en hesp. Dat was het, zegt ze. En een pintje, herinnert ze zich opeens. De minnaar, een lome en vlotte jongen, zo een met - als je 't allemaal optelt - twee meisjes aan elke vinger; hij doet niet eens alsof hij luistert, de op die leeftijd van nature niet heel erg willige gehoorbuisjes zijn vergrendeld met een wit dopje wat op zijn beurt met draadjes aan het andere klankbord vastzit, een iPod. 't Meisje is niet op haar mond gevallen. Dat ze een mailtje van Wim kreeg, zegt ze. Wie Wim is? Zo'n sufkop dat de nieuwe vrijer er geen woorden aan verspilt. Trouwens waarom over Wim beginnen. Zij zegt dat het met Wim een scheef gelopen relatie was. Waarom stuurt die malloot haar een mailtje.
Een tram meert aan, vlak voor het station, mensen rennen over het plein. Dan nog een tram. Het scenario herhaalt zich.

woensdag 5 augustus 2009

een schaakje

wit: schrijver dezes
zwart: een bezoeker

1. d5 Een klassieker. Klassieker kan natuurlijk niet. De witte pion d5. Ook het antwoord, d4, de zwarte pion, een klassieker, geef toe, klassieker kan niet. Witte en zwarte pion van aangezicht tot aangezicht. Hoeveel keer zijn we exact op die manier aan de partij begonnen, met de pion van de witte dame en niet één maar twee vakjes voorwaarts. En hoeveel keer heeft de tegenpartij op exact die manier geantwoord, met de pion van de zwarte koning en niet één maar twee vakjes.

De tegenpartij had gebeld. Hij zou net iets later dan afgesproken aanbellen en als ik de poort open halverwege het wegdek staan, vanwaar hij de gevel in z'n totaliteit kan zien. Ik zal hem vervolgens allerhartelijkst begroeten, dat wil zeggen op zo'n volstrekt ondenkbaar grove manier dat hij er om lachen moet (ik had de formulering ingestudeerd maar zeg uiteindelijk toch wat anders, ingestudeerde klikjes bekken niet), en het meest verrassende aan de hele situatie: hij geeft geen kik, moppert niet eens, zegt niet eens 'van Heirseele!' wat hij als geen ander kan, Borremans kan het ook, 't is een tik scherp als een lap gerookt spek, maar dit keer zegt hij het niet, hij zegt iets anders, ik blijf je maar volgen, dat is wat hij zegt: hij blijft me maar volgen.
We zitten aan de ronde tafel. Toen hij belde, was ik een gedicht van Heaney aan het lezen:

Onder mijn raam klinkt het helder zuiver schrapen
Van een spa die doordringt in een grond vol grint:
Mijn vader, gravend. Ik kijk omlaag

Tot zijn gespannen kruis tussen de bloembedden
Diep bukt, twintig jaar verder omhoogkomt
En ritmisch op- en neerbuigt in aardappelvoren
Waar hij stond te graven.

De grove laars plantte zich op de rand, de steel
Tegen de binnenkant van de knie gedrukt
Werd stevig neergeduwd. Hij woelde

Ze dineerden aan het water, Kaai 14, een nieuwe plek. De tegenpartij ging voor 't koolvishaasje met courgetten en een lookpuree, heerlijk sausje, Quinten graankalf met aardappeltjes. Wat later kwam Marie er bij zitten. Quinten gaat naar Thailand, zou de papa zeggen, een gebeurtenis die ik beaamde: Quinten gaat naar Thailand.
Het gesprek komt op mosselen met brood. We zaten in het salon bij Bobonne, 't is herfst 1979, hij was in Oostende, ik net terug uit Salzburg, hij had een hersenvliesontsteking gehad, ik van alles en nog wat. Ik las Dostjevski bijvoorbeeld, later pas zou ik Gogol ontdekken, en we redeneerden over hoe je Die Kunst der Fuge beluisteren moest. De tegenpartij herinnert zich dat mosselen nooit beter waren geweest dan die keer, bij Bobonne, die had uitgelegd waarom je bij mosselen geen friet maar brood serveren moet. Dat herinner ik me niet, van dat brood.

Het wordt 2. b6 - het gesprek kwam op Fading en op Tuymans in Wiels, twee projecten met discutabele kwaliteit - waar zwart met Pf3 op antwoordt, niet zo verwonderlijk, dat we het na de culinaire bijzonderheden van grootmoeder's keuken over Tuymans hebben is dat trouwens evenmin, zwart, de tegenpartij, is pokkes en mazel in ruiterij, zodra hij z'n paardjes van stal haalt heb je vierdubbel op te letten. Jij en je paarden, mopper ik. Een paard, legt hij uit, kan 8 kanten uit, is onvoorspelbaar, 't kan over alles heen. Ik zit te dubben, uit de hifi schalt Bley met Swallow op contrabas en het zwarte paardje ziet er voorlopig best onschuldig uit. Ik schuif nog een pion in de vuurlinie: 3. f6. De tegenpartij hoeft niet na te denken, antwoordt prompt met Pc3, had de winstmarge van die strategie op voorhand uitgerekend. Ik redeneer over de te volgen strategie, concentreer me op de zwarte paardjes, de kraal, het gebied dat ze begrazen. Bomans komt ter sprake en het boek van Brouwers over Bomans. 't Is geen makkie. Lui die er wat van kennen doen het eerste dozijn zetten in een handomdraai, over elke opening immers is zoveel vakliteratuur dat het volstrekt onzinnig is om er opnieuw energie aan te verspillen.

De eerstvolgende zet van wit, 4. Le6, wordt gepareerd met e4. Zwart neemt het initiatief, plaatst wit voor een voldongen feit. Het gesprek komt op Vandenberg en Zweig. De wereld van gisteren, de mémoires van Zweig, Zweig schreef het boek in ballingschap, behoort, meent zwart, tot het beste wat literatuur te bieden heeft.
Ik plaats een partij olijven op tafel, denk na over de volgende zet, het gesprek stokt. Tot de achtste zet gaat het als volgt:

5. wit c6, zwart e5
6. wit h6, zwart exf6. De x staat voor nemen: de tegenpartij neemt de pion die op f6 stond. 't Gaat om een pion, maar een pion, daar begint het mee. Ik sla terug, logisch,
7. exf6 en de tegenpartij verplaatst een loper, Le3, waarna ik ook zelf een loper in stelling breng,
8. Ld6 en zwart met a3 een pion. Het gesprek komt op De Cock en Bourdelle. Zet 9 geeft a5 en Ld3. We hebben het over de katten en Het Diner van Herman Koch, Koch van Jiskefet, en dat Coetzee met Disgrace, In Ongenade, een goed boek schreef. Tenzij het om poëzie gaat - Brodsky, Szymborska, Heaney - heeft het winnen van de Nobelprijs bij mij een averechts effect: auteurs die de Nobelprijs voor literatuur wonnen, negeer ik, 't is een slechte gewoonte maar wat slecht is draait soms anders uit en wat goed is net zo goed. We zijn bij de tiende zet aanbeland. Ik open een chianti classico, de tweede fles van de avond.

10. Pe7 Ik breng een paard in, zwart De2, hij verplaatst de dame, wat de tegenstrever in dit stadium van de partij alleen doet om z'n eerstvolgende zet mogelijk te maken, een rocade:
11. wit Dd7 en zwart drie nullen, o-o-o, want zo wordt een lange rocade genoteerd - de koning belandt in het rooksalon of in een bezemhok. Zelf was ik ook een rocade van plan maar om dat meteen nu te doen, na de rocade van de tegenpartij, is discutabel. Ik besluit om te wachten met mijn rocade en breng een van de lopers naar een strategische plek, 12. Lf5. De tegenpartij antwoordt met Pa4 en citeert, overigens alsof hij daar voor de rest helemaal niets mee bedoelt: 'Een paard aan de rand maakt een speler tot schand.' Dat valt te bezien. Het manoeuver is doorzichtig maar niet zonder gevaar. Het gesprek komt op Ryan Air en de vele exra's en boetes die ze bedachten: voor elke portie bagage betaal je 20 euro extra, zonder instapkaart krijg je een boete van 40 euro aangesmeerd. Envoie bij het denkwerk van O'Neal, zo heet die eikel van Ryan Air als ik me tenminste niet vergis: Een kind wordt geboren en is schoft nog voor het tandjes heeft. De tegenpartij begon over O'Neal, of hoe die schoft ook heten mag, omdat ze net uit Venetië terug zijn, de Biënnale bezochten, nog wat andere onbenulligheden en na dat alles, misschien een boottochtje, een glas Veneto, stuk of wat roemloze foto's - moet wel, is zonder niet in Venetië geweest - waarbij hij zich onder andere wat kadrage en lichtmeter betreft een meester toont, maar toch in de eerste plaats foto's waar het nageslacht geen zak aan hebben zal, een eeuwigheid met de vluchtige vervulling van af en toe drie vier vijf seconden. Het gesprek komt op Utz. Ik verplaats een van de lopers, 13. Lc7, de tegenpartij is niet door Utz heen geraakt, verneem ik, hij verplaatst een pion, g3. Hierover zijn we het eens: de troepen staan strak tegen elkaar aan. En wat Utz betreft, laten we maar toegeven hoe het zit, hij had zich door de Picador editie te wringen, een editie die in 1989 kort na de dood van de auteur op de markt was gegooid, dus weliswaar in de oorspronkelijke taal, wat een voordeel is, vonden we, hij is de eerste om dat toe te geven, een voordeel en een nadeel, na honderd bladzijden vooral het nadeel.

De eerstvolgende zet van wit, 14. Lh3, een beweging met een van de lopers, wordt beantwoordt met een horizontaal manoeuver: de tegenpartij, die in Utz - wat ik later ontdek - op bladzijde 113 strandde, verplaatst de dankzij grote rocade vrijgekomen toren naar e8, dat wil zeggen - mits wat stukken verwijderd worden - een rechte lijn op de witte koning. Wit zou op zijn beurt een rocade kunnen overwegen, in het mijnenveld tussen de mijnen door, maar ik zie af van dat manoeuver, verplaats een pion, 15. b5. Débacle, zwart rukt op met een van de paarden: Pc5. Ik verplaats de dame, 16. Dc8, zwart schuift een loper naar f4.
Wit neemt de zwarte loper. Een van de zwarte paardjes springt over wat stukken heen en belandt op Pe6. Schaak.
De witte loper neemt het zwarte paardje. 'Had ik over het hoofd gezien,' zucht de tegenpartij op een manier van jammer maar zo is het. Fuck. Hij neemt f4, wat anders, en hiermee is het spel gewonnen:

19. wit Lh3, zwart Te1
20. Dg4 schaak en mat.

Tijdens het post mortem komen we er op uit dat zwart 2 alternatieven had, na die cruciale zet van wit, en dat van die alternatieven het bezemhok 't beste is.

dinsdag 4 augustus 2009

poème tout petit

Pauvre contemporain
vêtu
en vestibule de cul de sac.

maandag 3 augustus 2009

Yannick

Yannick belt me. Een sneeuwbui op warme zomeravond. Dat schrijf ik niet omdat Yannick me belt, de jongste telg van het Genootschap M, maar domweg omdat ik het woord bedenk, zomaar, beslist zonder andere reden, alsof ik het ter plekke uitvind: sneeuwbui. Maandag 3 augustus, sneeuwbui. Zoiets schrijf je op. Je zou in een dode kameel kunnen zitten, in dat geval ben je een kleinere diersoort. De bulten willen we over het hoofd zien, een vink in het houten kooitje, ook de hond die zo tam is dat hij niet tot schijten komt. Heel erg soms hikt hij een beetje.

Ze zitten op het terras van Castel, aan het plein, waar een aangename drukte is. Nico en Oriana wonen in Bologna, Yannick vlak om de hoek.

zondag 2 augustus 2009

Yasmine

Van Miert, Yasmine en Vandenberg zitten op een airbus. Zegt Yasmine: He Philippe, Van Miert godverdomme.

Poe's Garden, Madam

Thijsse raadplegen is een hachelijke onderneming maar bladzijde 1 ziet het er altijd veelbelovend uit:

1.
a. Is uw plant een boom of heester? Zo ja, zie dan op blz.77 Bomen en Heesters
b. Is het geen boom en geen houtige struik of heester, of twijfelt ge

Herkent gij dit plantje, Snorrepoot? Is 't een boom, een struik, een anjer, kattekruid? Ze twijfelt, madame twijfelt.
Herkent ze het afgeknakte bloemhoofdje? Nee, ze herkent het niet. Verveeld staart ze naar wat van het plantje rest.
Witte bokkepootjes in met vertederende herrie aan flarden gereten bladgroen.

zie dan hieronder bij N°2

2
a. Is het een waterplant? Zie dan blz.
Nee, rund, 't is geen waterplant.
b. Geen waterplant, dus land- of moerasplant, dan naar 3

Op 3 hebben ze klim- en slingerplanten, op 4 stekel- en op 5 de viltplanten en als 't niets van dat alles is, dan kom je bij de sapplanten uit. Is dat twijfelachtig, dan heb je planten met en planten zonder bladeren.
Met wat er van rest heeft het slachtoffer, merk ik, nog altijd flink wat bladeren. De afgeknakte stengel is van breukbeginsel tot bloemhoofd ongeschonden.

De bladzijde waar 't bij Thijsse om te doen is, is bladzijde 8. Tot en met bladzijde 8 lukt het in een handomdraai.
Bladzijde 8 dwingt tot de beslissing of de bladen kruiswijs staan, in kransen of verspreid. Onderaan de bladzijde hebben ze een opmerking toegevoegd:

OPMERKING. De plaatsen, waar de bladen aan de stengel zitten, heten knopen; het stuk stengel tussen twee opeenvolgende knopen heet stengellid. Op de plaats, waar een blad zit of gezeten heeft op de knoop is in de regel een okselknoop te vinden, die kan uitlopen tot een zijtak.

De bladen van de afgeknakte stengel staan kruiswijs. Ik word doorverwezen naar bladzijde 35. Dit assortiment herbergt wolfspoot, hennep, heksenkruid, vlier, keverorchis, ogentroost, postelein, kattestaart, maagdenpalm, maretak en tal van andere soorten. Ik beland op blz. 889, een bladzijde met Borstelkrans, Kattekruid en Hondsdraf.

zaterdag 1 augustus 2009

zaterdag 1 augustus

Wit, pluizig hemellichaampje... Een ternauwernood waarneembare luchtstroom tilt het op. Het verdwijnt in het loof van een hoge boom achterin de belendende tuin.
Vlakbij de keukendeur is een van de katten druk in de weer. Wild, onbeheerst kattengeluk waar je als buitenstaander niet zo gauw deelgenoot van worden kan. Ze ving een vlieg, plaatst een poot op het insekt, haalt de poot weg. 't Beweegt nog! De kat slaat met haar poot, raakt het insekt, meedogenloos genot, triomf. Zo blijft ze een ogenblik zitten. Triomf uitgeprobeerd. Dan licht ze het pootje, bekijkt de prooi. Geen vlieg kwaad doen, 't staat niet in het kattenboek. Het insekt, amper bekomen van vorige opdoffer, kruipt over het korrelige zand, 't gaat moeizaam, er zit geen fut meer in dat vliesvleugelige driehoekje. Net daar is het de kat om te doen: de weerloze prooi kruipt, een ontsnappingspoging kan je 't overigens niet eens noemen, het insekt is in psychologische zin vermorzeld, is kwijt wat het aan oriëntaties had, trillingen, schakeringen, alles is herleid tot de meedogenloze nabijheid van een kattenpoot. Voor de vlieg ziet het er niet te best uit. Opeens maakt de kat een cardinale fout: terwijl ze het spel volledig onder controle lijkt te hebben, ziet ze op gegeven ogenblik de locatie over het hoofd. De prooi zit pal voor haar lange, witte snorharen en toch ziet ze het vliegje niet zitten. Het vliegje kroop op een zwart keitje. Misschien is 't niet eens een keitje, een morzel verkoold hout. En wat gebeurt: hoewel ze met haar neus vlak op de feiten zit, weet de kat geen onderscheid te maken tussen het zwart van het zwarte vliegje en het zwart van het verkoolde hout, sterker, ze kijkt de verkeerde kant op en weer een ogenblik later trekt een wesp haar aandacht.

'Weet je,' zegt Annelou (ze zit op de achtersteven van een fiets, de fiets is van papa), 'weet je...! Weet je...! Weet je... weet je hoe dat hier heet?' De buurt bedoelt ze.
'Nee,' zeg ik.
'Klein Gent,' zegt ze.

Traag is het besef. Helemaal onbestaand is het niet. Dat met de watersproeier hebben ze begrepen. Dat ze niet op tafel mogen, hoe uitgekookt ook, dat lijkt niet tot ze door te dringen. 't Kost moeite om het allemaal op een rijtje te hebben.

nacht

Lucy leest een boek. Ze trok haar benen in kleermakerszit op het zitje van de barkruk. In een hoek achterin de kroeg leggen ze een kaartje, drie Mahrebijnen. Een vierde racet met z'n scooter over het voetpad. Uit de kroeg lebbert een portie stevige, ouwerwetse rock 'n roll.

Een heftig dispuut met de katten. Op Google tik ik het trefwoord asielcentra in. 'Jij, een kattenman!' had bestuurslid Coene gezegd. Twee, zei ik, alsof 't er niet toe deed, twee. En Coene: twee katten! Goh, twee. Ik hoor het hem zeggen. Of twee niet wat hoog gegrepen was.