maandag 12 april 2010

maandag 12 april


Aan de rand van de A16, de autosnelweg van Calais naar Rouen en Le Havre, ligt een dood konijn. Rechtsop hebben we Le Touquet, ook wel Paris plage genoemd, dat staat ook zo aangeduid als we aan het naambord voorbijrijden: Le Touquet Paris Plage.
- Ik vraag me af, ik heb het gevoel dat ik er meerdere heb zien liggen, merkt Bie op.
Dooie konijnen bedoelt ze.
Er staat een strakke westenwind die de wagen af en toe flink dooreen schudt. Veel andere weggebruikers zien we niet. De A16 gaat rustig en hier en daar over langere afstand zo goed als rechtlijnig op en neer over dikke glooiingen, glooiingen die een ander karakter krijgen zodra we Abbéville gepasseerd zijn en ons volgens de gegevens op de kaart in Normandië bevinden. Lekker veel zon, strakblauwe hemel, hier en daar een wolkje, zon, wind. Bie herinnert zich wat een boer haar over die wind verteld had, dat was in de buurt van Cap Gris of Cap Blanc Nez, dat je er elk jaar weer maar enkele dagen zonder wind hebt.
In Rouen dineren we in Bistrot d'Adrian aan de oude markt, het plein waar ze Jeanna d'Arc om het leven brachten, dat is zoals bekend hier in Rouen gebeurd. Midden het plein staat een wanstaltig bouwsel. In de winkelstraten heb je winkels waar je des larmes de Jeanne d'Arc kan kopen, dat zijn chocolaatjes.

boven: Rouen, place de la Cathédrale
onder: bistrot d'Adrian

Le Bistrot d'Adrian, of Les Maraichers zoals het genoemd wordt, dat staat zo met witte verf in rondbogen op de ruiten geschilderd, is een oude keet. Bourvil kwam er dineren. In de hoek waar we een tafel aangeboden krijgen, hangt een zwartwitfoto uit 1948, de jonge Bourvil met z'n neus die een duw kreeg en z'n mond halfopen en onder de foto, voorafgegaan door de in een levendig handschrift gecalligrafeerde zin Pour La Couronne, souvenir d'un repas inoubliable, heeft ook Mme Bourvil haar poot gezet, minder losbandig dan de volstrekt losgeslagen signatuur van haar echtgenoot, waar ze Bien amicalement aan toevoegde, een van de gebruikelijke beleefdheidsformules. De kelner die ze er nu hebben komt uit een film van Truffaut. Ik vergeet z'n naam telkens weer. Hij heeft in minstens een dozijn films van Truffaut gespeeld. Hier hebben ze een jongere versie met een weelderige haardos, sluik en golvend tegelijk, en een stem van piepschuim.
We bestellen elk een anis, waar wat brood en smeerpastei van canard bij geserveerd wordt, en als voorgerecht des huitres, twaalf stuks. Bij de oesters hoort brood, boter en vinaigrette.
De Beaujolais villages, van de rode wijnen die ze hebben zowat de enige die betaalbaar is, is een echte lulwijn, een mix van azijn en schotelvocht met zo'n flinterdunne en zerpe smaak dat het idee dat het om wijn zou gaan in het geheel niet tot me doordringt.

Geen opmerkingen: