wandeling 1. Tijdens een wandeling over de kliffen ten noorden van Gruchy, een gehucht op een boogscheut van Gréville, komt het gesprek op Les déferlantes van Claudie Gallay.
Le Rocher du Castel-Vendon, een hoop steenbrokken die als een gigantische borst hoog boven de baai uittorent, is het keerpunt. Over de kliffen glooit een tapijt van dorre varens. Het water in de diepte, vlakbij de rotsen, heeft een turkooisblauwe kleur, er is geen zuchtje wind. Dat is uitzonderlijk. De kaap is berucht om de stormen die er woeden maar vandaag is het een gerieflijk landschap met grazige hellingen, ooievaarsbek, sleutelbloem en dolle beekjes. Over de rotshoogte is een paadje dat bijna tot aan de branding reikt.
Gréville is het geboortedorp van Millet. Cherbourg is vlakbij. Halverwege de klimpartij stuit je op een plek waar hij een schilderij gemaakt zou hebben. Er is een bord met de mededeling dat Millet vanop die plek le Rocher du Castel-Vendon heeft geschilderd, hoewel de eigenlijke top zich net iets meer naar het oosten bevindt.
2. Omonville-la-Rogue. Weilanden die tot vlak aan het keistrand reiken. Een korte wandeling tot aan het keistrand. Koeien. Op het keistrand staat iets wat als een betonnen sculptuur ingeschat zou kunnen worden. Desolate plek.
Een dag eerder waren we in Goury beland, de meest noordelijke nederzetting, pal op Cap de la Hague, een schraal landschap met heggen, koeien, ruig gras en stekelige struiken die op duindoorn lijken. Cap de la Hague is een vlakke landtong helemaal aan het noordwestelijke eind van een heuvelend landschap dat voorbij Jobourg, waar een reusachtige kerncentrale is, steeds smaller wordt tot je aan beide zijden van het landschap alleen nog water hebt.
Onbeantwoordbare vragen. Vraag 1. Hoeveel plekken zijn nooit eerder gefilmd of gefotografeerd?
Vraag 2. Hoeveel mensen heeft ze nooit teruggezien, de sympathieke cassière die 'au revoir' zegt aan het bareel van de péage?
Een dik tapijt van ruig gras. Over het water hangt een net van zonlicht. Schaterende meeuwen.
Op de kaap staat een grijs monument, het Monument aux morts du vendemiaire, 8 juin 1912, priez pour eux. Die dag kwam een onderzeeër meegesleurd in de woeste kolkingen van La Manche vlakbij Cap de la Hague - waar het zo goed als altijd stormt of waar in elk geval het hele jaar door zo'n strakke en hevige wind staat dat de golven, les déferlants, er hoog en grillig tegen elkaar opbotsen - in aanvaring met een koopvaardijschip.
Wat Bie zich herinnert. 1. De muurtjes, 'die iets te maken hebben met de wind'. 2. De kleuren van een diepe plas in de zwarte rotsen vlakbij zee: paars, groen. 3. Het kommetje. Dat je in een kommetje terecht komt. Cap de la Hague is geen rotshoogte maar een landtong. 4. De zon op mijn gezicht. 5. Het dikke gras. 6. De gele bloemen. Duindoorn? De bloempjes, vindt ze, lijken op brem. Ik was wel graag helemaal tot aan de andere kaap gestapt, zegt ze. 7. De zwarte rotsen.
dinsdag 13 april 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten