donderdag 22 september 2011

blauw

The Cynic Movement in Antiquity and Its Legacy, een editie van University of California Press, 1996, de ondertitel is in gedempt coeruleum op chocoladebruine fond. Ik was op bladzijde 35 aanbeland: The conventions he sought to dislodge by his discourse and the example of his own behavior were ones that he regarded as mere irrational prejudice and as inimical to the satisfaction of natural needs. He accepted the sobriquet "dog" (kuon) as a symbol of his own shamelessness (anaideia). The opposite quality, aidos, was hallowed as a sanction both against antisocial conduct in the strong ethical sense, and as the grounds of modesty in daily life. In the latter sense, aidos covered manners rather than morals - the socially acceptable behavior of men and women in matters of dress, styles of eating, conversing, making love, and so on.
It is clear that Cynic shameslessness, as publicized by Diogenes, concerns contempt for aidos mainly in this second sense. He is explicitly said to have reproached various people for behaving unethically in the first sense with the words, "Are you not ashamed...?"
Het boek, overigens niet het enige waarin ik sporadisch wat bladzijden lees - andere zijn The Humbling, Des Eclairs en Campo Santo van resp. Philip Roth, Jean Echenoz en W. G. Sebald - belandt naast een menukaart, of liever, een sobere metalen constructie waarin dit keer twee menukaarten steken, en hier staat HEET U, verticaal en in donkerblauwe letters, op de voorflap van de enige van beide menukaarten die zichtbaar is. Het is het fragment van een tekst die onder de metalen boord van de standaard doorloopt: (deze plek) HEET U (welkom).
Ik kijk van tafel op. Aan een van de ruiten hangt een papier met de mededeling dat ze tijdens het weekend een Ierse lamsstoofschotel en Houthakkersbiefstuk serveren. Houthakkersbiefstuk is met spek en paddestoelen. Ik til de Lumix uit m'n zwarte handtas en maak een foto van de pepertjes. De BIC, een blauwe BIC, belandt op een volume waar, voor ik het opensloeg, ook het notitieboek deel van uitmaakte.
Van de training van het keukenhulpje, ze ging aan de tafel naast de kast met comics en speelgoed zitten, is alleen de broek blauw. Vlakbij zijn nog meer dingen die blauw zijn. Twee zwervers hebben er plaats genomen. De man - met een poolmuts en een gezicht als dorre grond, een gezicht met een zandkleur waar aanhoudende droogte brede groeven heeft aangebracht en toch de vriendelijke, vochtige blik intact hield, die van een oude hond - had me vriendelijk gemonsterd. Hij zag het rokje, had geen oordeel in z'n blik gehad, ik begreep dat hij me net vanwege het anaideia sympathiek was gaan vinden, en zoals vreemden - die er door een of andere omstandigheid niet in slagen om elkaar op een andere manier te leren kennen, maar het overigens best met elkaar kunnen vinden - hadden we sympathie voor elkaar opgevat. De dame heeft twee zakken bij en jammert. Ze lijkt op een strobaal die een deuk kreeg, net onder de nek, tussen borstbeen en halswervel. In een van de zakken zit een felblauwe plastiekzak, gekreukeld.
Zodra de blik zijwaarts gaat en aan een nieuwe cirkelbeweging begint, kom ik uit bij het emmertje. Het handvat. En dan zijn er nog dingen, een wandeling, een kronkeling. Het blauw gaat deinen en de figuranten verdwijnen, ze lossen op.
Op het boek ligt een stilo.

Geen opmerkingen: