In The Walk van Robert Walser, een verzameling short cuts, ben ik op bladzijde 9 aanbeland, en, wat niemand verbazen zal, op een besneeuwd veld waar ik sinds jaren vertrouw mee ben:
Trousers
of wat je daarmee aan moet. Om in het Duits te zeggen, wat Walser toekomt: wenig. Pas als een man het waagt om zich anders voor te doen dan wat ogenschijnlijk van zijn weinig naakte verschijning verwacht wordt, dan pas zal voor de broek een nieuw tijdperk aanbreken. Ik citeer Walser:
I am thrilled to be writing a report on such a delicate subject as trousers, and thus to be licensed to plunge into meditation upon them; even as I write this, a desirous grin, I can feel it, is spreading over my entire face. Women are, and always will be, so delicious. Well then, as regards fashion in trousers, tending as it does to excite all hearts and minds, and to quicken every pulse, that fashion must conduct the thought of any earnestly thinking man above all toward that which it accentuates and importantly clothes: the leg. The leg of the woman is thereby, to some extent, moved into into a more luminous foreground. Anyone who loves, esteems, and admires women's legs, as I do, can consequently, it would seem, only concur with such a fashion, and indeed I do concur with it, although I am actually very much in favor of skirts also. A skirt is noble, awe-inspiring, and has a mysterious character. Troucers are incomparably more indelicate and they suffer the masculine soul, to some extent, with a sudder. Again, on the other hand, why should horror not grip us modern people, slightly? It seems to me that we do very much need to be woken up, to be give a shake.
Walser zal niet nog eens gefotografeerd worden, vermoed ik, met een hoed die vlak bij in de sneeuw naast een paaltje terechtkwam. Of misschien net wel, naast nog zo'n paaltje.
zaterdag 20 april 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten