maandag 21 juli 2014
dag 1
13u. De performance begon drie uur eerder. Aan de tafel met de webcam zit niemand. Op het woonerf zijn stemmen.
Isabelle zit op het fauteuil, een Chestertonachtig meubelstuk met uitklapbaar voetstuk, en leest in een boek dat er vanop afstand reusachtig uitziet. Het heeft minstens de omvang van de Nederlandse vertaling van 2666 van Roberto Bolano, op de cover van de Meulenhoffeditie aangeprezen als 'de eerste grote roman van de 21ste eeuw'. Opletten met de superlatieven van een editeur. De eerste grote roman van welke eeuw? Wat? Waarom? Wanneer? Hoe? Wie? Het lijkt me ook al helemaal geen idee om dat op de cover van een boek te plaatsen: De eerste grote roman van. Kassa kassa. De Amerikaanse traditie - Amerikanen zijn de facto gekken, niet alleen op het vlak van filantropie - om de cover aan beide zijden toe te dekken met dit soort onzin, bestaat hieruit dat je zelfs een hoop bijeengeharkte stront verkocht krijgt door op het product een hoeveelheid schimmige quotes te plaatsen (heel af en toe krijg je het idee dat ze de quote en de persoon aan wie ze de quote toeschrijven verzinnen), wat makkelijk een tweede, een derde en een vierde druk haalt. Ergens in mijn bibliotheek heb ik de 231ste editie van zo'n boek. Nee, Meulenhoff, een boek is een boek. Je plakt geen sticker op de snoet van de binnenwipper, Mevrouw Meulenhoff, met Dit is het Lekkerste Konijn van Groot Amsterdam.
Foto onder: een koord verspert de doorgang.
14u. Ik fiets door de binnenstad, om het feestenkwartier heen, en lunch op het terras van L'apero, een pand waar ooit boekhandel Marnix gehuisvest was. De mosselen à la provencale zijn verrukkelijk. In Het lied van de dodo van David Quammen ben ik op bladzijde 484 beland:
Terwijl het conflict voortduurde en de tegenstellingen tussen voor- en tegenstanders duidelijk werden, werden de argumenten venijniger en gezochter. Maar ondanks al dit venijn is niet ieder aspect van dit 'elkaar in de zeik zetten', zoals Tom Lovejoy het noemde, voor ons relevant. Eén deel, dat wél relevant was, betrof een bioloog genaamd Michael Gilpin.(1)
Parcours: fauteuil - bed - tafel.
Tot later, zegt Brecht, die er op de toppen van z'n tenen vandoor gaat. Hij stond in voor een aantal technische aspecten.
Marieke zit aan de rode tafel. Er is het geluid van vingertoppen op een toetsenbord. In de livestream duikt af en toe de hand van Isabelle op. Er is het geluid van een auto. Aangeraakt door een luchtstroom schuiven de slabs heen en weer over het beton. Er is een trillend geluid, alsof een groot, vliesvleugelig insekt over m'n schedel kruipt,
en op de muur, twee meter verwijderd van de tafel waar Isabelle zit, uitvergroot in het lichtdrukmaal:
ze vluchten, zowel van Pasa-
die de inmiddels bevrijde
want hij stelde zich voor
erover zouden...
Iemand slaat de bladzijde om.
(1) David Quammen, Het lied van de dodo, blz. 484; Olympus 2013.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten