donderdag 24 juli 2014

dag 3

Isabelle zit aan tafel. Ze hield Cervantes voor bekeken, probeerde Dante, hield na verloop van tijd ook Dante voor bekeken, las Op Oloop van de Argentijnse schrijver Juan Filloy. In het schriftje op de rode tafel in de hall, waarin ze 's ochtends of 's nachts wat directieven noteert, staat dat ze Op Oloop bijzonder onderhoudend vindt. Er staat niet of ze Op Oloop uitlas of de traditie van 70 blz aanhield.

Ik had haar 17 boeken toegestopt. Dat kwam bovenop de boeken die Isabelle wilde lezen of herlezen, Borges, Defoe, Cervantes, Dante. Defoe, Cervantes en Dante kan je in Borges opbergen en Borges in een dameshandtas. Op Oloop was een van de dingen die ik haar toegestopt had. Logies in een landhuis van W. G. Sebald, De roes van de briefschrijver van Giorgio Manganelli, Ongeduld van Stefan Zweig, Bleek vuur van Vladimir Nabokov, de verhalen van Roald Dahl, van Cesare Pavese Jouw land, Doctor Faustus van Thomas Mann en ook iets van Wislawa Szymborska, Onverplichte lectuur, de stukjes die ze schreef voor een Krakause courant.

Klokslag vier, op weg naar het woonerf, sprong ik even in boekhandel Limerick binnen om me er nog een exemplaar van Caprice de la reine van Jean Echenoz aan te schaffen, het laatste exemplaar dat ze hadden. Ik had met Jasmijn afgesproken, wist niet meteen wanneer ze in croxhapox langskomen zou. Ik parkeer de auto naast de witte limousine van de Turkse buren. Witheet zonlicht. In de zaal zit Isabelle over een boek gebogen. In Het lied van de dodo ben ik op bladzijde 493 aanbeland(1). 's Avonds twee porties mosselen, eerst de reguliere versie met selder en ajuin en een Spaanse rosé, een rosé van de mencia druif, daarna een portie met Spaanse peper, groene paprika, Italiaanse pikante worst en knoflook.
De mens, merkt mijn gastheer op, is overbodig. Agressief, zenuwachtig, vraatzuchtig.(2) We kijken in de nacht. Boven het tuinareaal staat de grote beer. Een meteoriet keilt door het uitspansel.

(1) David Quammen, Het lied van de dodo; Olympus 1996/2013. Bladzijde 493: 'En toen, halverwege de jaren zeventig,' zegt hij, 'ik weet niet meer precies wanneer, reed ik naar een van de lokaties voor die latere experimenten. Ik kwam de Seven Mile-brug af, reed over de eerste key, die Little Duck Key heette, en de volgende; dat was Missouri Key. Normaal kon ik vanaf Missouri Key de bomen van Ohio Key zien. In plaats van Ohio Key zag ik helemaal niks. En toen, aan het eind van Missouri Key, kon ik zien wat de reden was, waarom er geen boom was. Die hele key, die ongeveer zestien hectare groot zal zijn geweest, was geëgaliseerd en opgeruimd. Het eilandje was nu allemaal platgewalst koraalpuin. Het was veranderd in een caravanpark.'
De naam was veranderd in Holiday Key, zegt Simberloff droog. 'En het was zelfs te nieuw voor caravans. Dus had je die ene centrale plek, een caravan die als winkel diende, en er waren allemaal van die paaltjes, weet je. Om je caravan aan vast te maken. En buiten die blinkende koralen monstruositeit lagen mijn twee eilandjes, E4 en E5. Die lagen daar nog gewoon.'
(2) Wat ook van de wesp gezegd kan worden.

Geen opmerkingen: