vrijdag 6 januari 2023

zaterdag

Dat je je afvraagt, stel ik me voor, wat er geschreven moet worden.
Dat je je muts vergeet. Bijna. Iemand merkte dat het hoofddeksel onder het zitvlak van de stoel waarop je zat beland was, en kwam achter je aan.
Dat je de opening van je gapende mond met beide handen bedekt.
Dat je zo verdiept was in de lectuur van de pocket waarin je aan het lezen was, dat je niet merkte dat ik naar je aan het kijken was en terwijl ik naar je keek iets noteerde in het notitieboekje dat ik geopend voor me had.
Het was het klassieke gebaar, met de vingers van je rechterhand stutte je je blik die zich vlak bij de bladzijde bevond die je aan het lezen was.
Dat niets van wat je denkt exact dat is wat een van de andere in het café aanwezige personen gedacht had kunnen hebben.
Dat je je niet bewust bent van het op en neer wippen van je linkervoet.
Dat je gezien zou hebben dat ik naar je keek als je je zintuigen niet voor die ongewenste afleiding had behoed.
Alles is buitenwereld. Je ruilt het boek in voor een smartphone.
Dat uit niets blijkt dat je opgemerkt zou hebben dat de dame die tegenover je aan tafel zit haar boek met beide handen vasthoudt, één hand de bladzijden die ze gelezen heeft, tussen wijsvinger en duim van de andere hand de onbedrukte marge van de bladzijde die ze net beëindigd heeft.
Ze praten.
Dat je je niet bewust was van het beeldscherm. Nu bijna iedereen die kant opkijkt, merk je waarom ze het doen.
Dat je rechterhand de kringen maakt van wat in het tafelblad verdween.
Dat het boek dat je las in de handtas verdween van de dame die tegenover je aan de tafel op het kleine podium zat.
Dat je in de operatiekamer iemand zou kunnen tegenkomen die je kent.
Dat op het beeldscherm in de gelagzaal gedurende korte tijd het getal 33 zichtbaar is. 33% korting.
Alles goed, Vandepatiënten?
Dat je op je smartphone naar familiefoto's zat te kijken.
Dat een viool soms dieper is dan het diepste punt van de oceaan. Een andere keer niet dieper dan het kopje thee.
Dat motoronderhoud je meer zal geven dan wat Panamarenko bood.
De vingers van een contrabas.
Dat er gedachten in je spoken die je blik onaangenaam maken.
Dat alleen de aardwormen in je zullen blijven geloven, als ze in die blik afdalen.
Dat de eeuwigheden je geloofsbelijdenis hebben uitgespuwd.
Uit licht vervaardigde handen raken je nekvezels aan.
Dat je een chimpansee had kunnen zijn.
Op straat zou je door een amazone op een rollerskater neergemaaid kunnen worden.
Dan de chimpansee.
Dat je je zonder tot een besluit te komen verdiept in de vraagstelling of het witte vlak op de tweede verdieping boven een garagepoort een doek is, een gepolierde plank, een spiegel of een rechthoek zonder andere betekenis.
Dat het fietsspoor in de modder op het braakliggende terrein tussen willen en niet willen gleed.
Dat er geen domme bomen zijn.
De schoonheid van het Edgar Tytgatraam, van buitenaf gezien, waar op dat witte doek en een lamp na, of de ovaloïde schaduw van een lamp, niets te zien is.
Dat alles Amerikaans is. Je aandelen in belangenvermenging, je televisieblik, je blote linkerhersenhelft.

Geen opmerkingen: