dinsdag 30 december 2008

dinsdag 30 december

'Je mag bijna overal gratis binnen,' zei John. Dus dat pasje was nergens voor nodig.
Abibou wou naar Amsterdam. Dat ze het daar beter hebben, dacht ie. Hij vroeg of je er makkelijk werk vinden kon. John zei dat hij dat niet wist, lachte, zei dat hij vond dat het niet veel zin had om in Amsterdam werk te zoeken, dat je dan net zo goed in Lissabon kon blijven.
In Rato hadden John en Albana een kunstverzameling gezien en ze hadden de trein naar Sintra genomen. In Sintra bezochten ze een paleis, dat gebouw met die gekke schouwen, en in Chiado hebben ze die lift genomen. 'Jongen, dan kom je in een hoger gelegen stadsdeel,' legt John uit, 'en ze hebben ook kabelliftjes.'
'En die tram moet je zeker doen. Echt wel een belevenis, die tram.'

10u30. Barrio Alto, op de gevels is graffiti geklad. Er is een vitrine met pasteitjes en op de derde verdieping van een pand aan de overkant hangt wasgoed te drogen.
Uit het souterrain van een huis dat je ook via Rua de Misericordia N°79 betreden kan, op het gelijkvloers is een winkel, komt het geluid van een wiel. Aan de overkant prijst Asevera zichzelf aan als restaurante tipico.
Rua des Gaveas is pal midden de fadobuurt. Een groepje daalt de straat af. Ze spreken Frans. 'Tout le monde est un mélange,' zegt een van de dames. Ze lachen, luidruchtige vrolijkheid. Ik staar naar een geveltje. Op huisnummer 123 is een residencia. CHAMBRES ROOMS ZIMMER. De gevel is afgewerkt met een blauw bloemmotief. Op het gelijkvloers is een club.

zondag 28 december 2008

28 december

Lisboa, domingo

Monumenten? Kerken? Standbeelden? Musea? Daar is geen haast bij. Dat gaat niet weglopen.

De Taag... Oceaan of rivier? Hier in Lissabon is het onderscheid niet helemaal duidelijk. Op het keistrand een zilverreiger. Meeuwen krijsen. Een veerboot meert aan.
Wie aan haar oever staat
ziet een zootje grijsgroen water, roeste keien, een brede en grijze wateroppervlakte die rechtsop, voorbij de brug, in zee uitmondt.

In 'Lisbon : What The Tourist Should See' doet Pessoa nogal opgewonden over de plek, het Praça do Comércio 'bordé par le Tage (bekender, beroemder en trager dan wat voor andere rivier ook), qui à cet endroit est très large et toujours fourmillant d'embarcations' (op. cit. p.19), terwijl de argeloze toerist - gewapend met zonnebril, een bruin petje en het fototoestel als noodzakelijk tegenargument - voor een grijze wateroppervlakte staat en naar het roeste drab staart dat traag heen en weer klotst. Er is een muurtje. Iemand raapt iets van het voetpad op.
Linksop - vroeger was er een douanepost - is de plek waar Sander die foto nam. Fernando Namora, de veerboot, een witte catamaran, maakt rechtsomkeert en zet met een wijde bocht koers naar de andere oever. Meeuwen circuleren kriskras dooreen boven de brede, witschuimende zoglijn.
In het westen schemert wat zonlicht onder de stofgrijze wolken.

De hashverkoper. In het kuiltje van zijn gegroefde hand heeft hij een portie bruine, gladde pek waar hij dertig euro voor vraagt. No lo necesito, zeg ik. Net zo makkelijk dat ze hier in Lissabon niet alleen vlekkeloos Engels praten maar ook, zonder het minste spoor van spraakverwarring, Spaans begrijpen en er een Portugese tongval aan toevoegen (een schuimende, sissende s-klank, despues wordt desshpuessh). De hashverkoper, een Marokkaan, dringt aan. Veinte, probeert hij. No para veinte, no para nada, zeg ik, wat hem niet uit het lood slaat, hij blijft proberen.
In Rossio, aan een van de hoeken van Rua Augusto, a divisao dolado occidental, slaat de rook van een kastanjekraampje over het voetpad.

Cafe Restaurant Martinho da Arcada

Dus plek waar Pessoa kwam. Aan het favoriete gerecht van Fernando Pessoa is voorlopig geen academische studie gewijd. (van Morandi is bekend dat hij een voorkeur voor osso buco had) Een van de keukenmeisjes haalt een enorme kabeljauw uit de diepvriesvitrine. En ook hier, net als op het Largo do Chiado, ze komen voor Pessoa, jonge vrouwen die heel even het restaurant binnenwippen, in onstuitbare bewondering naar het tafeltje staren, het tafeltje waar senhor Pessoa zat - hij zat naar verluidt altijd aan dezelfde tafel - en ze maken een foto. Of aan een van de kelners vragen of hij die foto wil nemen. Zo kunnen ze met z'n tweeën op de foto.
Ik neem het lijstje met dagschotels door en bestel de bacalhau espiritual. De ober maakt een guitige buiging, noblesse oblige, en knipt met de vingers.
Aan het interieur van Martinho da Arcada hebben ze met geen millimeter secondenlijm geraakt. Toch is er een opmerkelijk verschil met pakweg 80 jaar geleden: de gevierde dichter zit niet langer aan z'n favoriete tafel pal tegenover de draaideur maar prijkt op tientallen foto's, bijna alsof je in een mausoleum aan tafel zit: de jonge Pessoa, de oude Pessoa, de altijd keurig aangeklede Pessoa, Pessoa met en Pessoa zonder deukhoed, met en zonder brilletje en op één foto met beide jaartallen: (1988-1935). In 'Lisbon : What The Tourist Should See' heeft hij het uitgebreid over de Praça do Comércio; Pessoa vermeldt het ruiterstandbeeld, geeft voor de volledigheid mee dat het plein Terreiro do Paço werd genoemd (esplanade du Palais) en bij de Engelse zeelui ook als 'Black Horse Square' bekend stond, maar het restaurant onder de arcades blijft onvermeld.
Een echtpaar betreedt de gelagzaal. Ze staren naar de beroemde tafel en het verbazingwekkende tafereel: de wijnglazen en het bestek hebben plaats geruimd voor een lijvige biografie.

Sintra

en zijn kerkjes met sacrale kunst, Sintra en zijn kronkelende straatjes, Sintra en zijn panaromische touringcars, Sintra en zijn artisanale shops, Sintra en zijn winkeltjes waar je wollen matten en gevlochten kip kopen kan, Sintra en zijn winkeltjes waar ze wandelstokken slijten, roeste kerktorenhanen, keramische Pinnochios en kleurrijke sjaals, Sintra en zijn geklater van hotelporselein, Sintra en zijn met klimop overwoekerde patios, Sintra en zijn Lawrence de nada restaurants waar ze hamburger en warme chocolademelk serveren, Sintra en zijn escalinhas de Lord Byron en zijn tuintjes vol herfstbladeren, Sintra en zijn verboden plekjes verscholen achter roest traliewerk, Sintra y sus jardines de mierda, tuinen die opschieten uit de beboste valleien en tot aan het wolkendek reiken, tuinen met hostas en slingerplanten, tuinen met dikbladige rozen en muurleeuwenbek. Fuck. Het loopt er zwart van het volk. Je kunt geen handbreed om je heen kijken.
Ik loop Laura en Eva tegen het lijf. Laura vertelt over de mystieke tuinen van Sintra, het pentagram, de paleizen van een vorige eeuw die zich hoog in de heuvels bevinden. Eva heeft zoete koekjes gekocht. Ze stellen een lijstje op van wat ze zoal voor oudejaarsavond nodig zullen hebben. Veel drank vooral: whiskey, vodka, gin, cava.

Ik maak een ommetje. Er is best wat leegstand. Enkele van de villa's staan te koop. Een zekere Thomas Frederik Berglund kocht een vervallen paleis. De verbouwingswerken zitten in een prematuur stadium en de tuin - nu ja tuin, een verwaarloosd park net zo triomfantelijk als een soldatenkerkhof - pareltje. Je staat iets te bekijken en meteen drommen ze om je heen, toeristen die met hele meuten door overijverige touroperators op het dorpsplein gedropt werden, ze willen zien wat jij daar zo in je eentje staat te bekijken, het stort van de villa die Berglund kocht. En dan zijn ze verbaasd, tikje ontgoocheld, 'een ruïne...!' Terwijl er zoveel te zien is: dames in lange rokken, blinkende koetsen komen het erf opgereden, kamermeisjes torsen zilveren dienbladen met dampende kopjes en een koffiekan die fonkelt in het withete zonlicht, 's avonds zijn de heren in zwart kostuum, iemand veegt het pas aangeworven hulpje de mantel uit, er wordt ouwe Porto gedronken en straks, dat zal ongetwijfeld geen eeuwigheid duren, komt Berglund in z'n 4x4 het erf opgereden.

Wolken peuzelen aan de heuveltoppen.

de olm

De olm is zo schuchter dat hij ook hier, in dit warme en vochtige klimaat, al zijn bladeren verliest.

porto de arcos

Het strandje bevindt zich op wandelafstand van Oeiras, tussen Carcais en Lissabon. Op het strand is niemand. In een gebouwtje vlakbij de kade zijn de lokalen van een duikclub en aan het strand, er is een kleine baai, dobberen bootjes. De golven van de Atlantische oceaan rollen over de rotsblokken. Rechtsop is een fort en ter linkerzijde, in de verte, voorbij de brug, is het standbeeld Cristo Rei te zien, een gigantisch monument dat hoog boven de brug en de monding van de Taag uitrijst.
Pal midden de monding van de Taag is een rotshoogte. Als je de kustweg van Lissabon naar Carcais neemt, zie je het eilandje als je Oeiras binnenrijdt. De kaart geeft aan dat het eilandje, Bugio, een vlak boven de oceaan uitstekende rotsmassa waarop zich een fort bevindt dat er als een rotonde uitziet, zich net voorbij de monding van de Taag bevindt. De cargos die op de haven van Lissabon afstevenen, nemen de vaargeul tussen Parco de Arcos en Bugio.

la Brasileira

De dichter is niet langer alleen, het terras van la Brasileira zit afgeladen vol. Ook in Barrio Alto is een grote bedrijvigheid. Barrio Alto trouwens is het broeinest van de fado. Maar is het een broeinest of viel het als zoveel andere plekken ten prooi aan toerisme?
De dichter zit niet langer alleen. Meisjes ontfermen zich over het standbeeld.

vrijdag 26 december 2008

woensdag 26 december

Vanop het balkon van de ontbijtzaal op de vierde verdieping van Hotel Faro, waar ik gisteren twee verdiepingen lager m'n intrek nam, staat een Japans koppel foto's te maken van de zeilhaven en het pittoreske panorama van de witte daken van de binnenstad. De onderste helft is minder pittoresk dan wat de bovenste helft, gefotografeerd vanop het balkon van bijvoorbeeld Hotel Faro, voorspiegelt. Veel winkels zijn exact hetzelfde soort winkels die je in de shopping area van andere Europese provinciesteden aantreft. Wat ze niet fotograferen: de reiger op het platte, witte dak van een van de vele kleine dakwoningen, een areaal dat zich als een tweede, onzichtbare stad boven het winkelcentrum van Faro uitstrekt; de blauwe schaduw van een verborgen muurtje; de in zwarte jassen gehulde mensen, ze stappen her en der over het pleintje in de diepte.
Eén ding moet je ze meegeven, Japanners, ze zijn niet na te maken.

à la Perecienne

Op 43 van Rua Lethes, N°43 is het hoekpand, is een lavandaria, SOLIMPA, een zaak die tijdens het hoogseizoen ongetwijfeld heel wat Britse klanten heeft: wash and dry LAUNDRY SERVICE staat er.
N° 45 is een klein huisje. Meer dan een gelijkvloers heeft het niet. Het staat leeg. De blauwe gevel bladdert en is hier en daar met betonspecie opgelapt. Op het dak groeien grassen.
Ook 47 en 49 zijn kleine huisjes. Op N°47 is het kantoor van Conceiçao Inàcio, een advocaat.
N°51 is een modern appartement. Het telt twee verdiepingen. Op het gelijkvloers is een reisagentschap, Mundoviagens. N°53 is weer zo'n klein huisje. N°55 is nog kleiner. De gevel toont een patroon van witte en blauwe vlakken. Malevitch.
N° 57 en 59 vormen samen een groot appartementsblok.
N°61 is een ruïne met een oerwoud op wat van het dak overbleef.
Op 63 kwam een semi-modern appartement. Op alle verdiepingen zijn de luiken potdicht.
Net voorbij huisnummer 63 is een steegje. De eerstvolgende huizen, N°65 en N°67, zijn bouwvallig en niet langer bewoond. Op het voetpad staan afvalcontainers. Ter hoogte van het belendende pand geeft Rua Lethes op een plein uit.
Het belendende pand, N°69, is een koloniaal herenhuis, het enige van die soort in Rua Lethes aan de zijde met oneven huisnummers. De gevel is betegeld met turkooisgroene azulejos. Er is een uithangbord:

CABELEIREIRA
ESTETICISTA
DEPILACÖES

Op het eerste is een balkon. Op het balkon staan wat potplanten. De ramen zijn hoog en afgewerkt met houten lattestores. Bovenaan de gevel is een fries met bloemen.
Ik sta met m'n rug naar huisnummer 69 en kijk linksop. Een monumentaal bouwwerk beheerst zo goed als de volledige linkerzijde van het plein. Wat op het eerste zicht een kerk lijkt, is een cultuurcentrum, MONET OBLECTANDO. Misschien is hier ooit een theater of een filmzaal geweest.

In de Rua do Portugal is een straatveger aan het werk. Een bejaarde dame verlaat huisnummer 38A. Op het gelijkvloers is een kledingzaak.
Aan het eind van de straat zou een parkje zijn. Ter hoogte van huisnummer 14, een winkel van huishoudapparatuur, stapt een flik over het voetpad.

De Rua Vasco da Gama is een winkelstraat. Hier het borstbeeld van Senhor Silva Nobre, een democraat, de scherven van een fles Portugese likeur en een hondje ter grootte van een aardappel. Aan het einde van deze straat is een parkje. (aan het eind van Rua do Portugal was geen parkje)
(het bord bedoelde wellicht ook niet aan te geven dat het parkje zich aan het eind van Rua do Portugal bevindt,
aangezien er geen park is,
maar dat betreffend parkje zich op wandelafstand bevindt, niet aan het eind maar om de hoek van Rua do Portugal, als men daar rechtsaf neemt en helemaal tot aan het eind van de Rua Vasco da Gama stapt.
Want daar is dus wel een parkje) Een oude, in het zwart geklede vrouw leunt tegen een van de boomstammen. Ze heeft een olijfgroene sjaal om. Wat later sloft ze over het wegdek en betreedt een winkeltje.

Ik ga een kijkje nemen.

Ik neem een kijkje en tref de in het zwart geklede bedelares naast de ingang van een kleine kruidenierszaak. Achterin de zaak hebben ze rekken met migas de bacalhau in strak aangespannen folie, kippen van het merk avipronto, vinho branco, Monte Velho 2007 en Alabastro 2007 zijn er twee van, en in de zijgangen nog meer rekken, rekken met nootjes, ingelegde groenten en frisdrank.
Helena Dias, de kassierster, draagt een rode jas met blauw kraagje.

Het terras van supportersclub Sporting Clube Farense. Een pleintje. Zon. Op het plein zitten ouderlingen te keuvelen.
Om het plein staan oude huizen, meer dan 1 verdieping hebben ze niet.
Of toch. Op die regel is 1 uitzondering, een gebouw ter linkerzijde, bleek en grijs torent het boven de andere huizen uit.
De baas van de keet kuiert over het pleintje, stapt naar de ouderlingen toe. Ze maken een praatje.

Portugese vrouwen: elegant, elegant. Geen overbodige prullen. Ook de bejaarde dames, hoe oud ze ook zijn, ze gedragen zich, worden oud met een gratie van verarmde adel.
Op het terras van Sporting Club Farense kwam een dame zitten die een nicht van Marguerite Duras had kunnen zijn. Voor ze het suikerzakje openscheurt, schudt ze het gedurende enige tijd als een waaier heen en weer tot al het suikerstrooksel zich vlakbij de open te scheuren onderzijde van het zakje bevindt.

Boven de daken is een heldere en wolkenloze hemel.

donderdag 25 december 2008

Tavira

Een grensgebied. De cypressen staan in kleine groepjes bijeen. Daar is het landschap, zeggen ze, een landschap zonder schaduwen, dat zijn ze vergeten, en hier staan wij.

Van Fuengirola over Jerez en Sevilla en van Sevilla naar Huelva: amper verkeer op de openbare weg.
Rio Ordal. Berkjes. Hoewel er gedurende lange tijd niets van te merken valt, is de kuststrook vlakbij.
De pijnbomen van Cartaya. Spanjaarden, bruingekakt door de zon.

Portugal. Het landschap waagt zich tot vlak aan de autoweg. Dat is al meteen een eerste verschil met het ruige buurland waar het landschap de indruk wekt dat het hinderlijk is. Zo goed als de hele tijd door wansmaak en rommel.

Santa Lucia, een vissersdorp vlakbij Tavira. Formosa, een eethuis, de ramen geopend op een langwerpige inham, daarachter een uitgestrekt gebied van schorren onder een in nachtelijk blauw geloogde hemel. Hier, in Santa Lucia, hebben ze vaak Spanjaarden over de vloer, verneem ik. De uitbaatster suggereert kabeljauw wat op tafel komt met gefrituurde patat, paté de sardinha en een witte wijn, een Conventu da Villa uit 2007. Een portie groene olijven, vinagro vinho branco, een voorgerecht met groenten, kruidige wortelsalade en warme sneetjes brood.
Aan de straatzijde is een kleine veranda. Andere klanten zijn er niet.

Faro, twintig kilometer verderop. Na de smerige wansmaak van de Spaanse kust is het zuiden van Portugal een verademing.
Ik boek een kamer in Hotel Faro, vlakbij de zeilhaven.

dinsdag 25 december

Merche Rosado Subiron was in Nuevo Chilches gaan wonen. Ze woont er niet meer.
Het appartement waar Sebastian Navas woonde, in La Cala del Moral, staat te koop.
El Chiringuito is afgebrand. De patron overleed vorig jaar of het jaar daarvoor.
Het oudmodische Cafe Teatro ging dicht en waar Cafe con Libros was, is nu een kebab.

El Balneario, net voor je Pedregalejo binnenrijdt, is onveranderd. Ooit was 't een camping met een tenniscourt en een badhuis. Declan Grant zei dat hij er een concert van dEUS meegemaakt had.
Het borstbeeld van Narciso Diaz de Escovar, erudito, ook dat staat er nog.

De kustroute tussen Màlaga en Marbella is één van de lelijkste van de hele costa. Horreur. Wat ze daar aan beton bij elkaar hebben gepoept.

Net voor Algeciras direccion Jerez, een route dwars door het bergachtige binnenland.
Een groen en ongerept landschap. Amper verkeer. Op de hellingen grazen jonge stieren, hoog in de lucht hangt een roofvogel. De eik is alomtegenwoordig, bebouwing is er niet.
Voorbij de bergketen klaart de hemel op. In het westen: Jerez, Cadiz, Huelva.

De autosnelweg van Jerez naar Sevilla is een van de mooiste landschappen van Europa. Over een afstand van 50km sluiten dikke bomenrijen het quasi-hermetisch af van de buitenwereld. Ik ben hier al eens gepasseerd, herinner ik me, in 1999. Toen kwam ik van Casares en reed ik richting Cadiz.
Ook de middenstrook staat vol bomen en struiken. Van het platte, hier en daar wat heuvelende, agrarische gebied ter linker- en rechterzijde is slechts heel af en toe een glimp te zien. De snelweg zelf is een volstrekt autonoom gebied. En een unieke vakantiebestemming: van Sevilla naar Jerez en dan weer van Jerez naar Sevilla en opnieuw van Sevilla naar Jerez rijden over deze prachtige autoweg.
Tussen de takken zie je soms, ver op een van de zachte glooiingen, een paard, soms een huisje of een kudde.
In het landschap zelf, zoveel is duidelijk, hebben ze niet met flora en fauna gemorst.
Alle bomen hebben zich carrément aan weerszijden van de autosnelweg opgesteld, een 50km-lange autosnelwegpromenade. Midden dit landschap, door een brede oever van boomvariëteiten behoed voor de dreiging van het stugge, kale landschap, bevindt zich ter hoogte van Lebrija, waar ook het tolhuis is, een tankstation met de naam La Fantasma.

maandag 22 december 2008

maandag 22 december

13:30 De kilometerteller staat op 500. De lege bladzijde van een kilometer, een kaligrafische krul, de neus richt zich naar het zuiden. Ik rij Frankrijk binnen.

Picardië, Aire d'Assevillers Ouest, een eerste oponthoud. Het broodje. Picardië, zijn grijze lucht. Vriesganzen, bekabeling.
Ter hoogte van een bord met het getal 103 is er nog een bordje met hetzelfde getal.

16:58 De périférique richting Lyon. Nous sommes sur la Francilienne. Ze laten je geen moment met rust, ze willen dat je alles weet, Picardië, de Somme, het agrarische karakter van de valleien, een cul-de-sac van bezienswaardigheden. Er volgt een bouchon van circa 45 minuten. Parijs is in de periferie ter rechterzijde.

20:00 In het baanrestaurant zijn overlevenden van Buchenwald aanbeland. Ze amuseren zich te pletter.
Het landschap is gereduceerd tot plaatsaanduidingen. Boven Cluny is een naakte sterrenhemel. Vous êtes en Bourgogne. Richtingwijzers, afstanden. Ik rij door tot Nîmes.

zondag 21 december 2008

zaterdag 20 december

14u. Een eerste bezoeker, stipt, de poort is pas open, hij komt voor TAGMOSIS 2008, het project van Lazara en Eli.
Gisteravond werd beslist om tijdens Gentse Feesten 2009 een zomereditie van TAGMOSIS te organiseren. Daar kan best wat budget voor vrijgemaakt worden, dacht ik.
Na de vroegtijdige bezoeker, die geen aanstalten maakt om een kijkje te nemen in de brainboxruimte, is er eerst lange tijd helemaal niemand. Een van de bestuursleden springt binnen, heeft een set verse ansichts bij met portretten van hijra's. Ik breng het keukentje op orde. Later, rond een uur of vier, Lazara en Eli. Er is al iemand geweest, zeg ik.

Ook de tweede avond van het festival wordt met de nodige zorgvuldigheid voorbereid. Nico en Tine melden zich aan, een ogenblik later Luanda en Bert, Bert van het collectief der Zondagsdenkers. Het programma, avondvullend, is niet als gisteren, verneem ik. Ivan en Antoine zijn weer van de partij maar Eli bijvoorbeeld is niet van plan om een gitaarsolo te doen, Nan-Ping zal er niet bij zijn, Jan evenmin wat meteen betekent dat er vandaag geen dansperformance van Lazara op het programma staat. De voorbereidingen beginnen. Ze zoeken kabels, wat ze nodig hebben - jacks - is er niet, er wordt wat heen en weer getelefoneerd. Younes komt aan de bar zitten en Stefaan springt binnen, hij heeft best zin om zich vanavond met de bar bezig te houden.

We zoeken uit hoe je de werking van croxhapox kort en bondig zou kunnen omschrijven, zonder drie bladzijden overbodige commentaar.
'Detheoretisch,' meent bestuurslid Van Ryssen, dat is wat hem betreft de kern van de manier van werken van croxhapox.
'Een discours,' vul ik aan, 'los van de actuele formalismen.'
'Een brug,' nuanceert Stefaan, 'tussen wat jonge kunstenaars bezighoudt en het gewicht van het gevestigde circuit.'
Hiermee is voorlopig alles gezegd wat we te zeggen hadden, er is werk aan de winkel. Stefaan neemt achter het barmeubel plaats, ik ga een kijkje nemen in de grote zaal. De opkomst valt tegen, het bezoekersaantal bleef steken rond een man of tien. Later op de avond zal het aandikken tot 60 maar daar is voorlopig weinig van te merken. Patrick Delasorte treedt aan en Danny van OFF-off springt binnen. Hij begroet Patrick met een hartelijk 'ah! de gangsters van 't stad!', 'gangsters' op z'n Gents. Met z'n lieftallige echtgenote hadden we niet eerder kennis gemaakt. De kinderen hollen door de grote zaal en verstoppen zich onder het podium. Een jongedame in een felrode mantel (zal blijven tot na het fluitsignaal), Alda (ook vandaag in metramorfose hoewel er nog een film is, iets van een Franse kunstenaar), Caroline (zij zal de acties documenteren aangezien Marc er vandaag niet bij is) en een horde onbekenden. Ook Guy is van de partij. Sofie Van Loo springt binnen.
Lazara (d) en Antoine (basklarinet) beginnen aan de eerste act. Ivan vocaliseert. 'Beetje jaren zeventig he,' merkt Van Ryssen op, met een schuine blik, nadat hij eerder al de vloer had aangeveegd met Geraint Watkins. Guy, kenner van het experimentele genre, hij heeft een vinylcollectie waarmee je crox tot in de verste uithoek had kunnen volhangen, vindt het een interessante set. Lazara: snedig, nerveuze ritmes.
De tweede act is Nico Sall en Younes Zarhoni. Het bezoekersaantal is aangedikt tot vijftig. Ik tel de koppen, 't zijn er vijftig. Tijdens de performance van Nico en Younes springen De Zondagdenkers binnen en Katrien en Sarah, Sarah die voet bij stuk houdt dat ze al eens een crox-project had, wat ik tegenspreek aangezien ik niet eens zou weten waarmee ze dan wel bezig is, tot we ontdekken dat ze die modeshow bedoelt, april 2007. Opletten trouwens met dat collectief der Zondagsdenkers, 't is een zaterdag, uitgeput van het denken op zondag zitten ze van maandag tot zaterdag in contramine met zichzelf in een denkbeeldige vergeetput voor zich uit te staren.
Lisa heeft een blauwe sjaal om en stopt magentarode wollen handschoenen in de mouwen van haar mantel. In de videoruimte is alles klaar voor act III, Luanda van Van Zilverpapier en Bert.
Barcella, Rodemantel en Ivan nestelen zich onder een van de terrasverwarmers. 'He, 't is best gezellig hier,' zegt Rodemantel. Antoine komt er bij zitten. Stefaan, Katrien en Sarah kletsen.

Erwin Vann is in de grote zaal. Hij neemt z'n sax, begint. De drummer, iemand uit Antwerpen, roffelt ostinato. Hij en Vann hebben al wel eens eerder samen gespeeld. Tot in de binnenkamer van het achteroor is geen plaatsje vrij. Erwin Vann is een van de meest experimentele saxen van de Belgische scene. Wat opvalt: hij varieert op een modus, een repetitieve frasering, niet op het thema, er is geen thema. Een modus: de herhaling, het areaal van een schema, de vele variaties.
Juan Benitez sluit de avond af. Muisstil is het, je kan een speld horen vallen.

Voor de lol een top 1 samenstellen.

zaterdag 20 december 2008

vrijdag 19 december

namiddag

In de Lucas Munichstraat, vlakbij huisnummer 33, staat een rode camionette met de vertrouwde nummerplaat. Tiens, potvermillepap... Joris. Eli en Lazara staan op het punt om de croxpoort te sluiten. Dat er niemand is, zeggen ze. Ik duw de poort open, plug de neonsculptuur in, activeer de draadloze verbinding en telefoneer Joris. Joris neemt niet op. Rond halfdrie springt hij binnen, hij had een vergadering hier vlak in de buurt, op de catamaran van Geert Verbeke. We nemen wat papieren door, drinken koffie. Joris steekt een sigaret op.
Een half uur later springt de hoofdredacteur binnen. Boris zit voorin de bakfiets. Het werk aan het Joosboek schiet op, verneem ik. We luisteren naar In A Bad Mood van Geraint Watkins, nemen het beeldmateriaal van Tim door. Boris bestelt een fruitsap. Bestuurslid Coene komt een kijkje nemen, Peter nog wat foto's voor het Morrensarchief, een beeldarchief dat later net zo goed in nieuw werk muteert, zegt hij.

avond

TAGMOSIS 2008 van Ciclic en Mahaworks. Dinsdag zijn Eli en Lazara aan de toebereidselen begonnen. 't Is het laatste project voor de winterstop, een kort itinerant festival - vandaag, morgen - met performance, dans, muziek en video. In de grote zaal kwam een podium terecht, geleverd door Dienst Feestelijkheden. Roger van Negocito steekt proviand binnen. Er is een geur van soep. Juan, een Spaanse danser, hij woont in Brussel, is in de videoruimte aan het oefenen. Jan Van Ryckeghem is bezig met het uitlijnen van een videoprojectie. Ook Eli en Lazara zijn met een videoprojectie bezig, een werk van Alda Snopek. Gabriele heeft werk in de filmindustrie, ze is productie-assistente. Dik ingeduffeld tegen de kou stapt Antoine Prawerman door de grote zaal. Hij is muzikant, Poolse roots, woont in Brussel, speelt basklarinet. Giovani Barcella brengt een wit doek aan voor de doorgang naar de kubus. In de kubus staat een drumstel. Ook hier staat een dataprojector. Op een van de boxen ligt een stapel papier (notities? partituren?) en bovenop die papiervoorraad een Italiaanse vertaling van Dylan Thomas, POESIE, een editie uit 1976 van Ed. Guanda, traduit par Roberto Sanesi. Antoine heeft zich in het kantoortje genesteld, telefoneert. Jan is nog altijd met de dataprojector bezig, in dat deel van de grote zaal waar Sander zijn project had. Het uitlijnen lukt niet. Hij is er zeker al meer dan een half uur mee bezig. Ik buig me over het euvel. Tiens, tiens, 'de dataprojector staat schuin'. 'Ja, maar...,' probeert Jan. 'Zo kunt ge bezig blijven he,' grap ik. Judith en Bart springen binnen, wat later Younes, Chris Van der Burght en Alda. Ik maak gauwgauw een startkas aan. Intussen heeft Barcella een papier aan de voorzijde van de kubus bevestigd:

Giovani Barcella
personal solo op aanvraag
reservatie 3p max

Wat voor soep is het, vraag ik aan Roger van Negocito. Hij denkt hier gedurende enige tijd over na. 'Een mariscale,' zegt hij, bijna met tegenzin, alsof hij niet wil prijsgeven wat het is of misschien omdat hij vindt dat ge vanop honderd meter kunt rieken wat het is. 'Een soep met zeevruchten,' verduidelijkt hij.
In een uithoek van de grote zaal heeft iemand een hoop blauwe kunstmest aangebracht. De blauwe korrels hebben de vorm van een Halloween-figuurtje. Een zaklamp zorgt voor het nodige sfeerlicht. Juan met zwarte muts en het verzoek of hij een glas water kan krijgen. Un verre d'eau, in de versie van Ponge: 'mesure de la capacité des sobres. Capacité pure, existe à peine.' In de kubusruimte is op dat moment het zingen en roepen van een damesstem te horen. Monika. Monika staat aan de rand van een autosnelweg en schreeuwt, scandeert, zingt, roept, kotst. Ze kotst op de autosnelweg. Later zegt Eli dat hij haar eigenlijk in crox had verwacht. Ze woont in Berlijn. De afspraak was dat ze een performance ging doen. Nan-Ping is wel op afspraak. Tegenwoordig werkt ze met Peter Verhelst.
Naast de blauwe kunstmest ligt een mp3 waarop een filmpje te zien is. Het zou om een werk van Eli gaan, iets dat hij gisteren gemaakt heeft. De avond begint met een solo van Antoine Prawerman op basklarinet. Roger is de schelpdierensoep aan het opwarmen. Iemand vraagt of we thee hebben. Thee... hebben we thee. We hebben rozebottelthee, ontdek ik. Prawerman is verbluffend. Het instrument klinkt alsof het tien binnenkanten heeft. Later zal hij uitleggen dat de improvisatie gebaseerd is op een systeem van 12 tonen en 13 kleuren. Of hij zich laat leiden door de kleuren die hij tijdens het improviseren om zich heen ziet, vertelt hij er niet bij. Wel dat bepaalde registers van de basklarinet het klanktimbre van een trompet hebben.
De tweede actie is een performance van Lazara in een décor van videoprojecties. De films zijn van Jan, ter linkerzijde een zelfportret, ter rechterzijde kleurimprovisaties. Er vallen nog wat bezoekers binnen. Eén van de bezoekers gaat in lotushouding zitten.
Giovani Barcella zit in de kubus. Judith bestelt nog een wijntje, een Père Guillot, vin du côte de Nîmes. In de doorgang naar de brainboxruimte is een geïmproviseerde keuken: twee schragen op een plank, een pollepel en een zwarte kookpot. Er is een plank met broodhompen, een voorraad plastieken soeplepels en servetten met rood ruitmotief. Pikante soep. Almejas en garnalen op smaak gebracht met koriander. Marc is terug van weggeweest. In de kubus is Barcella aan een eerste drumsolo begonnen. Wat later begint Juan aan een danssolo. In de andere ruimte, die waar het werk van Sander hing, heeft Eli van Ciclic een gitaarversterker en nog wat gerief klaargezet. Juan stapt in het rond, kijkt, tast af. Luid galmen de klokken van de Machariuskerk. Emilie springt binnen, net op tijd om Juan aan het werk te zien. 'Ik heb juist m'n lenzen niet in,' fluistert ze. Juan heeft helemaal het lichaam van een danser, plooibaar van grote teen tot linkerneusvleugel, het ene moment stug, dan elastisch alsof hij van rubber is, vers rubber dat als smeltend goud uit een boomstam lekt, meteen daarop houterig, een druppel die vertraagt en dik wordt en tijdens dat alsmaar dikker worden opeens valt, verdwijnt, verandert, in een snaar verandert die doormidden breekt, uiteenknalt in plotse beweging, een beweging die alle andere bewegingen samenvoegt, plots, abrupt, een opeenvolging van rond, vierkant, het afgetrainde lichaam in een kanteling van geometrische vormen. Het bezoekersaantal is weer aangedikt tot meer dan 30. Er komen nog mensen aanstappen. Juan pauseert. Hij staat niet zo ver van de plek waar die in Genua genomen foto van Lien hing: de fotografe ligt op een muurtje, aan de onzichtbare zijde van het muurtje is de Middelandse zee. Juan staat vlakbij het muurtje. Hij hijgt, blaast uit, kijkt, bekijkt, bekijkt het publiek, de andere dansers, het blijkt uit het principe van z'n houding, de kijkenden die door het kijken in bekekenen veranderen. Traag buigt hij door de knieën. Traag, nog trager, traag als het doorbuigen van een honderd jaar oude tak. De tak hurkt, gaat zitten. Nog tragere beweging: eeuwen leunen over elkaar heen en eindigen in het liggende lichaam van de danser. Dan, zodra hij ligt, neergeveld door een kaakslag die in het paleolithicum plaatsvond... van de beruchte Urk Piw van de stam van de op rotsblokken kauwende olifantenjagers... Urk Piw, de beruchte Urk Piw, uitvinder van de kaakslag... Half verdoofd staan we in de grote zaal. Juan veert overeind, traag als een riet dat zich opricht in oude, stugge modder. Dan, nog trager, hij zit, onderzoekt, herinnert zich hoe het is om te groeien. Er is geen haast bij. Het bodemonderzoek vergt tijd. Hij staart, kijkt, het is een gebeeldhouwd kijken. Overeind komt hij eerst half zittend, dan bijna kruipend, een huilende beweging, traag in alle onderverdelingen en vertakkingen van die ene beweging die het lichaam maakt, traag in het overeind staan, ultieme verbuiging geloogd in een zindering van uitzichtloze traagheid. Hij stapt naar de houten tussenwand, tilt het woord FINE op. Applaus barst los.
De volgende act is een duo met Eli op gitaar en Nan-Ping dans, percussie, vocals. Michael en Xenia vallen binnen. Nan eerst kruipend, schreeuwend, dan ritmisch met houtblokjes op vloer, in een latere fase op sakuhachi, verticaal. Het gitaarspel van Eli is verbluffend. Patrick Delasorte springt binnen, wat later Kristof.

Het is halfelf. Iedereen is er vandoor op enkele performers en muzikanten na. Roger serveert een vegetarische schotel, 'alleen voor zij die gewerkt hebben' verneem ik.

Ik jaag de afwas over de kling, neem het kasboek en noteer de recette. 'Vergeet de gasverwarmer niet uit te zetten he.'
Dan een plek zoeken waar ze iets te bikken hebben.

donderdag 18 december 2008

donderdag 18 december

In Multimediale hebben ze een informele jury. Eerst ga ik bij Filliaert langs. Ik laat een sleutel van de poort bijmaken en informeer hoeveel een elektronisch cijferslot kost. Sjoerd belt me op het ogenblik dat ik de lokalen van Multimediale betreed. Hij staat in de deuropening van het lokaal waar René zijn geactiveerde ruimte runt. Achterin het smalle lokaal is Marta, een Poolse, met de presentatie van een reeks houtskooltekeningen bezig. René zit aan een tafel. Hij en Sjoerd regelen nog wat dingen of doen alsof ze nog dingen te regelen hebben. Dat lijzige toontje van René, alsof hij net uit een centrifuge gehaald werd en nog natrilt van een genot dat met geen woorden te beschrijven valt. De 3de bachelor, waar het met deze informele jury om te doen is, is zo'n centrifuge. Tijdens de nabespreking is het René die opmerkt dat de groep op twee na allemaal meisjes is, dat ze dat in Multimediale eigenlijk nooit eerder meegemaakt hebben, dat ze geen bouwers hebben, bijvoorbeeld dat hij de hele tijd door naar het geluid van naaimachines zit te luisteren en dat ze oud-leerlingen horen in te schakelen als er een plankje genageld moet worden want in deze groep dus niemand die het kan. Iemand merkt op dat het ook voor het eerst is dat ze in Multimediale alleen mannelijke docenten hebben.
In de gang naar de lokalen van Beeldhouwkunst heeft een studente tekeningen uitgestald. Kleurrijke portretten, oliepastel, het ziet er ok uit. Emmanuel komt er bij staan. Het is werk waarbij ik me eerst en vooral afvraag wat er aan vooraf ging. De handen verraden invloed van Neo Rauch terwijl de portretten zelf een mengeling van andere referenties tonen en het procédé van iemand die schilderkunst in de vingers heeft. De houtskooltekeningen van Marta, confrontatie twee. Hier ontbreken de kringen. Als je een steen over de vlakke spiegel van een meertje werpt, ontstaan kringen. Door de snelheid waarmee het keitje geworpen werd... Maar hier stelt zich een eerste probleem: snelheid. Als je het keitje niet snel over het water werpt, valt het plompverloren in het ondiepe begin. De kunst is om het keitje snel over het oppervlak te werpen. Alleen dan tovert het de werken en het lichtzinnige aura van een plons die alleen door het scheren over die immense vlakte betekenis kreeg. Traagheid. Alleen door het keitje tot traagheid te dwingen - en het derhalve plat, hard en snel over het wateroppervlak te keilen - kom je tot een plons die verder reikt.
Niets is sneller dan wat zo traag is dat het geen snelheid heeft.

Tussen de gesprekken door is er best wat tijd om hier en daar een kijkje te nemen. Maud is een van de andere gasten. Ook Leentje en Tuur zijn van de partij. Na Marta loop ik even de gang op. Vlakbij de tuindeur is het kamertje van Karen. Ze zit grapjes te maken en breit een sjaal. In het tuintje staat een raar bouwsel.
De opstelling van Kathy - zoals altijd in een wonderlijk ensemble van zelfgemaakte spullen - is in de hoofdgang, vlakbij de muurtekening van Steven: een grote kartonnen doos op twee schragen. Het is in deze doos dat zij en Justine in het S.M.A.K. rondkropen. In de doos staat een laptop. Ze klikt het filmpje aan waarmee ze de tweede prijs van het Kunstsalon won. De acteurs zijn Jasper, Hans en Robbert. Na Kathy ga ik bij Johanna en Marijke langs en bij Hans die van plan zou zijn om in Indië sitar te studeren. Tijdens de middagpauze is er een recital in de concertzaal. Tijdens het concert beland ik in een impasse. Het syndroom van Cantatrix Sopranica L.: hogenootstrelende keeltjes, pianospel dat van consonantie naar consonantie kabbelt en, wat het allemaal nog erger maakt, dat honderdogige gestaar en die overbodige gebarentaal aangedikt door het als noodzakelijk aangevoelde applaus, enkelvoudig of in honderdvoud, het maakt amper enig verschil. Net op het ogenblik dat ik besef MILLEDJU MIJN GSM STAAT NOG AAN springt Jimmy overeind, ook geen liefhebber van het genre blijkbaar. Zonder misbaar maar toch best op luidruchtige wijze verlaat hij de concertzaal.
Ik maak gebruik van de plotse wending en snel achter Jimmy aan. Oef. In de zithoek tref ik Marta en Kathy aan en ook Zina, de hond van Marta. Vluchtig neem ik de programmabrochure door. Het recital is bij Bernstein aanbeland.
Na het lunchconcert is er eerst het werk van Veerle, dan Hiranya, Marta toont een filmpje met wriemelende insekten en als afsluiter is er het rondetafelgesprek.

woensdag 17 december 2008

zaterdag 13 december

Iemand van 3de bachelor schilderkunst Sint-Lucas, ze werkt aan een script over Nan Goldin en Sophie Calle. Uit de videoruimte tuimelt het gezang van de films van Geczy. Iemand van Hogeschool Gent, afdeling film. Nathalie Teirlinck, vorig jaar laureate van de Horlais Dapsens prijs, is zijn vriendin. 'Allright,' zegt de persoon aan wie ik uitleg dat we het werk van Sander daar en het werk Lien daar hebben. Hier en daar: alle plekken van de hele wereld.
Het wintert. In de mediaruimte is het gesuis van de gasverwarmers. Ik herinner me hoe een gluurder kwam binnenwandelen pats midden een jury. Die van Lisa Colpaert. Hij had zich in de videoruimte verstopt. We stonden perplex. Wat deed hij in die videoruimte? Er was niets te zien. In de grote zaal hadden ze een tafel en de meisjes stonden zich om te kleden.
Nog iemand. Lazara en Eli springen binnen, ik activeer een van de terrasverwarmers. Ze bekijken een slide-show van Jan, een kunstenaar uit Brussel die in het project betrokken is.

WINTER: A HOLIDAY CLUB
text Tim Onderbeke

beerhunting on a saturday night
pinched female flesh : ass
magic trees
behaviour
sense and the sent of blood
bones wont break AKE
like two for you
with a onelinerfack
bringin back the lost and found
when the living envied the dead
Santa Fe
whome yours shadow betrayes
bitter actions
minimized space aliens
boogied
gibberish
pigging out on acid machines
betraded the brown palace whitechappelhills
CRUCIFIED
TEN OUTTA WESLEY TWITCHY SNORTING
SILVERSKY
CURLY GIRLS
WALKIN in venice wind

Het gesprek komt op een van beide films in de kubusruimte, waar en wanneer hij die film gemaakt heeft. In Zweden, zegt Tim, zomer 2008. Koude zomer. Velden, een hut beklad met nazi symbolen en ketchup, nog meer velden, bossen, vandalisme en een caravan waarop het woord Holiday Club stond. Dan een festival in Malmö, hippies, elektronische muziek, zweverige toestand. De fouten in het typoscript, verduidelijkt hij, zijn niet opzettelijk. 'Soms verbeter ik ze, soms laat ik ze staan.' Is naar de expo van Marc Manders geweest en vond het echt vree goe. In Amsterdam Damien Hirst, van de bende van de cokesnuivers, een schedel bezet met 80.000 diamanten, 80.000 en 48 denkt hij, plus 1 grote smaragd. Dat hoort natuurlijk niet echt tot het domein van de kunst. Types als Hirst zijn de kunst ontgroeid, hebben zich op marketing en merchandising gestort en zijn hierdoor zonder dat ze het beseffen weer helemaal onderaan de ladder beland in de rayon middenstand, de bakkers en beenhouwers van de kunstscene, holle kopjes in een doorzichtige mand.
Ik stel voor om het ritueel van het vuurpeleton in ere te herstellen. Het zou een schilderij van Borremans kunnen zijn: al de delinquenten van de actuele scene in een grote kring, ze richten het geweer op elkaar, mikken, vallen omver in een roes van eeuwigheid.
Wereldwijd een kop in alle gazetten: GUNSHOT IN AN ENCYCLOPEDIA NEAR ROAD ENDS. THREE MILES FROM SLUT GARDENS HUNDREDS OF WORLD-FAMOUS ARTISTS KILLED IN A GUNFIGHT.

zondag 14 december 2008

donderdag 11 december

De Morgen en actuele kunst, het is een onmogelijke combinatie. De premissen ontbreken, ze hebben ook geen talent in huis om het segment op een interessante manier in te vullen. Misschien zitten ze aan de coke. Wie niet tegenwoordig. Wat opvalt is dat ze het opvallend vaak over de cokesnuivers hebben. Soort zoekt soort. Wat ze over die cokesnuivers te zeggen zouden hebben, breekt geen potten. Ze schrijven voor zichzelf, voor het selecte clubje van Schele Uil en Paardenbril en houden dit intussen al zo lang vol dat enige vorm van beterschap er niet eens toe doet. Coke.com. Hoe De Morgen over kunst schrijft is een genre op zich geworden, het Van Tillo syndroom, een journalistieke farce.
Waarover ze het vandaag hebben. In BIS - kassa kassa kassa - een stuk over de illusie genaamd Ikea. Er is een stukje over Coldplay. Bij VTM en JIM schrappen ze 28 banen, totaal onwaarschijnlijk dat ze het bij De Morgen als farce hierover hebben, vooral omdat het stukje deel uitmaakt van de bladzijden cultuur. Bij JIM en VTM schrappen ze 28 banen - alsof dat van enig belang zou zijn voor lezers die over cultuur geïnformeerd willen worden.
Het lynchen van Van Tillo hebben ze uitgesteld tot een latere datum. Gebibber, gebeef, bij de cultuurredactie van De Morgen lopen ze op eieren. Het had net zo interessant kunnen zijn: waarom ze bij VTM en JIM niet alle banen geschrapt hebben. Hahaha, allemaal gratis opgestapt, gratis.
Ook de Nederlandse pers roept om hulp, lees ik.
In De Morgen hebben ze het over een Belg die in Kopenhagen een brug restylet, de Amerikaanse operahuizen zouden in de problemen zitten. De onzin waarmee ze op de proppen komen, je houdt het niet voor mogelijk. Er is de schokkende titel 'eindelijk eerherstel voor Lola Montes' en het artikel Le Clézio optving de Nobelprijs is gedecimeerd tot vierkante decimeter. Waar ze ook oog voor hebben: 'VTM zoekt mooiste meisje van de klas'.

vrijdag 12 december 2008

dinsdag 9 december

Het wooncomplex heeft drie nummers: 100, 101 en 103. Ik vond een parkeerplaats vlakbij de brug. Het appartement van Paya lokaliseren is andere koek. Ik vergat het huisnummer, het zou 100 maar het zou ook 101 kunnen zijn. 102 ontbreekt. Op het erf tref ik twee bewoners aan. Ze laten de hond uit en maken een praatje. Hebben geen idee wie waar woont, zelf wonen ze er niet, ze hokken elk in een van de aanpalende straten, laten de hond uit.
Hondenbezitters zijn een ras apart. Ze communiceren met elkaar via de hond die ze hebben. Wat anders hebben ze toch niet te vertellen, televisie heeft hen monddood gemaakt. Ze slikken het stompzinnige vermaak, laten een boertje, hebben ook wel zorgen genoeg om zich niet met kritiek op het systeem te moeien. Ze passen in het systeem, hebben zich een hond aangeschaft, communiceren. Het is kostelijk vermaak, de hondjes draaien snuffelend om elkaar heen, tutoyeren het kontje.
De halletjes die op de forelstraat uitgeven, hebben huisnummer 103. Op het woonerf, later, ontmoet ik een dame die naar huisnummer 103 op zoek is.

Radeloos stap ik over het erf. Helemaal bovenin het complex van het blok met huisnummer 100 is een silhouet.
Het silhouet hangt voor het raam, bekijkt me. (de verademing)

Paya und Werner

aperitief: Rotkäppchen
sekt from a town in Eastern Germany, Freyburg
sekt feinster komposition
Vanop het terras is Sint-Anna te zien en de geul van de Schelde. Het voorgerecht is een salade met avocado, stukjes kersttomaat, een vinaigrette, mozarella, basilicum, peterselie en een scheut olijfolie.
Van de hoofdschotel, verneem ik, is de spinazie uit het diepvriesvak. De victoriabaars wordt geserveerd met aardappelpuree. 'Een vis die eigenlijk niet gegeten zou mogen worden,' zegt ze, 'het is ecologisch niet verantwoord.'
Ik bekijk de ecologisch niet verantwoorde vis. Tja. Wat voor saus het is, vraag ik. Een hollandaise, zegt ze. 'Is met kaas?' informeer ik. Nee. Een hollandaise is niet met kaas.
Ik bekijk de victoriabaars. Overbevist. Het zou om een vrij grote vis gaan hoewel daar op het bord weinig van te merken is. Groot, overbevist en goedkoop. Goedkoop en lekker.
Het gesprek komt op Pinchen, op Jelinek - typically Austrian - en Richter waarvan nu in Köln de abstracten te zien zijn.
Waarom Jelinek als een Oostenrijks product getypeerd kan worden: 'they complain all the time about anything.'
Werner, die z'n hele leven in de filmbusiness heeft doorgebracht, is een kenner van Hitchcock. Zijn favoriete Hitchcock is Shadow of a Doubt. Het cijfer twee is een cruciaal element van die film.

maandag 8 december 2008

maandag 8 december

Nazareth. De keuring verloopt vlekkeloos. De knaap die het autootje keurt is een vriendelijke jongen. Ik vraag waarom een spiksplinternieuwe auto gekeurd hoort te worden. Omdat het wel eens gebeurt dat ze in de laadruimte een houten bodem aanbrengen, zegt hij, of rekjes, dingen die invloed hebben op de stabiliteit van zo'n kleine vracht. Ik vervoer alleen luchtledige dingen.
Later is er het landschap ter linkerzijde. De rechterhelft van het landschap ontbreekt.

Patrick MODIANO, In het café van de verloren jeugd, eerste zin: 'Van de twee ingangen van het café nam ze altijd de smalste, die we de schaduwpoort noemden.' Ik berg het boek op in de zwarte schoudertas, Morrens springt binnen. Hij komt het gerief halen, z'n boormachine, de rode gasverwarmer en het statief. Extra een krat boeken en de lamp die sinds z'n solo aan het barmeubel bleef hangen.

zondag 7 december 2008

zondag 7 december

Honoré komt een kijkje nemen. Hij komt z'n Hitachi ophalen, vindt de ingreep van unit 4 fenomenaal. '...de deuren die ze in de gang geplaatst hebben...!' Ik schenk een Dupont, er zijn nog bezoekers. Nee, we hebben geen koffie, de koffie is op, zeg ik tegen iemand die koffie wil.

De 3de Gentse Matinée, dat dat vandaag zou zijn, zeiden ze. Er is geen grote volkstoeloop, we klokken af op 47. Kunt ge dat veel noemen? 47, op de kop af. Of ge dat veel kunt noemen. Veel, wat is veel.

Is de helft van veel er een te veel of is het er een te weinig?

Lu en... euh... Affront, affront, affront, zijn naam schiet me niet te binnen. De echtgenoot van Lu, die mens komt hier nu al sinds dat we de zaak wat uitgebreid hebben, ge kunt hem geen naam onder de neus duwen zonder dat hij er wat van af weet, of het nu Nicolas Leus of de Brusselse Biënnale is, tenzij, Michel misschien... Wacht, zwijgt, Michel, lapin walon, en Colette, ze springen binnen. Michel wil de houten tussenmuur in twee splijten. Met een bulldozer, zegt hij. Maar allez, dat z'n naam me niet te binnen schiet.
'Ja, in twee splijten, luister,' zeg ik, 'als ge 't kot maar niet afbreekt.'
Mais non, dit le petit lapin wallon, lapin gros, 'mais non'. Hij zal het uitzoeken, belooft hij, want met een bulldozer. Het gesprek komt op de Brusselse Biënnale en waarom ze hebben geprobeerd om het modernisme een nieuwe plaats te geven. Omdat ze niet weten wat het is he, tiens, quoi. Omdat het modernisme niet bestaat, tiens, quoi. Er is geen modernisme. Ge kunt het modernisme geen nieuwe plaats geven, het bestaat niet. Herdefiniëren kan evenmin, het eet zichzelf op. Paz heeft het daarover gehad, dat hebben ze daar in Brussel blijkbaar over het hoofd gezien. Het modernisme is een beweging die zichzelf vernietigt. Het is een zwijn, het vreet, schijt, eet z'n schijtsel op en schijt dat schijtsel uit en van dat schijtsel nemen we aan dat het nieuw is, dat het een nieuwe of misschien zelfs interessantere betekenis gehad had kunnen hebben dan het schijtsel dat het varken al minstens een eeuwigheid aan het schijten is. Zet een Kosovaar zeven dagen op een dieet van Wienerschnitzel en triomfeer door de stront van die Kosovaar niet tentoon te stellen maar op te eten, vervolgens zelf te schijten en die schijt tentoon te stellen. Dat is wat ze modern noemen. De moderniteit, wat we modern noemen, het bestaat gedurende een kort moment en het eindigt met uitzichtloze eeuwigheid.
Ge kunt nog moderner zijn dan die Kosovaar: verteer het opgepeuzelde zelf, voor zover het verteerbaar is, en kak uzelf genadeloos definitief in een schijtpot. Om maar te zeggen. De term modern is radicaal naïef. Er is geen moderniteit, vandaag is er alleen wat vandaag gebeurt. Wat die lui van de Brusselse Biënnale modern noemen, het is recyclage van oude dingen, het is een tweederangsproduct. Omdat ze in die bagger geen centimeter vooruit raken. En 't is zonde van het geld. 1 miljoen euro spenderen aan het achterlijke principe van de moderniteit en vaststellen dat daar geen kat op afkomt. En waarom er geen kat op afkomt? Omdat de moderniteit waar zij het over hebben een verzinsel is.
En de onzin om met een terugblik op het modernisme uit te pakken, een term die de organisatoren - historisch bekeken - niet eens goed geplaatst hebben, het modernisme dat is alles voor 1940, grosso modo de periode voor ze het theoretiseren over en het maken van kunst niet langer uit elkaar wisten te houden.

vrijdag 5 december 2008

vrijdag 5 december

Nel en een glas rode wijn en Anouk van mediakunst. Jos en zijn schetsboek. Thomas en Ginger springen binnen, Ginger met een ontwerp van het bierkaartje.
Elias zit op een van de barkrukken, Frips is in het kantoortje bezig, Watkins rolt door de speaker en bestuurslid Coene maakt foto's. In de corridor zijn Morrens en Dobbels van unit 4 aan de slag. Midden de corridor brengen ze twee deuren aan.
Iemand van Ganda gas met twee witte terrasverwarmers. 332 euro 't stuk btw inbegrepen.

Met al die ventilatoren is de witte ruimte precies gelijk een diepvries.

woensdag 3 december 2008

maandag 1 december 2008

maandag 1 december

In de witte ruimte gaat het er hevig aan toe.
We lachen.