Honoré komt een kijkje nemen. Hij komt z'n Hitachi ophalen, vindt de ingreep van unit 4 fenomenaal. '...de deuren die ze in de gang geplaatst hebben...!' Ik schenk een Dupont, er zijn nog bezoekers. Nee, we hebben geen koffie, de koffie is op, zeg ik tegen iemand die koffie wil.
De 3de Gentse Matinée, dat dat vandaag zou zijn, zeiden ze. Er is geen grote volkstoeloop, we klokken af op 47. Kunt ge dat veel noemen? 47, op de kop af. Of ge dat veel kunt noemen. Veel, wat is veel.
Is de helft van veel er een te veel of is het er een te weinig?
Lu en... euh... Affront, affront, affront, zijn naam schiet me niet te binnen. De echtgenoot van Lu, die mens komt hier nu al sinds dat we de zaak wat uitgebreid hebben, ge kunt hem geen naam onder de neus duwen zonder dat hij er wat van af weet, of het nu Nicolas Leus of de Brusselse Biënnale is, tenzij, Michel misschien... Wacht, zwijgt, Michel, lapin walon, en Colette, ze springen binnen. Michel wil de houten tussenmuur in twee splijten. Met een bulldozer, zegt hij. Maar allez, dat z'n naam me niet te binnen schiet.
'Ja, in twee splijten, luister,' zeg ik, 'als ge 't kot maar niet afbreekt.'
Mais non, dit le petit lapin wallon, lapin gros, 'mais non'. Hij zal het uitzoeken, belooft hij, want met een bulldozer. Het gesprek komt op de Brusselse Biënnale en waarom ze hebben geprobeerd om het modernisme een nieuwe plaats te geven. Omdat ze niet weten wat het is he, tiens, quoi. Omdat het modernisme niet bestaat, tiens, quoi. Er is geen modernisme. Ge kunt het modernisme geen nieuwe plaats geven, het bestaat niet. Herdefiniëren kan evenmin, het eet zichzelf op. Paz heeft het daarover gehad, dat hebben ze daar in Brussel blijkbaar over het hoofd gezien. Het modernisme is een beweging die zichzelf vernietigt. Het is een zwijn, het vreet, schijt, eet z'n schijtsel op en schijt dat schijtsel uit en van dat schijtsel nemen we aan dat het nieuw is, dat het een nieuwe of misschien zelfs interessantere betekenis gehad had kunnen hebben dan het schijtsel dat het varken al minstens een eeuwigheid aan het schijten is. Zet een Kosovaar zeven dagen op een dieet van Wienerschnitzel en triomfeer door de stront van die Kosovaar niet tentoon te stellen maar op te eten, vervolgens zelf te schijten en die schijt tentoon te stellen. Dat is wat ze modern noemen. De moderniteit, wat we modern noemen, het bestaat gedurende een kort moment en het eindigt met uitzichtloze eeuwigheid.
Ge kunt nog moderner zijn dan die Kosovaar: verteer het opgepeuzelde zelf, voor zover het verteerbaar is, en kak uzelf genadeloos definitief in een schijtpot. Om maar te zeggen. De term modern is radicaal naïef. Er is geen moderniteit, vandaag is er alleen wat vandaag gebeurt. Wat die lui van de Brusselse Biënnale modern noemen, het is recyclage van oude dingen, het is een tweederangsproduct. Omdat ze in die bagger geen centimeter vooruit raken. En 't is zonde van het geld. 1 miljoen euro spenderen aan het achterlijke principe van de moderniteit en vaststellen dat daar geen kat op afkomt. En waarom er geen kat op afkomt? Omdat de moderniteit waar zij het over hebben een verzinsel is.
En de onzin om met een terugblik op het modernisme uit te pakken, een term die de organisatoren - historisch bekeken - niet eens goed geplaatst hebben, het modernisme dat is alles voor 1940, grosso modo de periode voor ze het theoretiseren over en het maken van kunst niet langer uit elkaar wisten te houden.
zondag 7 december 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten