'Van Clementis bleef niets anders over dan de berenmuts op het hoofd van Gottwald.' Dat is de laatste zin van het eerste stukje van het eerste deel van 'Het boek van de lach en van de vergetelheid' van Milan Kundera, in de editie die ik kocht bladzijde 9, de eerste bladzijde. Over eerste zinnen zei Ilse Ermen laatst dat het voor haar om meer dan alleen de eerste zin gaat: de eerste, de tweede en de derde. Die eerste zinnen samen geven meestal een redelijk goed beeld van wat je te wachten staat, zei ze. 'Het boek van de lach en van de vergetelheid', Kundera schreef het eind jaren zeventig (het copyright vermeldt 1983, de eerste editie verscheen vier jaar eerder bij Gallimard), begint met de beschrijving van een foto: In februari 1948 betrad de communistische leider Klement Gottwald het balkon van een barok paleis in Praag om honderdduizenden burgers toe te spreken, die waren samengestroomd op het Oude Stadsplein. Het was een historisch moment in de geschiedenis van Tsjechoslowakije. Een noodlottig moment dat zich een of tweemal per eeuw voordoet. Naast Gottwald staat Clementis. Ze staan samen op het balkon van het barokke paleis. Het sneeuwt. Er viel wat sneeuw, het was koud en Gottwald was blootsvoets. Clementis - door de auteur gekaraktiseerd als een zorgzaam man: de zorgzame Clementis - reikt Gottwald z'n bontmuts aan. Op de propaganda-foto staat Gottwald met de berenmuts van Clementis. Enige tijd later raakt Clementis in de problemen, hij wordt van verraad beschuldigd, opgehangen en uit de foto verwijderd.
Ik lees de bladzijde en ook de volgende bladzijde, en nog een, terwijl ik op de behandeling wacht. Ivan is op het eerste met twee patiƫnten bezig. Aan het andere eind van de tafel zit een dame, uitgevlakt door de ruiker bloemen die tussen ons in staat. Cuma, een witzwartgevlekte kattin, drentelt door de kamer. Tussen de boeken en tijdschriften ligt het tweede deel van Heimelijke Vreugde.
Cuma ving een fitis. Dat verneem ik terwijl ik doorspekt met naalden in het kamertje lig. Eerder had Cuma een mees gevangen en een roodborstje. De Morgen moet het met minder stellen. Waar ze over berichten is dat het een schande is, en die schande zijn ze zelf. Vijf bladzijden over de zaak Boonen is overdreven. Daar voorpaginanieuws van maken is lachwekkend. Een blokje onderin pagina vijf zes of zeven is net zo goed. Aan zo'n alledaagse stommiteit, een futiliteit, maak je als kwaliteitskrant geen woorden vuil. Maar is De Morgen kwaliteit? Het is een riool.
dinsdag 12 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten