Hij is in Brussel maar zonder de sleutel van het andere lokaal. Ik zie het probleem aankomen en lach in barsten uit.
Dat is het beste, vaak ook het enige wat je kan doen, in zo'n situatie. Om tot de oorzaak te komen, heb je het er bij te nemen. Tragedie, driemaals daags, voor en na het denken: in Brussel weten ze waarover ze het hebben.
In Meine Preise van Thomas Bernhard was ik op bladzijde 97 aanbeland: We begonnen dus in de gloeiende hitte door de stad te lopen, terwijl meneer Saiko maar op me in bleef praten over wat een roman is. Ik nam hem mee van het ene straatje naar het andere, van de ene kerk naar de andere, maar hij bleef maar over de roman praten, hij stopte me vol met zijn romantheorie, zonder enige consideratie, hij had geen flauw idee dat ik al hoofdpijn had van zijn eindeloze theorie, als gevolg waarvan ik mijn leven lang nergens een grotere hekel aan heb gehad dan aan literaire theorieën, maar de allergrootste hekel had ik aan zogenaamde romantheorieëen, en zeker als ze werden gepresenteerd door fanatieke theoretici als Saiko. Godverdomme, dat lucht op. Ik ben dus niet de enige die een bloedhekel heeft aan theorie, aan dat geëmmer, aan die valluiken, aan die brandstapels, aan die guillotines, aan dat betuttelende gezwets van en over inhoud tot en met de inhoudelijke macht, aan die pillenslijkerij met middeltjes tegen de ingebeelde kwaal van niet weten waar kunstenaars het over hebben. Nog kwalijker is het misverstand dat een kunstenaar op theoretische manier hoort uit te kunnen leggen waar hij/zij mee bezig is. (De kunstenaar als een Rimbaud met duimschroeven: schreeuwend wat hij nu precies met dat woord heeft bedoeld, en met dit woord: razernij.) Theoretici, de bouwvakkers van het intellect: elke vierkante centimeter hoort verklaard te worden. Ijzingwekkende constructies en in de loopgraven een zinloze strijd: alleen die onduidelijke neiging tot lichtheid en leegte verklaart het onuitspreekbare begin.
In de mediaruimte staat iemand over een zwarte laptop gebogen. Ann heeft het keukentje op orde gebracht. Twee mensen staan naast de beamer die een film van Deborah Delva op de houten tussenwand projecteert. Er zijn nog bezoekers: bijvoorbeeld iemand uit Brussel, iemand uit Antwerpen.
Nathalie en Bart springen binnen. (in haar eerste zelf gewassen broek, zegt ze, thuis gewassen, voor het eerst heeft ze een broek thuis gewassen)
Bart met een project in Wetteren, verneem ik, in een meubelzaak. Vadim, wat later dan afgesproken was omdat hij opeens met de trein komen moest. Tabula rasa: Ilias zou vandaag langskomen maar komt morgen pas. En gisteren ging het evenmin zoals hij gepland had: 'Ik heb het tweede café niet gehaald.' (Ze dronken er eentje, en dan nog eentje en nog eentje.) Later springt Nathalie opnieuw binnen. Nog later belanden we in El Negocito en komt het gesprek op Vlad de 3de.
Vlad The Impaler (1431-1476), also named Dracula or Draculea reigned in Valahia between 1448 and 1456 and 1462-1476. He was born at Sighisoara in Transilvania. During his reign, Valahia got temporary independence from the Turks. Vlad the Impaler was famous for his cruelty and due to the fact that he was impaling his enemies. Hundreds of people were executed like this at his orders. Because of the disputes with the merchants from Brasov, they characterized him as a cruel ruler, although this kind of cruelty was common for those times.
Een andere bron heeft het over Vlad de Tweede - Vlad Dracul (draak, duivel) die regeerde van 1436 tot 1447 - en Vlad de Derde, Vlad The Impaler.
zondag 17 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten