maandag 15 augustus 2016

een zomeravond

Une soirée d'été, dit l'acteur, serait au coeur de l'histoire; vandaag de eerste zin maar niet het decor van Les yeux bleus cheveux noirs.
Over dat decor zegt de acteur: il y aurait eu un mur de couleur bleue. Ce mur fermait la scène. Il était massif, exposé au couchant, face à la mer. Dikke bromfietsen knallen over het wegdek. Een fietser met een grote en lege kartonnen doos op z'n rug komt mee door, voorbode van een trage door auto's en motorfietsen onderbroken stoet slenterende individuën, meestal in groepjes.
In de aanvankelijk wolkenloze hemel schuiven twee vliegtuigjes in oostelijke richting. Une dernière phrase, dit l'acteur, aurait peut-être été dit avant le silence. Op het terras duiken strepen weg onder de lichamen van wie op het terras zit.
Het is niet zo'n avond als aan het begin van Les yeux bleus cheveux noirs, daar is het net iets te koel voor en er staat een lichte bries. Uit het westen drijven rokerige pluimslierten over het agglomeratorische areaal. Joos op een drafje. We begroeten elkaar, vluchtig, opgewekt, Joos nerveus, jachtig, opgejaagd door het lamme, opzettelijk niet heel erg kunstige gefladder van een woord, ik aan de rand van een verloren tijdstip. Ik hou me heel even bezig met de flaptekst van het boek dat ik bij heb, zonder het boek aan te raken, een lijnbus komt voorlangs, zes actrices strijken neer aan het belendende tafeltje, & als ik het boek aanraak en open, later, het valt op bladzijde 54/55, lees ik 'Wat de toekomst betreft, luister:/ jullie fascistische kinderen/ zetten koers naar/ een Nieuwe Prehistorie./ Ik blijf hier staan,/ als iemand die aan de oevers van de zee/ waarin het leven herbegint/ van zijn ondergang droomt./ Alleen, of bijna, aan die oude kust,/ tussen de ruïnes van oude beschavingen,'/
Het decor, wolkenmassa's die mee inschuiven en het gelach en het gekwetter. Pasolini heb ik zodra ik zin in Pasolini heb. Maar het zou natuurlijk net zo goed kunnen dat hij plots overeind komt, nerveus, zich verontschuldigt omdat hij opeens wat anders te doen heeft en snel dwars over het asfalt naar de Sleepstraat snelt. Lijnbus 4. Twee jongens, een gitaar, een trompet. Iemand met een stuk in z'n kloten neemt het zebrapad, er is een meisje met een hoepel en de lichtspatten die schuw als een rat onder het tafelblad wegduiken.
Ik geef me over aan de roes van het gekrakeel. Het fascisme van de consumptiemaatschappij is een interessante partituur. In de donkere kamer, met beetje ervaring, met beetje fantasie, krijg je kappertjes geserveerd en ansjovis, Borowski heeft scherpere dagen gehad. Maar voor de rest is het natuurlijk allemaal perfect, het geroezemoes, het geschater, het gekwetter, de honden, het moment. Mollige lichtvlekken en een neger met lange benen.

Geen opmerkingen: