woensdag 24 augustus 2016

kauwgom

Misschien toch niet zo'n goeie beslissing om me die bijna verzamelde gedichten aan te schaffen,
terwijl ik de wel verzamelde gedichten van Kerouac had kunnen kopen, duurder, veel duurder, duurder en complexer.
Na twintig gedichten, zo'n beetje lukraak, heb ik het niet langer voor de gevierde dichter. Ik heb het ook nooit voor The Beatles gehad.
En kijk wat er op de achterflap staat, iets wat Zwagerman gezegd zou hebben:
Hij 'is in zijn eentje The Beatles van de Nederlandse poëzie.'
De gedichten zijn vaak zo vloeibaar dat je vergeet dat ze lettergrepen hebben. Jambes, trocheeën, dactyli, amfibrachi, anapesten en spondeeën;
hoewel het nog net niet verzamelde werk van de gevierde dichter er ongetwijfeld niet als zodanig bedoeld volgestouwd mee zit, heeft bijna elk gedicht de kauwbaarheid van zo'n lekker ouderwetse kauwgombal,
van die heel erg dikke kauwgomballen die je voor 5 Bf,- uit een kauwgomballenautomaat halen kon
waarbij je nooit op voorhand wist of 't een gele, een roze, een blauwe of een witte werd. Zo zit het met de poëzie van de gevierde dichter,
na verloop van tijd kan je er centimeterlange amfibrachi mee maken, dactyli van een halve meter. En gaat een van die amfibrachen stuk en knapt de kauwgomsliert,
dan eindigt het alsnog met, naar keuze, sterk sterk, zwak sterk, sterk zwak.

Waarom ik dan toch het bijna verzamelde werk van de gevierde dichter kocht? Omdat de misleidende eenvoud van zijn gedichten me beviel. Omdat het zwart-witportret op de cover me beviel, die lieve, vriendelijke kwajongenskop van de dichter op nog net niet middelbare leeftijd. Omdat het volume me beviel, een lekker dik boek met meer verzen dan je op je dooie eentje in één week lezen kan. En die misleidende eenvoud van een misleidend eenvoudige lyriek. En dan hou ik het om wat voor reden ook opeens niet langer uit, ik sla het boek dicht, waarom? & schuif het vriendelijk van me af.
Onder het pas aangeschafte volume blijkt zich Vaarwel en beste wensen van Pier Paolo Pasolini te bevinden en daaronder iets van Nabokov, iets van mezelf en Allemaal gedichten van Gerard Herman.
Pasolini valt open op bladzijde 57:

Ik neem alle schuld op mij (mijn oude,
nooit opgebiechte roeping, een kleine moeite),
de schuld van onze hopeloze zwakheid

waardoor miljoenen van ons niet in staat waren
tot het bittere einde door te gaan
met een gemeenschappelijk leven. Het is voorbij,

tralala, zingen we dan, de laatste bladeren
van de Oorlog en van de martelaarsoverwinning
vallen en worden steeds schaarser,

beetje bij beetje kapotgemaakt
door wat de realiteit moest gaan worden:
die van de goeie ouwe Reactie

én van de mooie, ontluikende Sociaaldemocratie, tralala.

Ik neem (met veel plezier) de schuld op mij
omdat we alles bij het oude hebben gelaten:
de nederlaag, het wantrouwen, de vuile

hoop van de Bittere jaren, tralali.
Ook aanvaard ik de verscheurende
pijn van de zwartste nostalgie

die zich alles waar we om rouwen
nog zo waarheidsgetrouw voor kan stellen,
er haast nieuw leven in wil blazen, er de geschonden

voorwaarden van hoopt te herstellen, tralalaa... (1)

En als jullie dan vragen waarom ik dit gedicht verkies boven veel andere gedichten, & het makkelijk vijf keer na elkaar lezen kan,/ Tijdens de maaltijd,/ ze hadden het bestek over het hoofd gezien, een koolwitje warrelde over het plantsoen, het helderblauwe uitspansel stond strak als vers tafellinnen, een duif vloog op uit een van de bomen aan het water, gedurende minstens anderhalf uur was er geen zuchtje wind, traag schoven motorsloepen over het ondiepe water, op het voordek van een van de sloepen lag een halfnaakte dame of een knaap die zich in z'n eentje helemaal tot vlak bij de voorsteven van de sloep gewaagd had, koolwitjes in een milonga boven geschoren taxushagen, de rivier vlak als een biljartlaken, een jogger die in een schreeuwlelijke outfit over het jaagpad zwoegde en een camion met tonnen bier die traag de remheuvel nam, hard optrok, andere voertuigen, fietsers, jonge vrouwen in dunne kleding die naar een onbepaalde eindbestemming stapten,/ tijdens die maaltijd, een mes viel, het incident leek niet zo meteen een oplossing te hebben, zat ik, ook al weer zonder andere oplossing, naar het gebalk van een heerschap te luisteren, noodgedwongen, omdat hij nu eenmaal zo luid sprak dat zelfs de eenden het hadden kunnen horen, die zijn tafelgenote duidelijk probeerde te maken dat ze voor haar verjaardag een mis had te doen. Het is een gelegenheid, zei de dame. Dat is zo, zo is het, zei hij, het is een gelegenheid. En hoe keurig zat het met de liguster- en taxushagen waar op het hitsige gewarrel van twee koolwitjes na helemaal niets te beleven viel. Tot een van de obers het mes opmerkte.
Toen was ik me natuurlijk niet bewust van het feit dat ik het over Poésies 1953-1964 zou hebben, de gelegenheid om het daarover te hebben had zich niet aangeboden en van Ingmar Heytze had ik helemaal nooit gehoord.
Mijn interesse in het poëtische oeuvre van Pasolini begon met Poésies 1953-1964, wat ik me in 1989 of in 1990 aangeschaft moet hebben, toen Fnac nog titels bood waar ik van wakker liggen kon. Het is een édition bilingue van Gallimard in de collection poésie, met een choix tiré uit trois receuils, Le Ceneri di Gramsci, La Religione del mio tempo en Poesia in forma di rosa. Deze editie is gedurende enige tijd, ik schrijf opzettelijk niet lange tijd, een lijfboek geweest. Ik was meteen voor Pasolini gewonnen en de recente vertaling van Piet Joostens geeft aan dat zijn poëzie op mij het effect van een niet te beredeneren coup de foudre heeft. Dat heb ik ook met de films van Pasolini.
Heb ik met Pasolini een favoriete lezing? Jawel. Ze komt voor in de vertaling van Piet Joostens. Una disperata vitalità is een van mijn favoriete teksten:

Come in un film di Godard: solo
in una macchina che corre per le autostrade

op de Franse bladzijde:

Comme dans un film de Godard: seul
dans une voiture qui file sur les autoroutes

(1) Pier Paolo Pasolini, Vaarwel en beste wensen, blz. 57-58; Podium 2016.

Geen opmerkingen: