Een meubelstuk, hoofdzakelijk bestaand uit een horizontaal blad dat op één of meer poten rust, om daarop wat te zetten, te leggen of daaraan wat te verrichten. Vier meubelstukken die aan bovenvermelde beschrijving beantwoorden, waaraan 2–3–2–2 zelfstandig optredende wezens, wat op mensen en op dieren van toepassing is, met het ondereind van de rug –het zitvlak– op een vlak waarop men zit rusten, en ook nog vijf te vermeerderen met één zelfstandig optredende wezens die vaak of lang aan de tapkast met het zitvlak op een vergelijkbaar maar zich ten opzichte van de vloer hoger bevindend vlak rusten.
Op het aan iets anders voorafgaande van het perceel op een hoek waar straten elkaar kruisen, op een hoger gelegen plaats dan de handelszaak bestaande in een winkel, de alleen zichtbaar of sterk sprekende omtrek van een zelfstandig optredend volwassen mens van het vrouwelijk geslacht, of zaak, met name zoals die zich tegen hemel had kunnen aftekenen, met zich ver in de richting naar boven uitstrekkende, in de hoogte verheffende wijze waarop haar groeit; en met het ondereind waarop men zit op een vlak rustend –vlak bij een omsluitend samenstel van vaste delen dat strakheid of stevigheid moet geven aan een voorwerp of tot grondslag moet dienen voor zijn verdere constructie. Rugzijde. Eén, twee tot drie lichtbronnen. Hierover is weinig tot niets bekend. Op straat aleotorisch een twee zelfstandig optredende wezens die wandelen, voor zover hij of zij wandelt, een wandeling, een voettochtje maakt, even de benen strekt; warme kleding voor in de winter; geen (fig.) middelen tot overbrenging van iets onstoffelijks. Een stem
maandag 21 januari 2019
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten