maandag 22 oktober 2007

zaterdag 20 oktober

De eerste schotel, het eerste voorgerecht, is een terrine van broccoli en wortelen (delicieus) aangevuld met uit olijf- en citroenschillen vervaardigde beignets afgewerkt met truffelolie en balsamico (verrukkelijk). De wijn is een Fendant, wit, uit Wallis. Het schaambrokje is voor van terwijl Latoir uitwijdt over zijn verleden als tennisster. De tweede schotel is een Soupe d'amandes, schandalig lekker. De basis van het soepje is een kippebouillon. 'Brings back memories,' grinnikt de gastheer. Hij bedoelt dat bijvoorbeeld iemand als Chris Latoir weet waarover hij het gehad had kunnen hebben.
'Daar zijt ge toch gauw een dag mee bezig, met dat soepke...' mijmert Latoir.
'Mais c'est delicieux,' oreert Christophe. 'Ah... oui. Mais c'est delicieux.' Zonder er meer woorden aan te verspillen dan nodig is: schandalig lekker. Het lepelt als schaamvocht.
Feesttafels hebben het effect dat ze doorgaans onoverzichtelijk zijn, de gastheer heeft niet alleen zijn meest nabije schaduw uitgenodigd maar ook alle andere schaduwen. De Fendant is geledigd, er komt een Château Haut-Campremier op tafel. De gastheer heeft aan tafel een staat van delirium gecreëerd. Het is zijn drieënveertigste verjaardag maar dat zou er voor niets tussen zitten, de vierendertigste bestond uit 34 gangen en dat hebben slechts enkele van de genomineerden overleefd.
De derde schotel in de serie voorgerechten is een Moules à l'Escargot, le maître d'hôte heeft het recept uit een boek van Roald Dahl. Het effect is onbeschrijfelijk. 'Je kunt dat effectief mentaal niet aan,' stamelt iemand. Ergens ter linkerzijde komt het gesprek op moleculaire keuken, de choucroute die ze in Cygnes d'Alsace serveren en Marina Yee. Van de 6 van Antwerpen is ze de minst bekende, ze kwam niet in het circuit terecht, had een pesthekel aan de manier waarop het er aan toeging.
De eerste publicatie van Het Balanseer komt op tafel, Tandafslag, een boek van Claude Krijgelmans. Er zijn reacties bekend van Claus, in een dun en ver verleden, die de teksten van Krijgelmans te gek vond.
Enkele feiten: Krijgelmans stopte in 1964 op dertigjarige leeftijd radicaal met het lezen van Nederlandstalige literatuur. Woont tegenwoordig in Baltimore. Ivo Michiels was een goeie vriend, dankzij de publicatie van Tandafslag zouden ze trouwens recent weer een briefwisseling begonnen zijn. Begin jaren zestig kwam Krijgelmans op cruciale manier in de belangstelling; later in de coulissen beland. Een maat van Freddy De Vree trouwens.
Van Freddy De Vree hoor je niet veel tegenwoordig, merkt iemand op. Het antwoord laat niet op zich wachten: is overleden. Ah, voilà, zuchten we. In de keuken is de hoofdschotel, Coq au vin, in een kritieke eindfase aanbeland, de gastheer snijdt, hakt, verdeelt de stukken, een sfeer van blijde verwachting maakt zich meester van de tafelgenoten. Het gesprek gaat als een bobslee tussen de meest diverse themata door. De Dodezeerollen (volstrekt ondenkbaar dat iemand daar iets zinnigs over had kunnen vertellen). Dan Krijgelmans weer. De gastheer komt tussenbeide: 'Als je zin hebt kan je meerijden.'
'Wat zei je?'
'Ik ga daar naar toe, als je zin hebt kan je meerijden.' Naar Demian bedoelt hij, in Antwerpen, Demian waar de eerste publicatie van Het Balanseer binnenkort aan publiek en pers wordt voorgesteld.

De coq au vin komt op tafel en het gesprek verstomt. De conclusie, door eenieder die mee aanzit haarscherp aangevoeld, woorden schieten te kort. Over 'La Rochelle, Entrée du port', een verbluffend meesterwerk, valt evenmin een zinnig woord te zeggen.
Er is nog. De kaastafel combineert Stilton, Beaufort, Appenzeller, Hansi en Epoisse - le roi des fromages.
'Celui qui,' zou Marcel Moureau gezegd hebben, 'celui qui n'aime pas l'époisse, n'est pas mon ami.'

Geen opmerkingen: