'Hoi,' zegt Michiel Alberts vrolijk. Hij maakt een vermoeide indruk. Op het barmeubel ligt een verse banaan. Wouter Messchendorp is gek op banaan.
Hoe het met de muggen liep, vraag ik. 'Die zijn dood,' grapt Messchendorp. In crox4 tref ik niet alleen Pieter maar ook zijn zus en Wouter Feyaerts aan. Adriaan is bezig in de ruimte achterin. Het werk aan de vlag schiet op. Wat voor blauw het is? Een pantonekleur, 279c PMS. Het blauw refereert naar het blauw van de UNO.
Sjoerd met een lading stoelen. Chris steekt een handje toe. Wouter en Michiel plannen een uitstapje: tot aan het water, dan de brug, dan het zwembad en de badzaal. Gerd springt binnen. 'Ha! Gerd.'
Ik heb foto's bij, zegt Gerd. Drie foto's van recent werk, olieverf, akwarel, een warreling van stippen alsof hij zijn penseel als een dweil uitgewrongen heeft.
'Millegrijs... Gerd, zijt gij nu pointillist geworden?' Gerd bezwijkt, lachend, geeft toe, bekent. Ik open een mailtje van Carole, ze wil graag een afspraak met de andere kunstenaars die deel uitmaken van het eerste schilderproject. Bezoekers treden aan. Later Annemie van Kunstwerk(t), zij komt de spullen van de workshop weghalen, de theaterspots en de houten modules. Het wordt twee keer rijden, beseft ze. Op het naburige plein is het speeltijd. Een crescendo van joelende en krijsende kinderstemmen.
Michiel en Wouter zijn in het badhuis geweest, jazeker, en - in feite - echt wel. Ze hebben er met de badmeester gesproken. Met de badmeester? Jazeker, toch, en - of - misschien ook niet. Dat het badhuis dicht was, zei die badmeester. Dat je alleen op woensdag en vrijdag een bad mag nemen, zei die badmeester. Op woensdag weten ze niet, op vrijdag wel, rond een uur of vijf. Morgen dus.
'Ik ben echt zo gaar als een konijn,' zegt Wouter. Hij ledigt een pilsje, kijkt om naar de kubusruimte. 'Ja, even liggen,' beaamt Michiel. Gisteren, vertelt hij, hadden ze het moment waarop ze voelden dat het een stap verder moest wat samenviel met een technisch probleempje. Ze repeteerden en het liep vast. Daarbij dat technische probleempje. De energie staakte. 'Fantoomvoeding, om precies te zijn,' vult Wouter aan. Dus er was een moment van stilte en in dat moment kwam Messchendorp er achter hoe het zat. Er moest een knopje uit. Er moest een knopje uit en net toen Wouter dat ontdekte, ontdekten ze hoe het verder moest. De oplossing.
Iemand voor het boek. Wacht, wacht even, potvermillepap, hoe-heet-ie-weer. Komt altijd in het gezelschap van Lu over de vloer. Zou voor De Gazet van Antwerpen gewerkt hebben. Die mijnheer dus. Geen project van Ijmuiden tot Wanuweer of hij weet er het fijne van. Dus die mijnheer en of we het boek nog hebben. Het boek van? Dat boek. Hebben we, hebben we, hebben we. Het is er nog. In crox2 het introverte gedruppel van een piano. Schappelijk toch voor dat boek, 25 euro, als je erover nadenkt. Het gesprek komt op de Tunesische. Dan Annemie en de conclusie dat het een fijne episode werd, die workshop van Kunstwerk(t). Voor herhaling vatbaar, zou ik zo zeggen, zeggen we. Jos opent een boekje en toont recent werk aan, euh. 't Ligt op het puntje van m'n tong. Tinka springt binnen, Tinka de kleurrijke. Olijfgroene botten draagt ze - van die bommabotjes, grapt ze - en fuchsiaroze nylons. Dat is magenta als je het mij vraagt. Vandaag combineert het met een banaangele jurk, een jurk met een motief van bloempjes in rode, roze en vaalgroene tinten, plus een knalblauwe sweater. Dat blauw gaat naar cyaanblauw op.
Van Nicolas weet ze dat hij eigenlijk niet echt tevreden is met z'n boek, zelfs de kleur van de cover - hoewel hij die zelf gekozen heeft - begon hem tegen te staan. Het zijn de schilderijen die het niet doen, niet in zwartwit, vind ik, zeg ik. Hij had er tekeningen van moeten maken.
'Inkleuren met kleurpotloden,' grapt, euh.
Tinka ziet het boekproject als een verslag van allemaal onuitvoerbare sculpturen, Jules Verne-achtig. Ze ontdekte een gigantische Märklin treintjesbaan, ergens in Mortsel. Daar zou ze graag foto's willen nemen.
En hoe zit het met het instalraam, vraag ik. Maart? Mei? April?
Een rimpel op het voorhoofd van Tinka. 'Er klopt iets niet met dit lijstje,' merkt ze op. Kom, we maken er mei van.
Mei is goed, dat noteren we.
'Hebben Turken een equivalent voor carnaval?' vraagt ze.
'Turken?'
'Turken of Islam in het algemeen.'
'Geen idee.' Eco, Umberto Eco, formuleerde in een of andere roman de conclusie dat religie en humor niet samengaan. Begrijpelijk. Het is niet iedereen gegeven om in die walg van verzinsels een zinnig aanknopingspunt te vinden.
'Ramadan,' zegt iemand. Ramadan en carnaval - les revenentes.
'Maar Turken zijn altijd al verkleed,' merkt Jos op. We lachen.
Tinka bladert in het boek van Nicolas. 'Visuele blabla, dat is echt iets voor Nicolas, om dat te schrijven,' zegt ze. Leus zou achterin z'n tuin in Hansbeke een wespenspin hebben. Blijkbaar ook tijgerspin, een spin met een geel lijf en zwarte strepen. Om voor de hand liggende reden hebben tijgerspinnen geen aanknopingspunt met het menselijke dwalen. Als Hamlet de woorden 'to be or not to be' uitspreekt, toont hij de schedel van een mens - man, vrouw, kind. De schedel werd een ogenblik eerder uit een graf opgedolven. Het object is zonder identiteit, zonder dwaling, zonder de hersenen die er ooit deel van uitmaakten. En het bederf.
Omdat de lichtjes in onze ogen op vette vliegen lijken hebben wespenspinnen de neiging om naar de ogen te springen.
donderdag 4 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten