Zij. Over wat zit hij gebogen?
Hij. Over De Morgen zit hij gebogen.
Zij. Zit hij over De Morgen gebogen?
Hij. Hij zit over De Morgen gebogen.
Zij. En sinds wanneer zit hij over De Morgen gebogen?
Hij. Sinds de val van Tienanmen.
Zij. De val van?
Hij. Sinds de val van Casartelli.
Zij. Van?
Hij. Weet je wie de onderbroek uitgevonden heeft?
Zij. Nee.
Hij. Wanneer is de onderbroek uitgevonden.
Zij. Zie ik er uit alsof ik dat had kunnen weten?
Hij. Nee.
Zij. Dus zo lang al zit hij over De Morgen gebogen.
Hij. Da's lang.
Zij. En hoe lang zou hij daar nu nog blijven zitten?
Hij. Dat weet niemand.
Zij. Leest ie
Hij. Hij zit over buitenland gebogen. Landgenoten (kijkt om naar de belendende tafel)
Zij. of is 't ie in slaap gevallen?
Hij. Landgenoten hebben een atheïst onthoofd. Tot het meisje, daar, dat meisje, het meisje dat over (zwijgt abrupt)
Zij. Een risotto.
Hij. Een risotto. Tot ze die risotto heeft afgewerkt (kijkt om naar de belendende tafel), en dan, zonder dat iemand het merkt. Of nee. Tot de leesbril van z'n neus glijdt. Uit de maag van het meisje borrelt een noodkreet. Had ze niet voelen aankomen. En nu zeg jij
Zij. Iemand stoft de schedel af.
Hij. Prima. Iemand
Zij. Waarom.
Hij. Stoffen ze alleen de schedel af?
Zij. Nee.
Hij. Waarom?
Zij. Daarom.
Hij. Goed verdedigd.
Zij. Een nul.
Hij. Ok. Opnieuw. Wie pakt wie?
zaterdag 8 juni 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten