woensdag 20 november 2013

van het stratosferisch overschot

Een stoel kent deernis niet en geen geween.
Hoog geklommen op de ladder van een kromme som
delen de dieren bevelen uit.

De olifant dat hij om bepaalde reden naar achter moet.
Ook van de parkiet weten we dat hij of zij het doet.

Het asfalt en een struik en de proporties van een krent of van een ruit,
voor een stoel maakt het bitter weinig uit.

Kan het licht wat minder hard? vroeg het meubel aan de bard.
Wit is wit en wat is zwart.
Van schenkel tot strot flink een helft van het onderbeen.

Of toch iets bleef, nu ik me over het beginsel krom, van waar het zat,
is niet bekend.
Gekrijs, janken, gemier, gebed, gedat. Wat anders? Neen.

Geen opmerkingen: