Over Île de Tintamarre, het Kabaaleiland, ook wel Flat Island genoemd, is online niet veel te vinden. Eén bron
geeft aan dat het ooit bewoond was, zonder in detail te treden, dat het zich
ongeveer drie kilometer van het eiland Sint Maarten bevinden zou, in de Franse Antillen, en dat het tussen 1946 en 1950 een landingsbaan had.
(1) Een andere bron, verwant,
(2) situeert het 3 kilometer ten westen van Sint Maarten, in de Atlantische oceaan, en - wat de map prijsgeeft - vlak bij het meest noordelijke punt van het moedereiland. Ongeveer drie kilometer westelijk van het meest noordelijke punt van Sint-Maarten kortom. Het eilandje maakt deel uit van een natuurreservaat en is tegenwoordig eigendom van het Conservatoire du Littoral. Quammen maakt geen melding van het piepkleine eiland, Schalansky evenmin. Het is geen verafgelegen ei- of ijland, île, oû-île, oeland, o- of uiland, van de noordelijke kust van Saint-Martin kan een geoefend zwemmer zonder haaivrees er zo naartoe zwemmen. Het 0,8 vierkante kilometer grote eiland, lees ik, heeft aan de noord en noordoostelijke zijde falaises van zo'n 30 meter hoog, in het zuiden en westen zeespiegelniveau en meer bepaald in het westen, face à l'île Saint-Martin,
une jolie plage très prisée, de witte baai. Hier zouden zich de resten bevinden van een door een Frans avonturier gekonterfeite landingsbaan, waarover elders met grote stelligheid beweerd wordt dat orkaantjes en aanverwante onhebbelijkheden de landingsbaan van het eiland spoelden. Op die derde bron, Boudewijn Büch, én een vierde bron, kom ik zo meteen terug. Büch is op Sint-Maarten geweest, in 1989, hierover schrijft hij in Het ijspaleis, niet op l'Île de Tintamarre. Hij zag het liggen toen hij over een strand aan de noordelijke punt van Sint-Maarten liep, een gebied dat als Orléans bekend staat, en maakt geen gewag van pogingen om het piepkleine Tintamarre zwemmend of in een sloep te bereiken.
Xerofiele bosjes en lage grassen begroeien het eiland waar tegenwoordig vooral geiten, hagedissen, leguanen, schildpadden en krabben te vinden zijn en de phaeton, meer in het bijzonder de phaeton lepturus of witstaartkeerkringvogel, die er nestelt. Paadjes doorkruisen het eiland dat los van bovenvermelde flora en fauna volgende bezienswaardigheden biedt: een hoeve uit de negentiende eeuw, de restanten van een kleine spoorweg, pittoreske panorama's en een modderbad. Het modderbad is om hygiënische redenen niet langer in gebruik.
Ik had nooit eerder van Île de Tintamarre gehoord, een eilandje dat eind jaren tachtig vooral in Nederland voor troep en herrie zorgde en dit gek genoeg niet om één maar om minstens twee redenen van een soort die tegenwoordig makkelijk de voorpagina van het betere dagblad haalt, wat voor een eilandje van 0,8 vierkante kilometer oppervlakte een enorme prestatie is, eilandje met pas recent gerestaureerde hoeve (dat stond ook nog vermeld, dat ze de negentiendeeuwse hoeve recent gerestaureerd hebben), met een koraalrifje (vergat ik te vermelden, er is een koraalrifje), met een modderbad, met een baai (van die witte baai hebben ze prikkelende foto's online: blauw zeetje, blauw uitspanseltje, toefje wolk aan deze of gene horizon, yachts liggen er aangemeerd, paradis à la carte) en met een landingsbaan waarvan al of niet nog een restant te vinden is, waarbij ik voor de volledigheid ook nog het spoorwegje vermeld (gek, dat spoorwegje, als je hier opeens toch wat langer over nadenkt), de geiten, de schildpadden, de i- of leguanen, de krabben, de nestvogels, de xerofiele bebossing.
Wat xerofiel betekent wist ik niet, ik het zocht het op, het heeft dezelfde betekenis als xerofyt,
in zeer droge omgeving kunnende groeien. En hiermee dus ook een werkwoordsvorm die bij mijn weten alleen in woordenboeken voorkomt. En de misschien domme maar niettemin oprechte vraag: hoe is het verdomd mogelijk dat op een keutel in de Caraïbische zee slechts kunnende in zeer droge omgeving te groeien flora voorkomt.
WELCOME, staat er bovenaan de site van Saint-Martin Island. De openingszin, na het weinige wat op Wikipedia over Kabaaleiland te vinden is, had Schalansky ongetwijfeld aan het denken gezet: 'An 80 acre island that once had it's own king, navy and airline.'
MacDonald
(3) citeert een door Auguste Descoudrelles ondertekend document, Descoudrelles was er gouverneur van 1763 tot 1785, waarin - na een min of meer exacte plaatsaanduiding - op het heldere klimaat gewezen wordt, ideaal om er een katoenplantage op te starten, en de visrijke wateren die het eilandje omringen.
In de 18de eeuw zou er een eerste nederzetting geweest zijn waar naar schatting 150 mensen woonden, toen de Fransen het inpikten van de Engelsen die het gedurende een jaar of veertig als hun bezit beschouwd hadden. Het kabaal hield niet op. De Engelsen wilden het eiland, geen hond wist waarom. De Fransen wilden het eiland, misschien alleen maar omdat ze niet wilden dat de Engelsen er zaten. Kort samengevat, herrie. Maar niet alleen dat. Immers, stond het eiland soms niet sinds jaren her bekend als bezit van mensen uit St. Kitts. Van mensen uit St. Kitts, mijnheer? Van mensen uit St. Kitts, mevrouw. Tot de van Romondts het verwierven. In 1801 werd op Sint-Maarten een van Romondt als gouverneur aangeworven. 150 jaar later stierf Diederik Christian, de in rechte lijn laatste van Romondt, op zijn landgoed in het Hollandse Cul de Sac.
(4) There is reason to believe, vermeldt een zekere Johnson,
that Tintamarre is a Dutch island as it was not included in the original partition treaty of the main island of St. Martin 23 March, 1648. Die laatste van Romondt werd geen strobreed in de weg gelegd. Soeverein heerste hij over het kleine eiland. Wat hij deed, waarmee hij zich onledig hield, of hij een grammofoon had, een auto, een boekenkast, minnaressen, ontlastte hij zich als een hond, hield hij een dagboek bij, hierover is weinig tot niets bekend, hoogstens dat hij mensen uit Anguilla te werk stelde op wat vermoedelijk een katoenplantage geweest moet zijn, een winkeltje begon uit te baten, op het eiland dertigduizend gulden in roulatie bracht,
(5) koeien en schapen op het eiland hield, 60 koeien, 500 schapen, katoen verbouwde en ook kaas en boter produceerde, producten die hij makkelijk overal in de Antillen kwijt kon.
MacDonald vermeldt ook nog een U-boot en het niet met waterdichte data gestoffeerde gegeven dat Duitsers over het eiland slopen. De landingsbaan kwam er meteen na wereldoorlog twee. Gedurende korte tijd was het eiland een belangrijke tussenstop voor iedereen die tussen Puerto Rico, Martinique en Guadaloupe vloog en andere plekken in het archipel. In 1947 deden zich kort na elkaar drie incidenten voor en in 1950 poeierde een orkaan alles in de grote oceaan. Alleen het gras en de geiten bleven, de krabben, de hagedissen en leguanen en de witstaartkeerkringvogel, die op kliffen nestelt.
Büch gaat grondig op de geschiedenis van het eilandje in en vertelt zo ongeveer hetzelfde als Andrew MacDonald.
(6) Om te beginnen, nadat hij het uitgebreid over het steeds kleiner wordende Isla de Aves had,
(7) dat Sint-Maarten een staatskundige rariteit is, zoals hij het noemt. Het zuidelijke deel van het eiland is Nederlands grondgebied, het noordelijke deel, met Île de Tintamarre en nog wat eilandjes erbovenop, behoort tot de Franse staat. Weer andere eilandjes - St. Kitts, Anguilla, Nevis - vallen onder de Britse kroon.
Tintamarre, wat in het Frans inderdaad rumoer betekent, een bovenwinds eiland zoals Büch het noemt, komt Nederland toe,
dat wil zeggen voor zover een verdrag dat op 23 maart 1648 gesloten werd, tussen een gezant van de Nederlanden en een gezant van het Franse keizerrijk, zonder rekening te houden met de van Romondts, Nederland immers had na de dood van de laatste van Romondt niets van zich laten horen, een binnen het internationaal recht rechtsgeldig delict is. Büch, als steeds grondig en naar verluidt niet vies van verzinsels,
(8) stelt vast dat het eilandje niet eens voorkomt op die ene kaart die op Sint-Maarten te vinden is. Zelfs de
Guide bleu zag het over het hoofd.
Op 9 juli 1989 ontvangt Büch, die eerder wat krantenstukjes over de kwestie geschreven had, een brief van ene M.J.A. van der Velde, een dame uit Amsterdam, die zich herinnert dat een gouvernementsarts uit Curaçao haar tijdens wereldoorlog twee over
le Roi de Tintamarre verteld had, een creool die naar verluidt z'n hele leven op Tintamarre had doorgebracht, Grieks en Latijn kende, wat hem door een pastoor was bijgebracht, en uit de hele wereld brieven ontving van dames die er op gebrand waren om Koningin van Tintamarre te worden.
Ze belde de inmiddels 83-jarige gouvernementsarts op en vernam dat die creool, die hij inderdaad ontmoet had, de Encyclopaedia Britannica, de eerste editie uit 1771, meermaals in beide richtingen doorgenomen had, te weten zowel van eerste tot laatste bladzijde als omgekeerd, en wel zo vaak dat het boek totaal versleten was.
Het was geen wereldnieuws, vermoed ik,
(9) maar het zorgde voor relletjes en boegeroep en de Franse autoriteiten zaten er verveeld mee, dat de ontvoerders van biermagnaat Alfred Heineken, die na de ontvoering naar Frankrijk vluchtten, in 1983, nadat ze door Frankrijk naar Guadeloupe verbannen werden, op Tintamarre terecht gekomen waren, waarover Cor Van Hout, een van de ontvoerders, zei dat het een onbewoond eilandje was dat tijdens de beruchte drooglegging, toen de laatste van Romondt over Tintamarre heerste, een smokkelnest geweest was.
Boven de Bahia de Màlaga en boven de Snepkaaibrug heb ik vaker wolken gezien, tijdens een moeilijk te beschrijven zonsondergang, die heel erg tijdelijk de vorm van Tintamarre hadden, wat uiteraard geldt voor alle eilandjes en alle wolken waar ook ter wereld. Tintamarre is geen uitzondering op die gril. Als een kringvogel over het eiland scherend, op Google Earth, waarbij ik me op gegeven ogenblik misschien niet eens 100 meter boven Flat Island bevind, valt eerst en vooral de ontbossing op. Descroudelles mag dan wel beweerd hebben dat Tintamarre, net als veel andere eilanden in het archipel, bosrijk was, op Google Earth is daar weinig van te merken. Voorbij de nederzetting, een schimmige vlek die zich aan de westelijke rand van het eilandje bevindt, is er alleen desolaat gebied, een met zonbestendige gewassen begroeid plateau dat in het oosten op ruige kliffen eindigt, waar ik broed en nestel.
(1) Wikipedia, Nederlands versie.
(2) Wikipedia, Franse versie.
(3) Andrew MacDonald, auteur van het stukje over Tintamarre Island. See official St. Martins website.
(4) 'Diederik Christian van Romondt (1871-1948) who died at the age of 76 at Mary's Fancy, his estate in Dutch Cul de Sac.' See (3). Los uit de pols: Mary's Fancy, een landgoed in het Hollandse Cul de Sac. Een dwarsdoorsnede van de eeuwenlange herrie op het soms Franse, soms Engelse, lange tijd Hollandse en tegenwoordig opnieuw Franse eiland.
(5) MacDonald, die een zekere Hartog citeert, heeft het over Dutch cents. Iemand die voor Le journal de Paris schreef, had Diederik Christian van Romondt geïnterviewd en met Le Roi de Tintainarre als headline, le Roi Tintin, zo vurig over het eiland en de laatste van Romondt geschreven dat hij brieven uit Parijs, Italië en Duitsland ontving en naar verluidt menig aanzoek van een dame die maar wat graag de koningin van Tintamarre wilde zijn. Er is geen nota van het feit of de laatste van Romondt hier wel of niet op inging.
(6) Boudewijn Büch, Het ijspaleis / Eilanden, derde deel; Atlas 1993.
(7) Op. cit. blz. 126-133.
(8) Wat hij met menig beeldbuisproleet gemeen heeft.
(9) Wel wereldnieuws: op 17 april 1977 gijselen Molukkers een trein en op 8 maart 1978 wordt het lijk van Charlie Chaplin gestolen. Van de Molukkers overleeft niemand de gijzeling.