maandag 2 november 2015

soms een knoop, soms een vis #6

dinsdag

MALAGA. - Het middaguur nadert en met het middaguur de verschroeiende hitte. Aan de noordelijke rand van de Paseo del Parque - tussen het op een kleine rotshoogte gelegen Campos Eliseos en het vlak bij de haven gelegen Plaza de la marina over een afstand van pakweg een kilometer afgeboord met palmbomen en dikbladige struikjes met donkerrode bloemen - is een plantsoen met een kiosk en een terras onder het gewelf van een jacaranda. Op deze plek, ingesloten door struiken en bamboe en toch vlak bij de promenade, staat het standbeeld van een zekere Benitez, gesneuveld voor het vaderland. Er is een zithoek. De phallische sokkel, op een stervormige, met rode bakstenen omsingelde grasheuvel, is versierd met emblemen van en voor vaderland. Die Benitez is ongetwijfeld ooit een meneer geweest waar ze naar opkeken. Het standbeeld is een ander verhaal. Het staat op een plek waar het rumoer van de Paseo del Parque amper doordringt, in wat het meest centrale deel van het noordelijke supplement van het park is, met een lage, stenen zitbank in op één na elke uitsparing van de stervormige grasheuvel. Tijdens de siësta, net na de middag, tref je er bedelaars die een dutje doen op één van de banken in het bamboeprieel, een rotonde die door de in mozaïek uitgewerkte motieven aan de parksculpturen van Gaudi doet denken.
Hoog boven het plantsoen staat een enorme jacaranda en onder de jacaranda een bananenboom die één tros voortbracht, een tros die net iets te hoog hangt om er makkelijk bij te kunnen, wat niet wegneemt dat de onderste helft van de tros zo goed als volledig kaalgeplukt werd. Op andere plekken in het door de Paseo del Parque en hoge edificios ingesloten parkje tref ik gevederde bomen aan met kaarsrechte stammen die de schubbige korst van een gordeldier hebben (onder de bladerkroon is een granaatappelachtige verdikking), cactus- en lepelbladachtigen die ik niet benoemen kan, struiken met bladeren die in dikke, roeste trossen hangen, en el pacifico, een boompje met dieprode bloemkelken, een hibiscusachtige. En dan zijn er natuurlijk ook de vliegen. Zij bevonden zich reeds op het terrein voor de persoon die Kiosco Paragüitos uitbaat het meubilair van stal begon te halen en de tafels en stoelen in een wijde kring om de kiosk plaatst. Het zijn kleine vliegen, ze verplaatsen en vermenigvuldigen zich voor je het gemerkt had kunnen hebben. Aan de Paseo, net na het middaguur, is een stroom van auto's, motorrijwieltuigen en lijnbussen, dunner dan net voor en tijdens het middaguur, maar al bij al toch best hevig. Straatvegers betreden het parkje, stappen naar de bananenboom, verbazen zich en lachen.

Het middaguur, dat overigens iets na het eigenlijke middaguur begint, probeer je zoek te maken. Het doet er niet toe hoe of waar.
Het zonlicht: een hoogoven. Geen briesje. In die verpletterende hitte liggen mensen halfnaakt op het strand.

fiets

In Màlaga centro is het wegverkeer niet voor fietsen. Fietspaden zijn er niet en op veel plekken is het wegdek zo gehavend dat je heksentoeren uithalen moet om er heelhuids uit te komen.
Het in West-Europa als zodanig bekend staande rijwiel kennen ze niet, vermoed ik. De plaatselijke bevolking bejegent de West-Europese fiets met argwaan, alsof het een exotisch dier is of een vergissing en ze bijgevolg niet weten of het ding gevaarlijk is of lachwekkend.
Het rijwiel is natuurlijk ook alleen maar bruikbaar op de vlakke pistes van het Andalusische metropool, wat met de kuststrook samenvalt en de westelijke zones waar een zich tot de horizont uitstrekkende stadsuitbreiding bevindt waar het panorama door torenflats, autosnelwegen, fabrieken, braakliggende zones en desolate wijken gedomineerd wordt.
In Màlaga wordt niet gefietst maar geslenterd.

triplex de Pedregalejo

Op de stranden aan boulevard Pablo Ruiz Picasso, op wandelafstand van de haven, liggen de gebronsde lijven van een niet te tellen aantal soortgenoten. Bakbruin. Iets na het middaguur, als de rijkelijk met olijfolie gelardeerde vlees- en visschotels verorberd zijn, stappen ze onder de palmen van de Paseo del Parque tussen de dames en heren op leeftijd, aan wie de Paseo toebehoort, naar het beloofde strand, niet zelden reeds in strandtenue. Deze jongens en meisjes hebben een zo bruine huidskleur dat het verbaast, werkelijk, dat niet één industrieel op het idee kwam om hen tot houtpulp te verwerken. Men verkruimelt de strandwaarts slenterenden, stampt hen aan in een vijzel, goed roeren en aandrukken en vooral vermijden dat het brons aankoekt.

namiddag

Michaux. Er is geen reden, a posteriori, om het niet met Henri Michaux eens te zijn: je blijft op je kamer, je sluit je op, je gaat op bed liggen en luistert naar de geluiden. Wat van het strand had kunnen komen, dringt niet door tot de kleine kamer achterin het hostal, dat zich op wandelafstand van dat strand bevindt. Het logies is aan een drukke straat, de straat die van Rincon over La Cala en El Palo in westelijke richting naar het centrum gaat en ter hoogte van El Balneario - ooit een badhuis, later een camping met swimming pool en tennisbanen, nu een aftandse keet waar je desgewenst tafelen kan - parallel aan boulevard Pablo Ruiz Picasso komt te liggen, de zee ter linker- de rotshoogte en villa's ter rechterzijde.
De straatgeluiden en de witte muren van het kamertje zorgen voor een indolente roes, niet eens verstoord door het geschreeuw van de pensionhoudster.

toch naar het strand

De westelijke horizont, waar zich het verre en vermakelijke Torremolinos bevindt, zindert. Boven de baai is een damp van zinderend licht, een oogverblindend gordijn dat steil boven de baai hangt, alsof ik door oplichtend opaalglas naar de baai en de achter de baai gelegen cordillera staar en de zee, of de Bahia de Malaga zoals het hier heet, zich in die atmosfeer van zinderend licht bevindt.

De palmen zijn gereduceerd tot donkere silhouetten, wat de hitsige atmosfeer boven de baai benadrukt.
Dichterbij toont de zee een groenig blauw. Op de promenade en de stranden is een brandend lichtgordijn. Een duif vliegt weg over zee.
De baai is een smeltoven. Op het strand van Pedregalejo bevinden zich met zeil afgedekte sloepen en flink buiten de kust een vrachtschip.

Een terras. Witheet zonlicht. Aan de zoldering hangen rieten mandjes. Na verloop van tijd rekken de schaduwen zich uit. Sloepen naderen de kustlijn.

Merendero El Cabra, nacht

Op het strand worden visjes gebakken. De zee is zwart als Chinese inkt. Net voor de avond viel leek de deining opgelost in een diffuus licht van waterdamp.
Het is een nacht zonder gebeurtenissen. Overal op het strand, waar op smeulende houtstronken sardienen en bocquerones gebraden worden, kringen rookwalmen. Van de zeilhaven tot het 30 kilometer west- en zuidwaarts gelegen Torremolinos is de promenade in een dunne, in de inktzwarte duisternis oplichtende streep veranderd.
Ik bestel een paëlla de marisco en de conchas finas. Een groepje gaat de tafels langs en brengt een vrolijk deuntje met rinkelende bellen, geklepper en handgeklap. Na het korte deuntje, van El Palo tot aan het terras waar Al Balneario begint hebben ze alle tafels te doen, gaat de oudste met een tamboerijn van tafel naar tafel en maakt bij elke tafel een galante buiging, grijnzend. Niet slecht vandaag, we doen het niet slecht vandaag, stopt hij de gitarist toe, net voor ze naar het volgende terras verhuizen.

Over het verlaten strand kwam een bries. De visser ruimt op. Het smeulende restant van de stronk waarop hij de hele avond visjes heeft staan braden, lijkt op het half opgepeuzelde karkas van een hond. De zee smeert dunne vellen over het donkere zand. Het roze oplichtende boordje van een zwarte onderjurk.

Een kat sluipt onder de tafels door.

Geen opmerkingen: