zondag 15 november 2015

zondag 15 november

Transcriptie van Friday 15 November, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1982; p. 338, NOVEMBER 1940.

#1

Want ik kan niet schrijven als iemand op m'n vingers kijkt.
Omdat ik niet kan schrijven als iemand op m'n vingers kijkt.

In aanmerking nemend dat ik onder bovenvermelde omstandigheden geen woord op papier krijg...
In aanmerking nemend dat zich maar liefst vijf personen in de kamer bevinden...

Drie personen hadden aan het haardvuur plaats genomen. Drie. Leonard, lieverd, waar heb je die uilskuikens opgedisseld, had ik willen zeggen. Maar. Maar. En.
Dan zou Leonard zeggen, en ik had heel even het idee dat ik het hem hoorde zeggen, dat Andrew geen uilskuiken is. Andrew heeft gewoon een moeilijke jeugd gehad.
Maar hebben we godverdomme niet allemaal...! had ik willen zeggen.
Jij hebt een moeilijke, ik heb een moeilijke en nu heeft dus ook Andrew een moeilijke jeugd gehad.

Omdat ik nu eenmaal niet schrijven kan als iemand op m'n vingers kijkt, lieverd.
Omdat het nu eenmaal zo is dat ik niet schrijven kan als iemand op m'n vingers kijkt.

Terwijl ik natuurlijk ook helemaal niet weet wat ik aan het gezellige haardvuur toegevoegd had kunnen hebben, aan de brandy die Andrew door z'n spuigat baggert, aan de vilaine grapjes van Miss Rattle, aan het gezeik over de moordaanslagen in Parijs, aan de botte imbeciliteit van het troupaille.
Tenzij ik de bladzijden uit het schriftje scheur en ze een voor een aan het vuur prijsgeef.
Brieven die ik niet nog eens uit een enveloppe te halen heb,
schoendozen die hoogstens op een misschien niet voor iedereen profijtige manier in vlammen opgaan.

Onnatuurlijke selectie. De zuurtegraad van het ikkus, een onzorgvuldige hoeveelheid notities, opmerkingen waarvan je bij voorbaat weet dat ze geen andere bedoeling hebben dan het ontbreken van een correcte of althans oprechte argumentatie in te koken.
Omdat ze natuurlijk ook altijd meer argumenten hebben dan je voor mogelijk hield.
Omdat ze altijd godverdomme exact precies weten hoe ze een ander voor schut te zetten hebben.
Omdat ze aan de desillusies eigenlijk ook alleen een geconstipeerde linker hersenhelft overhielden.

#2

Nessa lepelde de gortpap en kotste in een van de winkelzakken. Trouwens, het moest er maar eens uit, zei ze.
Ze had de zithoek ondergekotst, het blauwe hemdje! het Marrokaanse tapijt! maar dat wilde ik eigenlijk wel door de vingers zien.
Uit de trein zou uiteindelijk toch weer Miss Marple stappen, slanker dan die keer in Brighton toen ze in haar handtas twee ratelslangen had.
Zelf zat ik de hele ochtend naar een olieverf met een appelpeer te staren, waaraan iets ontbrak, vond ik. Misschien ontbrak ook alleen
de zachtmoedige blik van m'n vader, zoals hij naar me keek toen hij in een hoek van de kamer zat, vlak bij het raam,
en het portret net hierdoor net zo onschuldig werd als de dingen die hij zag, of niet zag, misschien. Dat ik met regenlaarzen die tot de schedel reikten door de kamer te stappen had.
Dat ik kletsnat naar het haardvuur zat te kijken.
Dat het daarna alleen maar erger werd.
Dat de oogballen van Andrew zo lichtgevend werden dat ook Leonard op de klippen liep.
Dat in Parijs een jonge vrouw dood op het voetpad ligt. Dat een rauw vuur aan de woorden zat.
Dat ik in het schriftje toch twee drie woorden schreef.
Dat zich in de auto geen ander geluid dan het geluid van de regenwisser voordeed.
Dat we boven de vloed naar het kleine, boven het geraas uitstekende eiland klommen en dat Andrew opeens zo ziek was dat hij op z'n knieën in het ruwe water naar de andere oever kroop.

#3

Vrijblijvend stapte ik naar de dichts bij zijnde nachtwinkel. Over het asfalt kroop een jonge vrouw die hevig bloedde. Een arabier blies zichzelf op in de gaarkeuken van het forenzische hospitaal.
Aan het haardvuur plaats genomen hebbend, terwijl L nog een stronk in de vlammen gooide, zei Andrew dat hij een slok wou. Aan de boulevard ging het z'n gewone gangetje. Ze kogelden de ouwe Lewis neer terwijl hij met een zaklamp naar een potlood liep te zoeken. Dat beviel me niet. In een bar in Schaarbeek blies iemand zichzelf op tot hij onder de sécretaire vast kwam te zitten. Als ik weinig te doen heb, sluipen net dit soort feiten mee in.
En dan ga ik een luchtje scheppen. En dan moeten ze niet vragen of ik tijd hebben zou om nog een zak aardappelen te schillen. Natuurlijk zie ik ook wel net zo goed de noodzaak in. Dat de kamer met een luide klap uiteenspat. Dat ik onder drie ton aardappelpuree vandaan kruip en beroemd ben omdat ik tijdens het journaal beweerd zou hebben dat net de gebakken aardappel een van mijn specialiteiten is. Dat zelfs dat nieuws was, vond ik overigens best aardig. Ik heb zoveel aardappelen geschild dat je me inderdaad een specialist noemen mag. Niet alleen het schillen maar ook het stampen van de gekookte aardappelen maakt me heel erg vrolijk. Dat is fantastisch, toch.
Natuurlijk ben ik altijd net te laat met die nachtwinkel. De bloedende dames lezen voor uit liefdesbrieven. Met die brieven heb ik het best moeilijk en sympathiek is het al helemaal niet.

Geen opmerkingen: