woensdag 5 mei 2010

woensdag 5 mei

Ik lees een bladzijde in The Songlines van Bruce Chatwin.
Op dat moment is Adam Geczy net aan de vijfde en laatste dag van Remember To Forget The Congo begonnen,
en omdat het motel pas om acht uur ontbijt serveerde, besloot ik

Ter hoogte van Ternat ga ik van de autostrade af. Is het een van jullie opgevallen dat we onder elkaar, in onze sappigste gesprekken, zo goed als altijd autostrade zeggen en het meer zindelijke en taalzuivere autosnelweg vermijden, niet omdat we het niet kennen en al helemaal niet omdat we het niet zouden weten uit te spreken (zonder de bijgedachte dat we kamionkermis bedoelen) maar omdat het een Belgisch gebruik is. Dat staat zo in van Dale: autostrade (de; -s) (Belg. N., spreekt.) In het zuiden gebruiken ze autoroute en bij de noorderburen hebben ze over het autosnelweg. Wij niet. In Belgiƫ hebben we autostrades. Het is een woord zonder taalgrens.
Marc nam de andere helft van woensdag. Ik sla rechtsaf, de weg stijgend, dalend, rij naar Asse.
Asse ligt op de as Aalst-Brussel. Dat is er aan te merken. In de etalages van de kledingzaken hangen boerse jurken.

Adam zei dat hij de derde laag afwerken wou en niet aan een vierde zou beginnen. Het volledige boek had alleen gekund als hij een maand had gehad.

Geen opmerkingen: