zondag 28 oktober 2012

une grammaire désorientée (2)

Les uns sont assez bêtes pour s'aimer; les autres pour se haïr.
Deux manières de se tromper.

Paul Valéry, Mélange; Gallimard 1941, p. 15

In Montrol-Sénard had ik de nacht doorgebracht in een cabane aan het dorpsplein. Regen keilde loodrecht over het plein. Een dorpeling die de hond uitliet, droop huiswaarts. In een benedenhoek, voorbij de balustrade onder de platanen en de trap die naar het lager gelegen deel van het dorpsplein gaat, was een taveerne waar licht was. Ik nam plaats aan de lange, houten tafel in de cabane, ontkurkte een Roussillon Villages, het klungelige, metalen klokje van de dorpskerk sloeg één keer, halftien, en dan nog een keer, alsof het twijfelde aan de juistheid van het tijdstip. Anderhalve dag later ben ik in Auvergne, ik parkeer de auto op een terrein aan de wegrand, het zomert, onder de platanen aan een zanderige strook midden het plein is een duidelijke afbakening van dit is schaduw, hier is zon. Aan de verre overzijde van het plein is een Bar Tabac. Ik neem plaats op een bank aan de zanderige strook. Iemand in een slappe, grijsblauwe training dwarst het wegdek. De persoon is klein van stuk, negeert me of doet alsof, zijn betekenis is die van het plein, hij hoort thuis op het plein, ik niet. Ongeveer op hetzelfde moment stappen twee bejaarde mannen uit de Bar Tabac. Ze keuvelen, negeren het plein. Er komt nog iemand bij staan. Ze zijn met z'n drieën. De persoon in de grijsblauwe training stapt onder de bomen door, hurkt, priemelt met een vinger in het zand. Auto's schuiven over het wegdek. Wat later rolt een kleine bal over de zanderige strook midden het plein. Een half dozijn ouderlingen staat om de zanderige strook. Het gedrag van de dwerg is bizar, hij stapt tussen de ballen door, tikt een van de ballen aan zonder de bal aan te tikken, de zool gaat net over de bal. Iemand stapt naar de bal, bekijkt de bal. Een van de ouderlingen staat klaar voor nog een tik.

vrijdag 26 oktober 2012

une grammaire désorientée (1)


Thil: tweevaksbaan vlakbij Reims. Regenwolken. Met stoeprand afgeboorde grasberm. Braambes, wijngaard, braakliggend terrein.

Tilh: tweevaksbaan vlakbij Pau. Poederlichte wolken, zon. Diepe en brede greppel, talud met varens. Meidoorn, eik. Een geur van vers hooi.

xxx

donderdag 25 oktober 2012

boek

In het boek, zegt de auteur, staan de zinnen die ik niet heb weggegooid. Prachtige zinnen die over de donkere reling van het boek in het donkere zwerk verdwenen. Ik dacht aan het gesprek van Poljotkin en Paustovskij, ik dacht aan de gesprekken die ze hadden, aan de bom die op het kantoortje viel, zo zou het gebeurd zijn, er viel een bom op het kantoortje, aan Paustovskij die een veilig onderkomen zocht, aan Poljotkin die andere dingen te doen had, aan de storm die niet wist wat met Poljotkin en Paustovskij aan te vangen was. De keet ontplofte, zinnen dansten. Uit de grote stappen van Paustovskij in Odessa, zo stel ik me voor, ploften de tot eenlettergrepige woorden gereduceerde gedichten van Poljotkin. In Entretiens heeft Perec het over een tekst van Poljotkin, gepubliceerd in een belabberd magazine, en een tekst waaraan Perec La Disparition ontleende, dat bij Poljotkin de O ontbrak.

zondag 21 oktober 2012

rood

Ze draagt een rood truitje en in het truitje pronte, gretige borsten. Met een forel aan tafel zitten, bedenk ik. De sole meunière drijft in een hoeveelheid boter die hier en daar aan het vissenlijf koekt, aan de onderzijde van het vissenlijf, aan de kop waar een dag eerder ongetwijfeld nog een bedrijvig vissenoog was. Ik draai het vissenlijf om, eet. Les vaches du Limousin, bedenk ik, ik zie ze zo voor mij, lichtbruine koeien met pronte, gretige ogen, ze zitten niet vast aan het landschap, hoogstens als bleke rozen in een struik van groen, zo staan ze in het landschap, als rozen, in de eeuwigheid van een onduidelijk moment, blozend. In de beker op het tafelblad heeft iemand vier rozen geplant. Ook het bodempje onderin het logo van het Gallicische bier, ook de ster bovenin het logo. De blik dwaalt van broek naar brandblusapparaat, verwijlt heel even bij de reflectie op een kelk, voor wie de broek bedoeld was en waar het apparaat voor dient doet er voorlopig niet toe. In de gelagzaal is rookverbod. Er mag niet gerookt worden. Een portret toont trotse vrouwen, er is het pleisterwerk en de toppen van wijnflessen in rijen boven en onder elkaar, een sjaal, het lint, een strik, een tafelkleed als op de schilderijen van Bonnard. Een van de dames heeft rode bloemen in haarstrengen als ingedikte vloeistof.

zaterdag 20 oktober 2012

minimum

 foto: site dans les environs de Foix

In Berck stapt iemand door een corridor op het eerste van een rijwoning.
In Quend staat de mededeling camping des deux plages naast een kerkhofmuur.
In Rue regent het.
In Ault maakt iemand zich druk.
Over Eu zegt iemand à la manière de Bourvil: à la fontaine légèrement à votre gauche.
In Rots rijdt een tractor die een kar met suikerbieten achter zich aan trekt.
In Cheux stapt iemand met een halfvolle bidon benzine over een wegdek.
In Sains krast een kraai.
In Broons is het halfacht.
In Gras koopt een dame drie stokbroden.
In Brest eet iemand wulken en oesters.
In Kast staat de waarschuwing attention au chien naast de oprit van huisnummer 5.
In Pors stappen jochies uit een schoolbus.
Aan Pointe du Van was het windstil.
Op Pointe du Raz is een bungalow gebouwd.
In Belz rent een zwarte kat over een gazon.
In Theix zijn de paardenbloemen uitgebloeid.
In Blain staat het naambord aan een rondpunt.
In Fleix is een vermoeden van blauw.
In Flée bevinden zich mensen aan een wegrand.
In Plan is de stem van een dame, in Bars een riviertje met waterlelies.
In Rue is een wijk met desolate nieuwbouw.
In Plaud staat een huis te koop. S'adresser au Maître Duchasteu, notaire, staat er.
In Blond vragen ze zich af of ik verloren reed.
In Cieux warrelen nachtvlinders over een grasberm.
In Nieul zou een militair domein zijn.
In Vaux zwenkt een schimmel over een donker weiland.
In Seuil blaft een hond.
In Cloud tikt een wandelstok over het wegdek.
In Le Breuil drie mensen uit een auto.
In Vaud blaft een hond.
In Picq bevestigt iemand dat hij er woont. Op de grazige hellingen staan netels.
In Vaux wiekt een buizerd over het graasland.
In Domps hebben ze hortensia en geraniums aan de wegrand.
In Cros is het gekakel van kippen.
In Noux slentert een neger.
In Ceux staat een verlaten landhuis.
In Vars is een kale heuvelrug.
In Caud schieten ze een hert.
In Theil staan vlinderstruiken.
In Ouix hangt een dikke mistlaag boven het wegdek.
In Pouch kraait een haan.
In Luc tuimelt een eikenblad op het asfalt.
In Pleaux is niets.
In Beth hobbelen koeien door de dorpskom.
In Bex is de geur van een taxushaag, in Bos heuvels met berkjes.
In Oms is het geluid van een bunzenbrander.
In Pers is een perron, in Trins een blauwe hemel.
In Maurs sta ik aan de oever van een riviertje.
In Fons is alles oud.
In Corn stappen twee heren keuvelend over een wegje.
In Blars is het zoemende geluid van zangcicaden.
In Vers schiet een vleermuis in een wijde boog over het wegdek.
In Cours is een morsig muurtje, in Mels het virtuoos allegretto van een vogel.
In Saux hangen paarsblauwe druiventrossen in vlakke wijngaarden.
In Gouts staat een Romaans kerkje.
In Fieux sputtert een motor.
In Puch is een doolhof.
In Sos is het volop zomer.
In Arx klungelt een klokje.
In Goos struint een hond over de openbare weg.
In Hinx is een zonsondergang.
In Mees is het ochtend.
In Dax is een spoorbrug.
In Herm valt een vrucht uit een boom.
In Boos stoeien houtduiven op het asfalt.
In Tilh is een geur van vers hooi.
In Lacq is garage Cassiau, gespecialiseerd in carrosserie en mécanique: toutes marques, toutes assurances.
In Pau is een park met protocolaire aanplant.
In Gan is een billboard met een portret van monsieur Lindt.
In Nay blaft een hond.
Boven Ger daalt een vliegtuig.
In Aast ploffen kastanjes in een grasberm.
In Sepx is een turkooisblauwe hemel.
In His kraait een haan. In Har ook.
In Oust zijn OUST en OUST  aan voor- en achterzijde van dezelfde paal bevestigd.
In Erp gaat het regenen.
'Ah, mais on se revoit!' zegt iemand in Cos.
In Foix is een greppel met wegwerpverpakking, in Oms een jezus met schaamrood.
In Thuir staat een wuivende rietkraag.
In Joch zeult iemand met een emmer.
In Eus onderzoekt iemand een muurtje.
In Ria is een haag van oleander.
In Llo schopt een wandelaar tegen een keitje.
In Rô is een stenen bushok.
In Err zijn bergtoppen, in Hix een Romaans kerkje.
In Ur zit een duif op een houten hekje.
In Via wacht een student in de auto. Ik studeer pedagogie, zegt hij.
In Fos liggen twee lege flessen Côtes du Rhône in een grasberm.
In Le Château d'If verbleef een nijlpaard.
In Trets is een wolkenloze hemel.
In Apt is een fietspad, in Murs het geluid van een deur.
In Goult is Gordes vlakbij.
In Le Thor vier honden.
In Reims duwen twee dames elk een afvalcontainer over een uitgestrekt asfaltterrein.
In Thil is een bouwval.
In Brie grazen paarden.
In Ham is een roest deksel, in Y een veld met bieten.
In Warcq spoelt regenwater over het wegdek.
In This staan plassen.
Ook in We staan plassen.

vrijdag 19 oktober 2012

overal

Overal in Frankrijk is het herfst. Overal herfst maar niet dezelfde soort. Er zijn soorten herfst en ook nog een riviertje dat zo heet. In Quend, aan de Normandische kust, is het fris en heeft het loof een uitgebluste toon. In Parthenay, waar Pierre, een Duitser, aan een rondpunt een frietkot uitbaat, zomert het. In Bourg-Madame, in de hoogvlakte van la Cerdagne, staat roest in de bladerkronen. Ook daar is het warm. In Marseille jaagt een hevige wind over de promenade. Op de terrasjes in de havenbuurt zitten mensen naar het grijze raster te kijken dat over een afstand van kilometers rond de oude haven opgetrokken werd. In Montrol-Sénard, in de Limousin, ruist een onweer over het kerkplein, twee uur aan één stuk door zonder dat ook maar iemand het lijkt op te merken. In Ouix hangen de wolken laag boven het asfalt en druppelt de mist in een multiritmisch perpetuüm over een border met duizendblad en brede weegbree. In Vers, vlakbij Cahors, zit ik na middernacht op het terras van een oud hotel aan de oever van het gelijknamige riviertje. In Hossegor liggen mensen op het strand en pis ik tegen een dennenstam. In Erp zeikt regen over het asfalt van een smal wegje dat met hoffelijke bochten tussen steeneiken door om een bergplateau kronkelt. Op de parking van Pointe du Raz, zuidelijk van Brest, vroeger een kaap, nu een woonwijk, tijdens het hoogseizoen heb je te betalen om helemaal tot aan de kaap te kunnen stappen, is het windstil en is er niemand. In Gascogne zomert het, in Sepx hebben de bermen kastanjes met voskleurige pruiken, in This waterige geulen die zich in dunne stroompjes met modderige plassen verstrengelen. In Apt is de druivenpluk afgelopen, in Saux moeten ze er nog aan beginnen. Alleen le Fruits de Mer, zegt iemand in Brest, is nergens hetzelfde.

woensdag 17 oktober 2012

la chasse aux syllabes (13)


Waar staan ze, de naamborden van Bordeaux, van Lyon, van Parijs, van Marseille. In een schuurtje, op het marktplein, op een sokkel in een parkje? Marseille: op een plek midden de uit puinhopen bijeen gestapelde agglomeratie, drie vier autowegen in een deuk, bruggen en tunnels spelen verstoppertje en daar staat het, opeens, amper alsof het zich van zijn waardigheid en betekenis bewust had kunnen zijn, midden het tumult van de grootstad.
Voor wie Reims vanuit het zuiden binnenrijdt, nadat de autoweg zich honderden kilometers eerder definitief van Parijs, Genève en Besançon ontdeed, later van Nancy en Metz, nadat Calais en Lille en tenslotte ook Charlesville-Mézières niet langer het dichtrijden van de nog af te leggen afstand claimen en aan de wegrand met centre ville en la cathédrale signalen opduiken die aangeven dat de stadskern vlakbij is, is er niettemin geen naambord dat toont waar de periferie eindigt en de nucleus van het stadje begint. Slordige wegenwerken, tientonners met de afbeelding van een rinoceros of een olifant op het spatbord, caravans met Franse nummerplaten en weggebruikers die aan elk rondpunt, voor ze het oprijden, carrément wachten tot er geen andere auto van het rondpunt gebruik maakt, wat voor gênante en volstrekt overbodige files zorgt, en dan, opeens, ergens ter rechterzijde: la cathédrale. Geen naambord. Ik neem richting Laon, beland weer op een autoweg, dit keer richting Metz en Charlesville-Mézières, neem aan een rondpunt lukraak centre ville, Charlesville-Mézières immers kan wachten, en kijk, daar staat het, het naambord, op een boogscheut van nog een bezienswaardigheid, een richtingwijzer die aangeeft dat je in Reims niet aan de kathedraal ontsnappen kan.

105 Reims. Het bord staat vlak voorbij de afrit aan een bocht rechtsop waar een met stadparkstruikjes afgeboorde parking is. Boven de ochtendspits is een grauwe, Atlantische wolkenpromenade, in het oosten een tik melkschuim en op de middenberm tussen op- en afrit een betonnen cabine. In de border is een smalle doorgang naar de parking waar twee dames in bleke keukenschorten elk een afvalcontainer voor zich uit duwen.

106 Thil. Met stoeprand afgewerkte berm. Village fleuri staat er, Trophée du Département fleuri. De paal waaraan het bord vastzit, staat in een struik en is aan de voorzijde, voor wie het dorpje binnenrijdt, versierd met een keurig verzorgd bloemperk. Ter rechterzijde is een braakliggend terrein waar ooit de moestuin van een bouwvallig pand geweest moet zijn. In de berm is een uitzonderlijk rijke variëteit van kruiden, lievevrouwbedstro, ooievaars- of reigersbek, aardbei, paardenbloem, zuring, klaver. In de schaduw van een hoge struik staat een sparretje met geelzucht en daarachter een braakliggende lap grond wat achterin eindigt op een areaal met dorre grassen in een gordel van braambes. Bovenop het talud sluit de braambessenhaag aan op een wijngaard en is er een wijds panorama met velden, akkers en wijngaarden en aan het eind daarvan, in een puinhoop van torengebouwen, buitenwijken en industrieterreinen en onder een netwerk van hoogspanningslijnen Reims op een schotelblad. Grijze wolken.


107 Brie. NO CHEESE!, voor alle duidelijkheid, zo staat het op het scheefgezakte naambord. De sappiggroene berm maakt een flauwe helling naar een weide met paarden. Het graasland heeft aan de wegrand een cordon van elegante, strakke palen met vier prikkeldraadloze lijnen ijzerdraad, lateraal aangedikt met heggen waar braam overheen groeit. De glooiende graasvlaktes zitten in een gordel van struiken en bossen. De weide ter rechterzijde loopt door achter een met gele, vlakke stenen gebouwde hoeve, op het ommuurde erf staat een fruitboom, een haan kraait. Aan de wegrand scharrelt een bejaarde man. Wat verderop, aan een van de laterale zijden van het graasland, zijn twee mannen hout aan het zagen, een karwei waar ze nog lang niet klaar mee zijn.
Negen paarden. Twee schimmels, drie vossen, een antracietkleurig paard met veulen en twee zandkleurige paarden met donkerbruine manen. Ze grazen. Hoog boven de heuvels heeft het grijze zwerk een melkwitte boventoon. Het weiland is bevoorraad met paardenpoep wat er net als molshopen uitziet.


108 Ham. Een ligusterhaag. Berm van grauwe kiezel met stoeprand. Grijze hemel. Boven de haag steken twee elektriciteitspalen uit in een strakke jurk van klimopranken. Grasplukken bedekken een helft van de met kiezel verharde berm, onderaan de ligusterhaag aangevuld met verdorde grassen en dorre bladeren. De stoeprand gaat zover het oog reikt. Links van de weg is de bakstenen zijgevel van een fabriek wat honderden meters ver doorloopt en eindigt op een rij Italiaanse populieren waarachter zich de moderne versie van het bedrijf bevindt. Het gros van de vensteropeningen is aan de binnenzijde afgesloten met metalen platen, enkele hebben een rooster aan de buitenzijde wat met twee ijzeren latten, een roeste X, verstevigd werd. Over de hele lengte van de zijgevel loopt een okergele af- of toevoerbuis.


109 Y. Halfeen, winderig. Tweevaksbaan in landelijk areaal. Grasberm van circa 60 centimeter breed, net zo vlak als het wegdek. Aan de wegrand modderige plassen. Het bord staat in vierkant metselwerkje afgewerkt met goudsbloem en rozelaar. Rechtsop is een berm van dorre grassen en blote aarde en bovenop het niet al te hoge talud een omheining van prikkeldraad vastgemaakt aan roeste palen. Wat verderop is de modderige oprit naar een akker. Verse tractorsporen. Een roest hek ligt tegen de helling gekanteld.
De overzijde van het wegdek: identieke berm, panoramisch uitzicht op bietenveld, de zijgevel van een hoeve, een venster in een witte frame waar wellicht de keuken is, geborduurd gordijntje, op twee meter nog een venster, kleiner, hier de kleinste kamer, dan wat bijgebouwen, grauwe baksteen, een smal areaal met wat eventualiter een moestuin zou kunnen zijn, daarachter, achter de hoeve, een maïsveld, gegroepeerde formaties van struiken en boompjes en een vlak landschap met een windmolenpark aan de horizon. Links van la Route de Matigny is een mededeling aangebracht:

ROUY le PETIT
Marche de l'AVENT
DIM 04 NOV
9H - 19

Beukenhaag bovenop zanderige helling. Moddersporen op het wegdek.


110 Warcq. Wolken hangen laag boven het landschap. De hemelsluizen op een kier. Het bord staat op de rechteroever van een drukke tweevaksbaan. Ruime berm met smalle greppel en brede, opwaartse glooiing van vochtige grassen. Bovenop het talud een raster van ijzerdraad. Weide. Aan de overkant van het wegdek is een geasfalteerd voetpad met strakke stoeprand. Zorgvuldig geschoren ligusterhaag schermt tuin af. Boven de haag een opsomming van daken waar de bedrading van een spoorlijn boven uitsteekt. Witte caravan, tuinhuis, villa's, berkjes met gevorkte stam. Elektricteitspalen aan weerszijden, de bekabeling, die ietwat doorhangt, gaat diagonaal over het wegje. Tussen asfalt en grasberm is een geul. Smalle stroompjes meanderen van plas naar plas. Modder.


111 This. Links van de weg is een metershoge taxushaag. Regen zeikt over het areaal. Tussen het geasfalteerde wegdek en de grasberm is een betonnen geul. Aan de onderzijde is het bord afgewerkt met een border van bloemen in een vierkante, houten constructie. Plassen op en naast de openbare weg, modder. Het bord bevindt zich vlak naast een tuin met een okerkleurige en gecementeerde muur waar een strak geschoren haag boven uitsteekt, zo hoog dat het huis zelf onzichtbaar blijft. De tak van een hazelaar priemt tussen het verticale rooster van een balustrade. Populieren.

112 We. Een brede grasberm rechts van een drukke tweevaksbaan. Linksop gaat het richting Sedan, rechtsop Verdun. De vochtiggroene berm, circa 6m breed, heeft een lichte inclinatie neerwaarts naar een wat rommelige weide afgeboord met slierten lang en gelig gras, een weide met overwegend zuring en maïs. Midden het veld werden fruitbomen geplant, daarachter is een brede vallei met akkers en weilanden in een trage glooiing naar verre heuvelruggen. Regen zeikt over het areaal. Aan het einder is een melkwitte toon.
Aan de andere kant van het wegdek bevindt zich een dierencentrum, ANIMALERIE staat er in potig, hoekig lettertype - Poissons Exotiques, Rongeurs, Aquariums, Bassins - en daaronder, in een driehoek, twee driehoeken, de afbeelding van een hamster en een exotische vis. Linksop een villa met deels ommuurde tuin en kortgeschoren taxushaag. Het tuinhok bevindt zich vlakbij de openbare weg. In de tuin is een kokette mix van toefjes rozen en aanverwante struikjes die er het gezelschap kregen van een stenen lampenkap, wat overigens net zo goed een vuurtoren had kunnen zijn, en een witte, metalen standaard waaraan lampjes vastzitten die er als neerhangende bloemkelken uitzien. Net voorbij het dierencentrum, waar rechts van de weg een gevaardriehoek staat met de afbeelding van een ruiter, is een centre de controle technique. Contre visite gratuite staat er, in blauwe letters.


dinsdag 16 oktober 2012

la chasse aux syllabes (12)


101 Apt. Het bord staat aan een rondpunt, net voorbij het rondpunt. Rechts van de weg is een wijn-, links een boomgaard. Aan het rondpunt, alleen aan het rondpunt, is een smalle fietsstrook die tussen hoge terpen door de curves van het rondpunt volgt en meteen na het rondpunt weer samenvalt met het geasfalteerde wegdek. Smalle berm met greppel. Rommel. Boven de berm een met keien en stenen verstevigd talud en daar een wijngaard, Côtes du Luberon, die een eind voor het rondpunt begint en doorloopt tot aan de bocht linksop. Glooiingen onder een blauwe hemel, kastanjes in herfsttooi, hellingen met uitgestrekte wijngaarden en twee afvalcontainers links van de weg, waarachter zich een areaal met fruitbomen en tuinen bevindt.

102 Murs. Smalle asfaltweg bergop. Rechts van de weg is een ravijn. Blauwe hemel, zon. In de diepte, verweg, is het geluid van een brede verkeersader, dichtbij het gekwinkeleer van vogels. In een woning die zich achter een aan de straatkant gelegen magazijn bevindt, is het geluid van een deur. Iemand sluit of opent een deur.
Zanderige berm met stekelige grassen. Rechtsop gaat de helling steil omlaag naar een golvende vlakte met wilde grassen. Steeneik, den, grassen, rotsblokken, stugge struikjes. De elektriciteitsleverantie gebeurt ter linkerzijde. De berm is er verstevigd met een smalle richel van zandsteen. Dorre bladeren, keitjes, dennennaalden, insecten. Een geur van hars en dennenhout.
Op de houten poort links van de weg bracht iemand het woord GAZA aan.


103 Goult. Middag. Drie meter hoge taxushaag. Zonnig herfstweer. Het bord staat net voorbij een bocht in de weg waar zowel links als rechts een wegje op aansluit. Het wegje ter rechterzijde, le chemin de la Verrière, zo heet het, gaat steil de hoogte in. Er staat een klein monumentje, een stenen sokkel met een rechthoekig en spits toelopende top, semi-phallisch. Blaffende hond. Waar het wegje een bocht maakt, net voor de taxushaag, is een kastanje. Vruchten op en naast het wegdek. Wat verderop staat een eik.
De taxushaag is circa zeven meter lang en 3 meter hoog. Het naambord staat aan het hoogste punt en werpt een loodrechte schaduw op de taxushaag, net voor de oprit naar een braakliggend terrein met witte en zwarte zandophopingen, rotsblokken en een barrière die niet bedoeld lijkt om te verhinderen dat iemand het terrein op had kunnen rijden. Ze bevindt zich links van de oprit, leunt tegen een struikje aan. De klok van een nabijgelegen kerkje slaat één keer. Bong, zegt het, een droge, metalige klank vol boventonen.
Zand, keien, gras. Aan de verre zijde van de oprit een richtingwijzer: Roussillon, Gordes.




104 Le Thor. Middagzon, blauwe hemel, lekker weertje. Bord aan kruispunt. Entraigues linksop, Les Vignières 5 kilometer. Voor het vrachtverkeer is het naar de dorpskom van Le Thor rechtsom rijden.
Brede grasberm met overwegend korte grassen en het gebruikelijke assortiment kruiden. Weegbree tiert welig. De berm maakt een ovaloïde uitsparing tussen de openbare weg en een woonwijk met kleine huizen in een kring van bomen met vettiggroene bladeren. Dorre bladeren in hoopjes tegen de stoeprand alsof iemand de moeite nam om het straatdek te vegen. Aan de smalle weg naar het dorp staat een bos pluimriet en in de berm is vuurdoorn. Links is een bosje en daar, aan een van de hoeken van de weg naar Les Vignières, een berm met metershoge bamboe en coniferen en aan het eind hiervan, waar ongetwijfeld een oprit is, twee auto's, een rode kever en een witte R4, het type dat eind jaren zeventig begin jaren tachtig gemaakt werd.
Hoog opgeschoten klaver, weegbree en paardenbloem, vier honden.

maandag 15 oktober 2012

Marseille, le vieux port



la chasse aux syllabes (11)




De transmontana, een koude wind uit de bergen, geselt de Meditterane kust. Gisteren dineerden we op het terras van het fort in Amélie-les-Bains, waar Siel woont, een terras met uitzicht op de zuidoostelijke flank van de Canigou. De Canigou is een kanjer maar lang niet de hoogste top van de Pyreneeën. Ook in de vallei van Prades, waar de weg naar Andorra is wat over Olette en Mont-Louis gaat, kijken ze op de Canigou. Er is een rivaliteit tussen beide valleien, de Catalanen die in Prades op de westelijke flank van de Canigou kijken, die vlak bij Prades hoog boven de vallei uitsteekt, en zij die in de Vallespir wonen, Céret, waar Soutine verbleef, en Amélie-les-Bains, de meest zuidelijke en Meditterane vallei waar op everzwijnen gejaagd wordt. Beide valleien claimen de Canigou. De mensen uit Prades claimen de berg omdat hij meer tot hun vallei zou horen dan tot de Vallespir. Lijnvluchten die vlak over de Canigou gaan, doen het zonder radar. In de berg zou ijzer zitten. Het bronwater van de berg beantwoordt niet aan de richtlijnen van Brussel waar ze het arsenicumgehalte van de Canigou te hoog vinden.
Vandaag heeft de top een witte muts. De ijzige adem van de bergtop geselt de valleien. Ook in Fos is het winderig en koud.



98 Fos.

99 If. Het Château d'If, vlak voor de kust van Marseille, heeft geen naambord. De eerste verwijzing, een richtingwijzer, bevindt zich een eind voorbij le vieux port. Wat verderop is een uitkijkpost met twee borden die de betekenis van het fort op het eiland duiden en een verrekijker. De hemel is blauw en blank en er staat een hevige wind.
Het Château d'If zou zijn betekenis aan een rinoceros te danken hebben. In A viagem do elephante heeft Saramago het over een olifant. De koning van Portugal schonk een olifant aan Frankrijk. Toen het dier op het eilandje vlak voor Marseille belandde, bleek het om een neushoorn te gaan, het werd in elk geval als zodanig geboekstaafd en op wat Hugenoten na, die er in katakomben belandden, heeft If zijn magere en fel bekritiseerde status hieraan te danken, aan wat in de roman van Saramago een olifant en volgens het bord op de promenade een neushoorn is.
Op de promenade, voor zover het die naam verdient, een curve die hoog boven de branding uitsteekt, schuimende golven slaan over de smalle rotsrichel aan de voet van het bouwsel, is een elektriciteitskast, ze maakt deel uit van de balustrade, waar iemand met spuitverf een portret van Baudelaire op aanbracht.
Van de eilanden voor de kust van Marseille is If vanop die plek het kleinste. Als je in de wijk vlakbij via Rue Homère en Rue Boudouresque naar het militair domein wandelt kom je op een uitkijkpost waar nog een eilandje te zien is, kleiner dan If en niet zo ver uit de kust.
Een jonge vrouw met lange, wapperende haren probeert de verrekijker. De zijgevel van het belendende huis promoot coca cola. Ze is met een jongen en hij maakt een foto van haar. Een meeuw staat in de wind boven de branding. Over de baai ligt een laaiende schittering van middagzon. Later tolt een witte plastiekzak hoog boven het wegdek.



100 Trets.

zaterdag 13 oktober 2012

la chasse aux syllabes (10)



94 Err. Roomwitte wolkmassa's omringen het met dennen begroeide bergmassief. Het bord, rechts van de weg, links staat er ook eentje, ER staat er op het bord dat links van de weg staat, heeft een smalle, vlakke bermstrook, deels ingevuld met grind, deels met gras, dan een greppel en daar voorbij, rechtsop, een zanderig terrein waar in rijen aangeplant, donzig groen ontlook. In de berm bosjes gele bloemen en kruiden met donkerrode bloemkelkjes, ook dwergboerenwormkruid. De weg, hoog in Cerdagne, een streek vlakbij Andorra, gaat licht de hoogte in, een vals plat zoals ze dat noemen. Net voorbij het bord is een nieuwbouw met schrale tuin. Aan de wegrand kwamen lijsterbessen te staan. De andere helft van het landschap: een akker, het lappendeken van hellende grasvlaktes, een mas, wilgen.


92 Llo. Blauwe hemel, zon. Vlokkige wolkresten. In Cerdagne zomert het. Van tweemotorig vliegtuigje veraf het brommerig geluid. Galmt over landschap. Het bord staat naast een uit zandkleurige steenbrokken en keien opgetrokken muurtje waarop kleinbladige, korzelige struikjes groeien. Vlakbij is een kerkje. De zanderige berm, waar geen grasspriet te bekennen valt, is bijgewerkt met grind. Vlakbij het naambord ligt een half opgegeten appel van een soort die je alleen in grootwarenhuizen kopen kan. Hond blaft. Voorbij het kerkje is een tweesprong en daar staat een jonge vrouw in de vlakke zon. Ze leunt tegen een muurtje. Er komen mensen langszij, wandelaars, een jongen in een vlotte streepjesshirt op een veloped. Strakblauwe hemel, blaffende hond. Twee koppels stijgend veranderen net voorbij de bocht in dalend. Spanjaarden. Een klok gaat drie keer, een schriel, metalig geluidje. Een van de Spanjolen schopt tegen een keitje. Het stuitert hoog over de berm, rechtsop, waar een kale akker is.
Rotsbulten begroeid met dennen. Op een van die rotshoogtes, net buiten en boven het dorp, staat een Middeleeuwse toren. Het klokje doet het nog een keer. Auto rijdt tot aan bocht. Het meisje maakt een praatje met iemand in de auto. Stapt in, stapt niet in. De auto maakt rechtsomkeert, zij consulteert het mobieltje.
Linksop is een muur over de hele lengte van het wegje. Droge grassen, kruiden, grasland helt opwaarts tot dorpsrand. Wat verderop staan treurwilgen.


91 Ria. Hier staat het bord in een haag van oleander, oleander met witte, oleander met roze, oleander met dieprode bloemen. De hele wegrand ter rechter, de hele wegrand ter linkerzijde. Tussen de zanderige wegrand en de oleanderhaag, alleen aan die wegrand waar het bord terecht kwam, is een zandkleurige balustrade, aan de bovenzijde net zo rond als de rotsbulten aan het einder.


93 Rô. Zon, blauwe hemel, geen zuchtje wind. Asfalt en zanderige berm gaan strak in elkaar over. Onderaan de hoge tuinmuur, waar verder een kerkje op aansluit, ligt een schuimrand van dorre bladeren. De zon staat in het zenith. Boven het bord torent een met klimplanten omrankte boom. Rechtsop zijn nog meer bomen, een dorre boom met stokachtige takken die dicht bijeen staan als de spaken van een kapotte paraplu, en een wilg. Er is een breed tapijt van klimop tot aan de rand van een bushalte waar ook nog een spiegel staat. De bushalte, een stenen hok, is aan de binnenzijde afgewerkt met een korrelige laag cement, en heeft twee compartimenten. In het smalste van beide ruimtes hangt een houten kader aan de muur. Het andere compartiment heeft achterin een houten plank over de hele lengte van het hok. De linkerhoek van de zitbank steunt op een autoband. Voor de bushalte staat een witte bloembak met geraniums.
Jonge ruiters op bruine paarden, een van de paarden heeft rosse manen, gaan voor een ritje. Het gaat stapvoets naar de tweesprong onderaan de helling. Aan de andere kant van het wegje is een hoge tuinmuur en een tuin met fruitbomen en coniferen. Verderop zou zich een kasteel bevinden.


De weg naar Ur is een aparte belevenis. Ur ligt op de weg naar Andorra. Andorra is best nog een eind rijden. Tegelijk is Ur niet het meest zuidelijke punt van la route des syllabes, Err, Hix en Llo bevinden zich zuidelijker, Hix vlakbij Bourg-Madame aan de grensovergang met Spanje, maar van de rit door het dal van de Têt is het niettemin, niet het meest afgelegen oord, wel de verst gelegen plek, voorbij Eus, een museumstuk halverwege de flank van le Pic de Baou, verderop Prades waar geen zak te beleven valt, dan het charmante, Middeleeuwse Villefranche-de-Conflent, een met hoge wallen en torens versterkt stadje dat de Moren weerstond en nu door toeristen veroverd is, dan Olette, hier beginnen les Gorges de la Carança, het wegje gaat in haarspeldbochten hoog boven een ravijn, net voor Mont-Louis wordt het duizelingwekkend, schuift vervolgens voorbij Eyne en Saillagouse door een golvend, hoog gelegen plateau met bolle graaslanden, een hoogvlakte vlakbij de grens met Spanje waar Font-Romeu zowat de enige plek is die het allure van een stad heeft, populieren en wilgen domineren het areaal en helemaal aan het eind van het golvende plateau, voorbij Hix, voorbij Bourg-Madame, is Ur.

96 Ur. Het zomert. De zon staat hoog in het zenith. Het naambord staat aan de rand van een gehavend wegdek. Het asfalt heeft betere tijden gehad. De wegberm heeft een gekartelde richel, er is een zanderige strook, dan sprieterige graszoden, dorre bladeren, hier en daar een geel bloempje uit de familie van de composieten. Voorbij de greppel is een schamele helling met een rij boompjes in herfsttooi. Verderop staat een waarschuwing. 30 km, sneller mag je er niet rijden. Het wegdek heeft een licht opwaartse curve. Links van de weg staan huizen. Een man kijkt om, iemand toetert.
Aan de overkant van de weg is huisnummer 12. Een dame met kortgeknipt kapsel, ze draagt een blauwe kiel, komt in de deuropening staan, kijkt om, ze staat min of meer voorovergebogen alsof ze haar frêle schaduw aan de rand van wat niet eens een voetpad is, had willen verbergen. Ze opent de deur, stapt naar de wegberm, tast in het zonlicht, draait zich om, stapt naar het huis, verdwijnt, de deur gaat dicht. THOMSON staat er. Het reklamebord hangt verticaal, de T onderin, de N bovenin. TV VIDEO HI-FI MANAGER. Dat is wat er staat.
Huisnummer 12 werpt een brede schaduw over het wegdek. Vlakbij het bord is een betonnen elektriciteitspaal. Het asfalt is een gestolde vloedlijn, de rand toont laagjes die dun over elkaar heen liggen. Wat verderop, rechts van de weg, is een rij hoog opgeschoten Japanse esdoorn. Een bosduif zit op een houten hek, rechts, er is een moestuin, een hond die doet alsof 't ie slaapt, een levendig vertoon van zangvogels die heen en weer schieten tussen de kleine fruitbomen. Links, achter de huizenrij, is een ligne van le train jaune, een lijn die van Cerdagne helemaal tot Perpignan gaat.



97 Via. Smalle weg bergop. Linksop, voorbij het muurtje, is een ravijn. Zon, winderig. In het zuiden koken wolken over het bergmassief. Het bord staat in een alkoof van wilgen, er is een brede greppel met dorre grassen. Stugge, stekelige struikjes nemen het steile talud. In de auto zit Oscar, een student uit Mont-Louis. Hij studeert pedagogie au Mas Blanc, wat hij daarmee bedoelt weet ik niet, en was op de kermis van Bourg-Madame. De mensen die hier wonen, zegt hij, shoppen in Andorra. Wilde, glooiende graaslanden.



95 Hix. Zon, zomerse hitte. Het meest zuidelijke punt van la route aux syllabes. De wolken zitten vlak boven de horizon, hoger kunnen ze niet. De grens met Spanje is vlakbij. Het bord staat als gebruikelijk rechts van de weg. Links is er ook eentje. Hier pik ik Oscar op, na de rit heen en terug naar Ur.
Herrie. Vlakbij, in Bourg-Madame, wat later blijkt, is een kermis op een parkeerterrein op een boogscheut van het naambord. YA YA YA ACQUI, keelt iemand, het geluid stottert als een tempeest over het landschap. Beats beuken over het areaal. Het bord staat aan een tweevaksbaan. Het gehucht, Hix, is twee schuren en een paardenkop. De brede, zanderige greppel sluit aan op een vlakke akker. Er is geploegd, in de berm zijn wat grasplukjes. Vlakbij de wegrand is een roest deksel. De schaduwen staan rechtsop. Dorre grassen, een distel. De witte markering aan de rand van de weg is uitgevlakt. Hoog boven het gebergte schieten drie strepen door het strakblauwe zwerk.

vrijdag 12 oktober 2012

la chasse aux syllabes (9)


87 Oms. Aan het bord gaat een kilometerlange rit vooraf door met steeneik begroeide rotshoogtes. Het zomert. Céret is vlakbij. Alles wat vlakbij de wegrand staat, is gesnoeid. De geamputeerde takken van de knoestige, met een dikke laag grijsgroen korstmos overdekte stammen tonen het roodbruine hout. Het gaat in haarspeldbochten en aanverwante kronkelingen tot aan het bord dat zich vlak naast een kapel bevindt. Een kasteeltuin domineert het areaal. Aan de voorzijde heeft de kapel een dubbel traliewerk. Het roeste bovenstuk zit vast aan de binnenmuren van de kooi. In de kooi hangt geen halfnaakte en kwijlende Jezus, dit sm-ritueel is voor het meer kerkelijke noorden, hier, in een kooi die voor een olifant net iets te klein is, is een kruisbeeld met een ratatouille van fragmenten die het schaamrood van de gekruisigde verbeelden, afgewerkt met een mode d'emploi die, exemplarisch, achter een hoop dorre bladeren verstopt zit. Een nijptang, een zwaard, een hamer, een koord, muntstukken. Religie is geen vrijblijvend vermaak: spons, strop, zweep. Een vaatdoek toont de geloken blik van de gekruisigde, gracieusement restauré, dat is wat er staat, door Henri Cases. Aan de andere kant van het wegdek is een raampje.
Het huis aan de andere kant van de weg is in een galante woeker van wingerd. Er is een geluid. In de kamer op het eerste stapt iemand naar het raam. Op de hellingen staat steeneik.
In de kapel staan twee plastic potplanten. Een kabel gaat over de kapel. Aan de stam van een conifeer is een plankje getimmerd.

88 Thuir. Wuivende rietkraag, wind. Waar het grondgebied van Thuir begint, eindigt dat van Llupia, vlakbij een groene elektriciteitspaal. Het Llupiaanse voetpad heeft een roze, dat van Thuir een grijze kleur. Ter rechterzijde is een breed fietspad met rijstroken in beide richtingen. Links is een vestiging van LIDL. Op het geasfalteerde parkeerterrein is weinig bedrijvigheid. Twee jochies maken dolle pret. Er is een wat slordig ogende aanplant van coniferen en laagbijdegrondse struikjes. Blauwe hemel met wolktoefjes. Hoog in het blauw is de vinnige streep van een lijnvlucht en een archipel van ijle wolkdampen. Wie de blik een kwartslag rechtsop wendt, merkt nog een bord vlakbij de vlakke, zanderige oever van het wegdek. LEADER PRICE PERPIGNAN staat er, ouvert dimanche matin CÔTES de PORC (een half dozijn naakte, vlezig rode varkenskoteletten op een met zilverpoets opgeblonken grill) 3euro50. En dan nog eens, voor de duidelijkheid: OUVERT DIMANCHE MATIN. Onkruid nestelde zich vlakbij de stoeprand. Er is een straatdeksel. Wat verderop, aan een rondpunt, is de oprit naar een clinique véterinaire.



89 Joch. Het naambord bevindt zich in Carrer de l'escola aan een teennagel van le Canigou. Carrer de l'escola, de schoolstraat, of, letterlijk, straat van de school, straat waar een school staat, een school staat er niet, wel een afvalcontainer, is aangebracht op een met roeste haken aan de zijmuur van een schuur vastgemaakt marmeren bord, een tegenstrijdigheid, of een wat slordige verwantschap desnoods, die niet meteen opvalt. Rechtsboven is een uitloper van de Canigou, een enorme berg, niet de hoogste van de Pyreneëen, die hier in de vallei van Prades en Eus snel boven het landschap uitrijst en waar het naambord staat amper présence heeft. Om de top van de Canigou zit een gestremde schuimkraag. Het naambord staat midden de bocht van een smalle weg bergopwaarts tussen brem en roze oleander. De berm is aangedikt met zanderig grind wat deels op het geasfalteerde wegdek terechtkwam, waar een patroon van reparaties is, hoekig, het asfalt werd open gegooid, later weer dichtgemaakt. Vlak voor het naambord staat een afvalcontainer. Iemand plaatst een emmer op de grond. Het geluid komt uit een tuin die zich ter linkerzijde bevindt. Er is een deels uit baksteen, deels uit rurale steenbrokken opgetrokken pand met groene poorten. Aan de binnenrand van het wegje - in een greppel? een putje? onder een vloertegel? - klatert een stroompje. Het geluid van de emmer is gortdroog. Pok, zegt de emmer. Verderop is een veldje. Dorre grazen steken boven het met steenbrokken verhoogde talud uit.

90 Eus. Korte grasberm met greppel, dorre bladeren, in de greppel is afval, glasscherven, transparante folie, een blikje, en boven de greppel een steile helling met dorre grassen, eikjes, een cactus en struikgewas. Over de vallei schuiven poederlichte wolken, de zon staat hoog in het zenith, het is warm. Linksop is een ravijn. Aan de rand van de diepte staat een huis, iemand is met een muurtje bezig. Linksop steekt de beboste flank van de Canigou hoog boven de vallei uit. Om de top van de berg zit een grijze, kleverige schuimrand.


xxx

woensdag 10 oktober 2012

la chasse aux syllabes (7)

74 Lacq. Grasberm aan rand van drukke tweevaksbaan. Diepe en brede greppel, stoppelveld. Aan de verre rand van het stoppelveld is een snelbouwwijk. Links van de weg is graasland in een border van braamstruiken en ook daar een grazige berm en een brede, diepe greppel. Trucks razen langszij.
Links van de weg, ter hoogte van het naambord, staat een betonnen paal. De paal is zonder functie. De bedrading, die als gebruikelijk de wegrand volgt, gaat naar een smallere, metalen paal, vlak naast de betonnen paal. Het strakke, grijze beton van de nutteloze paal rijst hoog boven het wegdek.
Achter de coniferen aan de horizon zou een garage zijn. Garage CASSIAU staat er, carrosserie mécanique. V.L. - P.L. toutes assurances - toutes marques. Dat is wat er staat. Een kamion met air liquide raast over het wegdek. Ik keer de auto over het wegdek, kijk naar de betonnen paal, naakt en verloren in het landschap.

.


75 Pau. Verkeersader. Het naambord staat hoog boven een drukke drievaksbaan. Rechts is een park. Op gegeven ogenblik is er wat zonlicht, een peuk. Réglement de visite du domaine national du château de Pau, staat er. In het park: 1. chiens tenus en laisse, 2. tenus à la main autour du château, 3. jeter les détritres dans les corbeilles, 4. ne pas toucher aux plantations, arbres ou fleurs. Het is verboden om de bomen aan te raken. Aan de stoeprand liggen dorre bladeren. Om het park staat een beukenhaag. Ik neem het zebrapad. Uit een kleine, grijze Renault loeit dorre muziek. Het bord staat hoog boven het park. Grijze hemel, beukenhaag.








xxx