Les uns sont assez bêtes pour s'aimer; les autres pour se haïr.
Deux manières de se tromper.
Paul Valéry, Mélange; Gallimard 1941, p. 15
In Montrol-Sénard had ik de nacht doorgebracht in een cabane aan het dorpsplein. Regen keilde loodrecht over het plein. Een dorpeling die de hond uitliet, droop huiswaarts. In een benedenhoek, voorbij de balustrade onder de platanen en de trap die naar het lager gelegen deel van het dorpsplein gaat, was een taveerne waar licht was. Ik nam plaats aan de lange, houten tafel in de cabane, ontkurkte een Roussillon Villages, het klungelige, metalen klokje van de dorpskerk sloeg één keer, halftien, en dan nog een keer, alsof het twijfelde aan de juistheid van het tijdstip. Anderhalve dag later ben ik in Auvergne, ik parkeer de auto op een terrein aan de wegrand, het zomert, onder de platanen aan een zanderige strook midden het plein is een duidelijke afbakening van dit is schaduw, hier is zon. Aan de verre overzijde van het plein is een Bar Tabac. Ik neem plaats op een bank aan de zanderige strook. Iemand in een slappe, grijsblauwe training dwarst het wegdek. De persoon is klein van stuk, negeert me of doet alsof, zijn betekenis is die van het plein, hij hoort thuis op het plein, ik niet. Ongeveer op hetzelfde moment stappen twee bejaarde mannen uit de Bar Tabac. Ze keuvelen, negeren het plein. Er komt nog iemand bij staan. Ze zijn met z'n drieën. De persoon in de grijsblauwe training stapt onder de bomen door, hurkt, priemelt met een vinger in het zand. Auto's schuiven over het wegdek. Wat later rolt een kleine bal over de zanderige strook midden het plein. Een half dozijn ouderlingen staat om de zanderige strook. Het gedrag van de dwerg is bizar, hij stapt tussen de ballen door, tikt een van de ballen aan zonder de bal aan te tikken, de zool gaat net over de bal. Iemand stapt naar de bal, bekijkt de bal. Een van de ouderlingen staat klaar voor nog een tik.
zondag 28 oktober 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten