Berck. 07:50. Een stevige, Atlantische storing joeg over het asfalt. Vaak was er niet meer te zien dan de witte stroken op het wegdek, pal voor de auto, de rode puntjes van een vrachtauto die op honderd meter afstand voor me uit reed, telkens ik er een passeerde sloeg een stuifwolk over de voorruit, maar in Berck, net onder Paris plage, klaart de hemel op. Op het plein is een kerkje, het stadshuis heeft een klokkentoren en duiven die op het fronton hoog boven het plein zitten, er zijn twee bakkerijen, één daarvan aan de hoek vlak tegenover het kerkje, een boucherie, Boucherie De l'Hôtel de Ville, zo staat het op de voorgevel, een bar tabac en een bankfiliaal. Opmerkelijk: de vuilnisman kuiert over het straatdek en rookt een sigaartje. Charmant landschap, hagen en rijen struikgewas omringen de landerijen op dunbehaarde glooiingen, landerijen met witte koeien en boompjes. De huizen zitten in een krans van groen. Geen lintbebouwing.
Quend. Voor wie richting Abbéville rijdt, bevindt het naambord zich vlak aan het kerkhof op de hoek van rue du Donvoye. Aan de andere zijde van het wegdek is een richtingwijzer: CAMPING DES 2 PLAGES piscine chauffée.
Rue. Een rondpunt met wilgjes. Net voorbij de dorpskom gaat het regenen.
Eu. Het landschapje ter rechterzijde: appelaar met gekloven boomstam, okergele koeien. Links een hoog boven de boomtoppen uitstekende heuveltop en een kerkje op het hoogste punt van de heuveltop. Het regent. A la fontaine, zegt iemand die niet op Bourvil lijkt maar wel Bourvil's bauwelende tongval heeft, légèrement à vôtre gauche. Alsof z'n mond propvol hete aardappelpuree zit, zo spreekt hij. Stortregen. En dan, opeens, voorbij Le Havre, een verbluffend pompeuze wolkencarroussel, blauwe hemel, zon.
De dame aan de péage die au revoir zegt.
Later Pont de Normandie. 12:24. 15°. Alles wordt ingelepeld. Zodra het landschap ook maar enigszins verandert: anders. Van de Somme, die in het pikdonker onzichtbaar bleef, wist ik dat ie daar lag, de Somme, onder die brug, daar, op die plek. In het landschap heeft oorlog gewoed. Ook dat voegen ze toe. Dikke, komische wolken kamperen in het porceleinblauw.
Rots. Net voorbij Caen, afslag 48 op de autoweg naar Avranches en Rennes. Zon. Een roze asfaltweg met bieten aan één zijde en een stoppelveld aan de andere zijde. De oogst is binnen. Tot aan de horizon, waar het landschap ongeveer net voor die horizon over korte afstand een plooi heeft, is alles kaalgeplukt. Bomenrijen en solitaire struikjes omringen de kale akkers. ROTS staat vijf keer aangeduid. Eerst op de autosnelweg, onderaan afrit 48 opnieuw, net voorbij een rondpunt weer, dit keer met een enorme pijl pal op het landschap gericht: dààr is Rots, en aan het eind van dat wegje, een wegje dat op een T-stuk eindigt, nog eens, rechtsop in het licht glooiende landschap tot de weg onder een spoorviaduct doorgaat, en daar staat het naambord. Wat verderop is er nog een viaduct.
Cheux is vlakbij. Een boerengat. Houten schuttingen bakenen landerijen af. Iemand is met een elektrische zaag in de weer. Boven het landschap hangt een motorvliegtuig. Holle weg met schaduw van bomen. Een boomgaard, hagen, omheiningen. De huizen hebben een kleur van grijsgele zandsteen en er is een sportveldje. Over het terrein stapt een man. Hij torst een halfvolle bidon, haast heeft ie niet, het lichaam voorover gebogen alsof hij van nature of uit in principe bestudeert wat daar te zien is. Hij knikt, stapt onder het gewelf van een oprit door. Poepsjieke villa. Halverwege de oprit staat een zwarte Mercedez en aan het stuur van die auto zit een blonde dame met een witte zonnebril. Hij gaat in het raam van de Mercedez hangen, ze maken een praatje.
Later de smalle weg terug, voorbij de strobalen, een boomgaard, keurige huizen met een kleur van zandsteen, de holle weg en een trage en brede bocht met de slagschaduw van een rij bomen dwars over het rozige asfalt.
Allemaal zeggen ze au revoir, de zwaarlijvige dame aan het loket van de péage, haar collega honderd kilometer verderop, het meisje aan de desk in een wegrestaurant, soms uitgesproken hartelijk, om wat voor reden ook, een ander keek het plompverloren automatisme net als 'alles goed', en geen van alle zal jij ze ooit terugzien, de dame van de frites snack evenmin.
Ruwe, grote, dikke, wolkige plonswolken, vaak met kluchtige vormen, hier, boven de autoweg naar Avranches en Rennes, los in het zwerk geserveerd, elke wolk een aparte entiteit, dik, dun, lang of bol, vaak een samenstelling van dit en nog andere kwaliteiten, schuiftrompetten, hongerige holenberen, zwaardvissen, een pope die aan de straatkant achter een struikje hurkt.
Céaux. Vlak bij Mont Saint-Michel, tweelettergrepig, hoort om die reden niet in het rijtje thuis. Mont Saint-Michel is 180° linksop. In het dorp, au coin de la rue Andre Parisy, is garage A. Anquetil. Keurige huizen.
Sains. VIDE GRENIERS DOL. DIM 26 AOUT FOTRAIL, dat staat op het gele papier onder het naambord. Aan de overzijde van het wegje is een kerkhof en het krassen van een kraai. Blaadjes tikken het asfalt aan. Rechtsop hebben ze de berm gerooid en om de spits van de kerktoren cirkelt een zwerm vogels. Charmant, agrarisch dorpje met verwilderde tuinen, steile met varens en braambesstruiken begroeide bermen, maïsvelden, gazon dat vaak tot aan de wegrand komt, struikjes met rode bloemkelken, wegjes onder een koepel van boomtakken en ergens, aan het eind van het zo'n wegje, een berk.
Broons.
donderdag 4 oktober 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten