zondag 7 oktober 2012
la chasse aux syllabes (4)
27 Cieux. Vroege ochtend. Een greppel, varens. Nachtvlinders warrelen over de grasberm.
42 Caud. Landelijk areaal. Scheefgezakt naambord aan rand van weide, een weide waar jonge stieren grazen. De palen zijn van berkenhout. Links van de weg staat een rij coniferen. De zuidelijke hemel toont, en dit voor het eerst vandaag, sporen van gretig blauw. Wat verderop is een berkenpromenade en een berkenbos. Oude berken met mossig stamgewas. Aan die zijde van het landschap houden zich jagers op. Er klinken geweerschoten. Een hinde zigzagt over het graasland.
43 Theil. Geweerschoten. Het naambord staat midden een varenbos. Rechts is een vallei met grazige percelen in een kring van bomen en struikgewas. Rechts komt de grazige helling tot aan de wegrand. In de berm is een overdaad aan bloemen, bloemen met gele klokjes, duizendblad, kleine vlinderstruiken. Op de hellingen staan torenhoge dennen.
37 Domps. Dat staat op een grijswitte, ronde paal van ongeveer anderhalve meter hoog. Vlakbij is nog een bord: Commune de PARC NATUREL REGIONAL de MILLEVACHES en LIMOUSIN. De zijgevel van een stenen huis. Wat verderop, de straat heet Boulevard du Rock, staan nog wat huizen. Keurig geschoren hagen, kastanje en dennen. Een graasland dat er net zo keurig als een gazon uitziet met een talud waar notelaar aangeplant werd. Het gazon is een bult in het landschap. In de berm paardenbloem, duizendblad en muizenoor. De elektrische bedrading is zo laag dat je er makkelijk overheen stappen kan.
38 Cros. Een boerderij hoog in de heuvels. Het smalle, geasfalteerde wegje wringt zich in bochten dwars door het woud. Een groep van acht personen jaagt op everzwijnen. C'est à gauche, zegt een van de jagers. Er is een tweesprong, bedoelt hij, en daar, aan die tweesprong, is het linksop. Cros zou helemaal nergens aangegeven staan.
Aan een zijmuur van de hoeve is een plankje bevestigd. Twee spijkers. Rechtsop is een statige helling van kortgeschoren gras en wat verderop een conglomeraat van hokken en schuren waarboven een hoogspanningskabel gaat.
Vorige week, zei de jager, il s'appelle Boulanger, Pierre Boulanger, hebben ze een everzwijn van 60 kilo geschoten. Au'jourdhui on n'a pas cuit, voegt hij toe. Hij toont wat ze met een everzwijn van 60 kilo bedoelen. Op een van de beboste hellingen, dichtbij, is een salvo.
39 Noux. Eerst Le Bas Noux, waar een zwarte hond op een witte stoel ligt te dutten, dan, net voor Noux, een cabane in een kring van oude berken. Het naambord staat boven een dieper gelegen graasland aan een woudrand met kastanjes voorin. Voorin is de grazige helling afgeboord met linten in witrode tweekleur. Het dorp is ter linkerzijde voorbij een bocht in de weg. Vier personen stappen over het wegje naar het dorp toe, een neger in een blauwe kiel, z'n blanke eega en twee kinderen. Het derde kind zit op de schouders van papa.
40 Ceux. Een verlaten landhuis met garages voorin en bijgebouwen. De tuin is verwaarloosd. Over de treden ligt een dik mostapijt. Grassen en rurale kruiden domineren de tuin. Ter rechterzijde zou een catalpa staan. Buxus boordt de voorgevel van het grijze gebouw af. Er zijn schuren, stallingen, binnentuinen, een prieel. Boven de oprit staat het gewelf van een oude taxus. Rechtsop is een panorama van graasland en beboste heuveltoppen. Het smalle wegje dat van de hoofdweg, of wat hoofdweg genoemd zou kunnen worden, naar het landhuis loopt, heeft betere tijden gekend. De gaten in het wegdek zijn opgevuld met steenslag. In een bosje linksop is een specht bezig.
41 Vars. Een kale heuvelrug waar enkele dagen eerder een maïsveld was. Ter rechterzijde, in het dal, stappen koeien. Ze komen een kijkje nemen. Boven de kale heuvelrug loopt een hoogspanningskabel. Een van de koeien, de koe voorin, ze voert de kudde aan, loeit luidkeels. Eiken. Achter een andere bomenrij, halverwege de heuvel, kringt grijsblauwe rook. Iemand is er met een machine dingen aan het doen. In de berm bloeit kaasjeskruid. Alle koeien, op eentje na, kijken stomverbaasd naar de witte auto. Dieper in het dal is een smal en snel stroompje. Geen zuchtje wind.
29 Vaux. Vroege ochtend. Het regent. Een driesprong. Vlakbij het naambord, in een krans van flamboyant struikgewas en varens, staat een elektriciteitspaal. Aan de overkant is een door duisternis weggemaaid graasland. Een schimmel kwam tot vlakbij de afsluiting en stuitert geschrokken als de auto over het wegje keert. Het graasland is afgeboord met eik en rotsblokken. Verderop staat een ceder, het silhouet steekt hoog boven het landschap uit. Langpootmuggen dansen in het licht van de koplampen.
36 Vaux. Helemaal aan het andere eind van het dorp staat er nog een, zegt hij. Hij is een man van een jaar of zestig, draagt een blauwe kiel. De père à père, sinds generaties, zo lang wonen ze hier al. De mensen trekken uit de streek weg. Er is geen werk. Engelsen kochten hier en daar een huis maar net zo vaak verkochten ze het weer. De bruine koeien zijn des vaches du Limousin, die voor het vlees gekweekt worden. Het vlees van de kalfjes is voor de Italiaanse markt bedoeld, dat van de koeien voor Franse superettes. Ze geven vettige melk die alleen voor de kalfjes bestemd is. Een buizerd wiekt traag over het graasland. Vliegen gonzen. Wiet wiet wiet, zegt een vogeltje. Zon breekt door het witgrijze wolkendek, een opgekruld blad rolt ritselend over het asfalt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten