We buigen ons over crox-boek 18, MUIS, een project van Jan Op de Beeck. Het zeventiende, Anoniem eerste helft 21ste eeuw, zoals bekend, hebben we niet zelf uitgegeven. Of moet ik zeggen? ze bogen zich. De hoofdredacteur in witte hemdsmouwen en met iets meer dan een weekendbaard, de auteur die me net voor de hoofdredacteur het pand betrad over het Franse projectje had uitgehoord, waarbij ik om een of andere reden ook nog over Nikifor Poljotkin begonnen was, en Joris, met wie Jan vaker heeft samengewerkt. Van Joris wisten we dat hij voor de definitieve opmaak zou zorgen.
Hij komt met een vondst. Nadat we best al een hele tijd over de laptop gebogen staan - waarop tot dan hoogstens de cover te zien was, eerst zonder vermelding van auteur en editeur, later met, ook de titel was toegevoegd, rood omdat de auteur een rode trui droeg, wat meteen en eigenlijk alleen hierdoor op de edities van Gallimard leek, en ook alleen nadat de hoofdredacteur had opgemerkt dat voor de cover een steunkleur gebruikt kon worden, wat we later door een blauwige petroleumtint vervingen om te zien wat dat geven kon - is hij het, en ook dit pas na nog wat aanpassingen (een opmerking van de hoofdredacteur bijvoorbeeld om te proberen, meer niet, of de titel achterop kan, wat we met zo goed als alle voorgaande edities deden), die op het idee komt om de titel, MUIS, verticaal te plaatsen. Op de achterflap. Verticaal en over de snede van de rug heen.
We drinken koffie. De crox-poes komt een kijkje nemen. Eerder had ik ALL WHAT JAZZ van Philip Larkin, een Faber & Faber, de eerste editie, 1970, onder de aandacht van de hoofdredacteur gebracht. Ik had het boek ook alleen maar om die reden in m'n handtas gestopt. People who say Ornette Coleman isn't jazz, lees ik, bladzijde 204, Hugues PanassiƩ once pronounced sternly, should have said the same earlier on about Miles Davis, and for the same reasons. Which is one way of saying, I suppose, that they stand in an evolutionary relation to each other, like green apples and stomach-ache.
Na het onderhoud rij ik naar de Kouter, ik heb een afspraak met iemand die zich over mijn papieren ontfermt, laat de auto in de ondergrondse parkeergarage. In Paard van Troje traceer ik een tekst van Serge Gainsbourg: Jevgeni Sokolov. De vormgeving is weerzinwekkend.
Later komt het tot een gesprek over feiten die zich een maand eerder hebben voorgedaan en wat je met rotzooi moet.
vrijdag 25 oktober 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten