In de corridor wordt gepapt. Unit vier is voltallig. Het was Robbert die naar een vestiging in Zwijnaarde reed om er de prints op te halen.
Samengevoegd hebben de vellen een groepsfoto. Dirk Zoete zit voorin, aan het stuur.
Robbert is met een papborstel bezig. Ze staan met z'n allen rond de paptafel, staren ontdaan naar de brokken in de pap. De papborstel is vers. Ook de lijm is vers. In de lijm zouden niettemin deeltjes terechtgekomen zijn, stof, brokjes van een niet nader te omschrijven substantie.
Eerst ziet het er vreselijk uit. Ze hebben het vel papier los te maken. Dat lukt niet in een handomdraai. Benjamin papt de tussenwand, Dirk staat op een stoel, Robbert stolpt beide handen tot een instrument dat glad over het gepapte oppervlak glijdt. Met Frank komt het gesprek op horoscopie.
- Er zit daar een blaasje, kan dat? Het is Frank die het zegt. Er is een blaasje. Je ziet zo dat niemand het futiel durft te noemen, onder het gepapte oppervlak is een opdikking.
Ja, maar dat trekt er soms nog uit, zegt Benjamin. Hij staart naar het vel dat ze pappen.
Frank filmt.
Met het pappen van het eerste vel komen ze goed weg. Het ziet er goed uit. Benjamin stapt door het deurtje, betreedt de zaal achterin, duikt op met een snijmes. Dat zullen ze nodig hebben. Dirk strijkt een handdoek over het vel. Hij weet dat je vanuit het centrum strijken moet.
Frank buigt zich over de paptafel. Vel twee. Ik stap door de corridor. Frank papt het vel, de anderen zijn met bezig met de wand. Na vel drie nemen ze afstand en bekijken het beeld.
Horizontaal heeft het twee centimeter, verneem ik. Dat hebben ze gemeten.
We dragen trouwens nog altijd dezelfde kleren, merkt Frank op. Dezelfde kleren als op de foto.
Midden de corridor is een putje.
Met het derde vel hadden ze problemen. Ze hadden het eerst weer los te trekken.
donderdag 31 oktober 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten