woensdag 26 september 2007

woensdag 26 september

ochtend

Ik kruip overeind met de trage bewegingen van een schildpad, bedenker van eerste zinnen, van eerste ogenblikken, van onontgonnen hersenspinsels. Ik gaap dwars door die overweging heen en staar gedurende ogenblikken naar de onderkant van het tafelblad waarop Michaƫl midden jaren tachtig een warwinkel van vlekken en tekst aanbracht. Tiens, inderdaad, de onderkant van het werkblad is een werk van Borremans. Tafelen aan een werk van Borremans. En is het net die tafel die ik eind jaren negentig mee naar Spanje nam? Omdat het ding niet in de laadruimte van de Renault Express kon heb ik er toen een stuk afgezaagd.
Scheren, wassen. De douche doet het niet en het regent. Aan de brug staat een neger in de regen.
Net als gisteren ook vandaag ontbijt in de croxruimte, het moet. Ik verzamel wat spullen waarvan ik vermoed dat ik ze tijdens het verdere verloop van deze dag nog wel eens nodig zou kunnen hebben, spring op de fiets en pegel naar de Lucas Munichstraat. Frank komt rond een uur of elf.

Opruimen crox4. Vanavond hebben we de eerste concertavond van Smeraldina Rima. De inbox doornemen (of hoe internet je hele leven verneukt tot er amper een aan flarden gereten vod van overblijft). Sinds gisteravond is de internetverbinding thuis verbroken, daar is voorlopig weinig aan te doen. Het enige wat ik kan doen is natrekken of de factuur betaald werd, een achterstallige factuur trouwens, bij de persoon die hier verantwoordelijk voor is. FF parkeert zijn auto op het woonerf en laadt een voorraad hout uit, latten om de houten wand te verstevigen. Bedoeling vandaag is het maken van een deur die ter rechterzijde in de houten wand komt, verstevigen van de houten wand en het aanbrengen van een eerste verflaag op die door FF uitgewerkte constructie. Ik maak wat specie aan en plamuur de kieren, Frank houdt zich bezig met de deurconstructie. Zo blijven we een tijdje bezig.
Begin jaren negentig, dat is een tijd geleden, hebben we zonder dat we het anders bedoelden een deuk in de actuele scene aangebracht. Het bleek niet om een deuk maar om een gat te gaan, het zwarte gat van de actuele scene. Vandaag werken we die muur af.

middag

Tegen een uur of twee springt Annemie van Kunstwerk(t) binnen. Ze zegt dat Georges heel erg opgetogen was. De vloer hier en daar wat retoucheren kan morgen nog. In de inbox mailtjes van Joris en Lucia. Afspraak met Philippe om zijn werk morgen rond een uur of elf op te pikken.
Lucia buigt zich over de crox-site. Frank vraagt aan Annemie hoe ze bij croxhapox terecht gekomen is.
Annemie reinigt de toiletruimte. Ze ontdekt een emmer met behangerslijm en dode spinnen. Frank maakt diverse soorten verf aan. Met Annemie neem ik het verlanglijstje van Georges door, dat gaat van stalen nagels, vijzen en pluggen (er staat wel niet bij hoe groot hij ze wil) en een waterpas tot het operationeel maken van een dataprojector en alle benodigdheden voor het maken van een lading crox-monsieurs. Hierna pakken we de muur in de mediaruimte aan. Het verwijderen van het korrelige laagje schimmel brengt het roze en pistachegroen van het werk van Renate Wolff weer aan de oppervlakte.
We inspecteren de doorgang naar het dakterras. Annemie klimt op een ladder. Frank begon aan het witten van de muurhoge tussenwand.

een ogenlik later

Annemie beweert dat er een spin in het toilet zit. Op het toilet ware angstwekkend geweest. De spin IN het toilet lijkt mij een tamelijk ongevaarlijke soort. Het is een grote spin, zegt ze.
Een grote spin? 'Die hebben we niet,' zeg ik. Ja ja, toch, zegt ze.
Ik inspecteer het toilet. Geen sigarettenpeuken. Je hebt lui die sigarettenpeuken in de toiletpot dumpen en zich later tijdens het onderhoudende gesprek in de asbak ontlasten.
Op de met tegels in kruiswoordraadselmotief afgewerkte spoelbak ligt een dood spinnetje, keurig opgeplooid met pootjes die allemaal dezelfde houding hebben.

Jan Verstraete met een CD die ik aan John Wiese te geven heb. Jan is van de noise scene van twintig jaar geleden. Is er recent, zegt hij, op een nieuwe manier mee bezig. Kan er vandaag niet bij zijn.
Frank heeft de muur bijna af. Crox3, de ruimte achterin, is in een grote witte bijna-kubus veranderd. Het is een formidabele ingreep.
Wouter, een van de organisatoren van Smeraldina Rima, en John Wiese betreden de hall. Uit de manier waarop Wiese beweegt en kijkt, maak ik op dat hij een aparte relatie met ruimtes heeft. (a) geschikt en (b) niet geschikt. De apparatuur komt achterin crox4 terecht. Er is een jonge vrouw uit Ohio. Ze vraagt of we internet hebben. (En zal eeuwig dankbaar blijven) Dan de soundcheck. Annemie is ervandoor. FF met de mededeling dat de mix voor de tweede verflaag al werd aangemaakt. Ik breng de display in de hall op orde. Iemand veegt de vloer. (een vloer met iets aanvegen) Lauren heet ze, zegt de mooie jonge vrouw. Die uit Ohio komt. (en eeuwig dankbaar blijvend) Achterin crox4 maken we het prille begin van de beschaving mee. Een oerknal dondert door het fabrieksgebouw. In ijltempo komen primitieve diersoorten tot ontwikkeling.
Lauren, de oogverblindend mooie jonge vrouw uit het verre Ohio, maakt een op subtiliteit berekende opmerking - noise & experimental is niet meteen haar soort muziek, zegt ze. 'I am a painter,' bekent ze. 'Small painting,' preciseert ze. Ze houdt van pianomuziek.
Intussen is de wereldgeschiedenis in een delicaat en precair stadium aanbeland. In de geluidsorkaan komt een verre eeuw aangestormd. De verplettering dreigt. Uitgestorven planeten gonzen in de gehoorbuisjes, elke seconde voelt als een versplintering. Midden de brokstukken staan Wiese en Jewell op bedachtzame wijze om zich heen te kijken. Twee rustige jongens bij wie je interesses als Wittgenstein, kamperen - of roeien desnoods - en sterrenkunde veronderstellen zou. Geef ze een klap voor de kop en je kan er met gerust gemoed donder op zeggen dat ze blijmoedig voor zich uit blijven staren, misschien naar een vlekje op de muur of naar een vliegje, terwijl een teder herfstbuitje over het dak roffelt. Twee rustige jongens die geen vlieg kwaad zouden doen, dat is ze aan te zien.
Lauren zit in een boek te lezen. John staat over dingen na te denken. Levi en Marijke betreden de hall. Om een of andere reden hebben we het over frieten. Dan het langverwachte gespreksonderwerp: John Wiese vindt de akoestiek in crox4 klote, Ryan Jewell daarentegen vindt het super. Voor Wiese is het uitgesloten om in die ruimte de geplande performance te doen. Hij opteert voor een andere en stille set in de mediaruimte.
'It's actually not written,' legt hij uit nadat hij onder andere aan Levi op het scherm van z'n laptop de ingewikkelde structuren liet zien, 'it's using all these objects. It's a lot of mathematics and sampling processor.'
Van het publiek is er altijd iemand die als eerste opdaagt. Dit keer zijn het er twee. Het duurt niet lang voor nog meer belangstellenden aantreden. Wouter schat het aantal op veertig, dan vijftig, dan zestig, misschien. Duivvv gaat als eerste aan de slag. In het publiek herken ik een aantal reguliere bezoekers, Jan Dheedene en Lore, Florin Buta.
'We gaan iets nuttigen, ook,' zegt iemand. Epigonen van de Antwerpse scene.

Voor de act van Duivvv wordt lekker hard geapplaudiseerd. Het tweede concertje is dat van John Wiese. De barruimte stroomt vol. Iemand tilt een hond op het platform. Tilt de hond boven de massa uit. Tilt de massa boven de hond uit. Wiese vaart uit in de gehoorbuisjes. Het scheepje van zijn doorwrochte en op toeval berekende improvisatie klieft gezwind door de wijde open ruimte van een uit brokstukken zee gebeiteld landschap. Als boven onszelf opgetilden staren we naar de performer die er bij staat alsof hij een eitje staat te pellen. Kleine, microscopische spierbewegingen. Eerst pelt hij eitje, dan blaast hij het op met een zuchtende en vierkante beweging, een vierkante beweging die als een knetterende vuurpijl in de kleine ruimte tolt en opeens met een knal in de sublieme stilte van een halve seconde wegzinkt. Noise.
Tijdens het concert van John Wiese blijft het licht beperkt tot efemere verschijnselen. Iemand maakt een foto van de performance. Gedurende halve seconde baadt de mediaruimte in een felblauwe gloed. In het donker fonkelt een neonsculptuur. Het groene lampje van de draadloze netwerkverbinding knipoogt. De display van de laptop smeert een witte gloed over het gezicht van de performer. Iemand steekt een sigaret op.
Na John Wiese is het de beurt aan Ryan Jewell. Het publiek vloeit weg in het schemerduister van de ruimte waar Stief tot eind juni z'n werkplaats had. Ryan Jewell geeft er een lap op. Gedurende enige ogenblikken bereikt het decibelniveau ongeƫvenaarde toppen, het publiek stort zich als lemmingen in de diepte van het geluidsorgasme. Met verpulverde hersenen sla ik de laatste bladzijde om in Het Boek Van De Stilte. Net als in Finnigan's Wake valt die laatste bladzijde samen met de eerste. Verweesd blijft het publiek tussen de brokstukken rondhangen. Een opwindende geestelijke verdoving. Iemand heeft het over David Firth en Salad Fingers. Michael is voor korte tijd terug uit Valencia. Han Van Den Hoof wil graag de Saison proberen en Ruben. Het wordt tijd dat Ruben een voorstel formuleert.
Een jongedame neemt plaats op een van de barkrukken, tussen Michael en Ruben. Ze heeft mooie ogen.
Je hebt mooie ogen, zeg ik. Ze glimlacht.
In de mediaruimte is een rustgevend rumoer van stemmen.
Titi komt van Laetitia, zegt ze. Ze doet webdesign. Het gesprek komt op schilderkunst. Een schilderij is goed of het is slecht. In de schilderkunst zijn bijna goed en niet echt kwaad irrelevante opties. De logica van het schilderij is dat een meesterwsrk verwacht wordt. Met schilderkunst weten we dat middelmatigheid geen optie is. Een schilderij staat of valt.

Het loopt tegen middernacht. De gespreksonderwerpen rollen over elkaar heen. Het concertavondje liet een positieve indruk na. Roem sensualiseert, zegt iemand. Iemand anders brengt een Spaanse schilder te berde die de terreuraanslag in de Madrileense metro meemaakte. Het kunstenaarsstatuut wordt op de korrel genomen. P. J. Harvey schalt door de hifi - one more gorgeous female. And that fascinating gorgeousness of a fact. Shadow and object have one reflection in common: to be a lover.

Geen opmerkingen: