Het loopt tegen de middag. Dus dat is bekend. Ik zit aan tafel, een laptop, op tafel een lege fles kruidenwijn, het grote en vierdelige woordenboek der Nederlandse taal als een woonblok boven de diepte voorbij het tafelblad en een walm van grijsblauwe rook. Dus dat is bekend. Hierover zijn we het tenslotte eens geraakt. Iemand belt me. Britta. Maar hadden we niet afgesproken rond een uur of elf? Ja en nee, ze zou bellen had ze gezegd. Maar is 't Britta, nee 't is Martin, Martin Durham, de sympathieke Martin Durham, hij zit naast Britta, Britta zit aan het stuur, aan het stuur van wat later een rood autootje blijkt te zijn, een Honda, kijk eens aan, 't is een Honda, een Honda bouwjaar 1991 en de nummerplaat is Kleve zegt ze omdat dat haar geboortestad is. Maar hoe is het voorlopig. Op zo'n twintig minuten van de croxruimte verwijderd stomen ze over het asfalt. Martin bevestigt de tijdsduur van wat ze nog voor de boeg hebben. Dat valt tegen, aan de Dampoort missen ze de Lucas Munichstraat en ze belanden in het kluwen van de binnenstad. Op het woonerf staat een stoet belangstellenden me op te wachten. 'Mijnheer, mijnheer de voorzitter...' Dus dat is bekend.
Ik heb het autootje geparkeerd. Ook dat is gebeurd dus. Dus, ja, het is gebeurd.
'... we hebben het gelezen. Over de diefstal. Het stond in de gazet,' zegt de woordvoerder.
'Ja, weet ik,' zeg ik. 'In welke gazet?'
In De Gentenaar. 'Dus zo schreven ze nog eens over ons.' Duizendvijfhonderd euro is niet weinig, ze vinden het een grote som, zeggen ze.
Ja, goed, duizendvijfhonderd is duizendvijfhonderd. Over de feiten zelf wens ik me niet uit te spreken. 'Trouwens,' besluit ik, 'ge kunt het ook positief zien, gratis publiciteit, zo staan we nog eens in de gazet.'
Gratis is veel gezegd, het is de duurste recensie ooit.
In de croxruimte breng ik wat dingen op orde, er zijn geen nieuwe feiten, alles is als gisteravond, op het aanrecht staan lege pilsjes. Britta en Martin betreden de hall. Britta heeft een cadeautje, ze lacht en overhandigt een schroevendraaier. Ik zet een pot koffie en we nemen de opstelling in de grote zaal door waar het werk van Britta hangt. Na wat pogingen om de opstelling aan te passen, besluit Britta om alles te laten zoals het is, ze is al blij dat het met de vochtigheid - wat sinds we een nieuw dak hebben overigens meevalt - niet is zoals ze gevreesd had.
In de inbox mailtjes van Joris en Nel. Joris vond het geen kwaad idee om voor zover nodig met advies bij te springen. Nel hengelt in de kubus. Op het woonerf is een geluid van fietswielen, Britta en Martin laden het materiaal in dat we niet langer nodig hebben, ze gaan zo meteen in het Smak bij Paul McCarthy langs en zien dan nog wel wat ze met de rest van de dag aanvangen.
Pieter Bauters komt voor het werk van Sarah en Jelle, de fiets is die van Jos. Hij vertelt over een reeks nieuwe tekeningen, stelde zich voor dat een shuttle in de tuin terechtkwam wat trouwens niet eens zo onwaarschijnlijk is.
maandag 28 januari 2008
zaterdag 26 januari 2008
zaterdag 26 januari
De buurman van huisnummer 66 wil een schotelantenne plaatsen en komt de uitschuifbare ladder lenen, Marc en Frips hadden het daar met hem over gehad. De neonsculptuur fonkelt. Na het activeren van de video-apparatuur in de ruimte achterin de grote zaal ga ik een kijkje op het woonerf nemen. Ik bel aan op huisnummer 48. Het duurt een tijd voor iemand de deur opent. De bewoners van huisnummer 48 hebben niets gezien. Het is een jong koppel, ze wonen er pas. Ik bel aan bij Boudry. Hier kom ik te weten dat De Gentenaar een stukje aan de diefstal gewijd zou hebben, dus hij weet van het voorval af. Ik neem de corridor naar de ruimte achterin en steek de zaallichten aan. Ruth staat over de display met boekpublicaties gebogen, wat later zijn er nog bezoekers, onder andere iemand die voor de stadsbibliotheek werkt en Marc die wat foto's komt nemen. We spreken af om een aantal stukken uit het werk van Dirk Peers te fotograferen voor de reeks crox-cards. Nog later springen Nancy, Serge en Vadim binnen. Vadim woont sinds enige tijd in Brussel en is in Japan geweest, Serge heeft Waalse en Spaanse roots en Nancy is Nancy. Op de laptop eerst de website van Luk De Rudder, dan de Cubusmobile van Serge.
'Theorie,' stelt Vadim Vosters, 'moet in de sfeer van het werk zitten en kan - eventueel - bij de persoon die het werk bekijkt een theoretisch proces op gang brengen, een ontdekkingsproces,' het omgekeerde scenario, theoretische gegevens die aan de toeschouwer opgedrongen worden nog voor ze het werk goed en wel bekeken hadden kunnen hebben, dat is larie en apekool.
Marc is bij Jan Colle langsgeweest. Morgen doen hij en Frips een dagje Wimmereux en Pas de Calais. Kathleen komt voor de foto's van Frank Bassleer. Peter, de zakelijke poot van het Zwalmproject van Patrick Merckaert, springt binnen en nestelt zich aan de bar. 'Ja, man,' zegt hij, 'is het groot geworden.' Er zijn nog bezoekers. Het loopt tegen sluitingstijd maar in de bar valt daar weinig van te merken, de Saison giet lekker binnen. 'Ze sturen mij kleren uit Japan,' grapt Vadim, 'want ze denken dat het hier koud is. Daar komen vrouwen verkleed als konijn een bar binnen en er lopen konijnen op straat rond en allerlei andere dieren zonder dat het carnaval is, voor hen is 't de normaalste zaak van de wereld. En dan zeg je "kinky" en ze steigeren, "kinky, kinky, what's kinky', of het soms kinky is om verkleed als konijn in een bar te zitten.' (we lachen, buitengewoon interessant volk, die Japanners) 'Ik heb ook een bier,' besluit Vadim Vosters (nu we het toch over Saison hebben). Hij had contact met een brouwer die geen logo voor zijn bier had en op het idee kwam om dat element dus maar aan kunstenaars uit te besteden. Niet alleen aan kunstenaars trouwens, elk café waar ze het bier schenken kan zijn eigen logo op de flesjes aanbrengen, in De Drempel kan je een biertje van De Drempel drinken, in Den Afgrond een biertje uit Den Afgrond en tijdens elke vernissage van een project van Vadim dus ook het Vostersbier.
Ik check bij Serge of hij dat Vlaams verstaat. Hij zit er middenin, lacht hij, dus hij doet z'n best. 'Je suis de Namur, moitié Espagnol,' preciseert hij. Zijn vader is een Spanjaard. Van de Spaanse steden vindt hij Valencia er uit springen, 'na Madrid en Barcelona de derde stad van Spanje'. In België vindt hij na Brussel vooral Liège en Gent interessant, twee steden die een identieke sfeer hebben, Gent is de Vlaamse tegenhanger van Luik, Liège le contrepoid Wallon de Gand. Frank Bassleer valt binnen.
Serge is lang niet uitgepraat. Het gesprek komt op wat hij de sclerose van de actuele kunst vindt, er gaat te veel geld verloren aan theoretiseren over kunst. Hij ziet drie soorten kunst: 'Un temps, deux temps, trois temps. Un temps, il n'y a pas de moyen d'expliquer. Deux temps, c'est la théorie ça, on explique, explique, explique. Il n'y a pas de moyen d'expliquer. Alors trois temps, ça, c'est assez intéressant, des idées qui vont en rond, en rond.'
'Une pour la route!' Franglais.
Serge vertelt over een Spaanse koning die vond dat de onderdanen teveel alcohol dronken en een verordening plaatste dat elk etablissement waar alcoholische drank geschonken werd gratis hapjes aanbieden moest. In Spanje, vertelt hij, is het volstrekt krankjorum om uren aan een stuk aan de bar te blijven plakken, dat begrijpen ze niet. In Burgos bijvoorbeeld zie je omstreeks 6 uur 's avonds opeens massa's volk op straat, iedereen praat en kletst en gaat van de ene naar de andere plek. In Milaan hebben ze een gelijkaardig fenomeen, legt Serge uit, 'cince a sette', van 5 tot 7 's avonds serveren ze in de bars gratis voedsel.
In Brussel liep hij onlangs een flamingant tegen het lijf die hem lastigviel met de opmerking dat je er Nederlands hoort te praten. Omdat de officiële landstaal Nederlands is, zei de persoon in kwestie. Waarop Serge zei dat hij iemand kent die 6 talen spreekt en helaas niets te vertellen heeft. En in zijn vriendenkring heeft hij trouwens ook nog een stomme 'et on rigolle tout le temps'. Het gesprek neemt een hoge vlucht. Na Spanje en de anekdote over een Luikse kunstenaar die in zijn atelier zo'n bezinksel aan troep heeft dat je niet anders kunt dan er overheen stappen (als hij iets laat vallen is hij 't meteen definitief kwijt) wordt Brainbox te berde gebracht.
'La liberté,' concludeert Serge, 'ça existe parce qu'il y a des esclaves.'
'Theorie,' stelt Vadim Vosters, 'moet in de sfeer van het werk zitten en kan - eventueel - bij de persoon die het werk bekijkt een theoretisch proces op gang brengen, een ontdekkingsproces,' het omgekeerde scenario, theoretische gegevens die aan de toeschouwer opgedrongen worden nog voor ze het werk goed en wel bekeken hadden kunnen hebben, dat is larie en apekool.
Marc is bij Jan Colle langsgeweest. Morgen doen hij en Frips een dagje Wimmereux en Pas de Calais. Kathleen komt voor de foto's van Frank Bassleer. Peter, de zakelijke poot van het Zwalmproject van Patrick Merckaert, springt binnen en nestelt zich aan de bar. 'Ja, man,' zegt hij, 'is het groot geworden.' Er zijn nog bezoekers. Het loopt tegen sluitingstijd maar in de bar valt daar weinig van te merken, de Saison giet lekker binnen. 'Ze sturen mij kleren uit Japan,' grapt Vadim, 'want ze denken dat het hier koud is. Daar komen vrouwen verkleed als konijn een bar binnen en er lopen konijnen op straat rond en allerlei andere dieren zonder dat het carnaval is, voor hen is 't de normaalste zaak van de wereld. En dan zeg je "kinky" en ze steigeren, "kinky, kinky, what's kinky', of het soms kinky is om verkleed als konijn in een bar te zitten.' (we lachen, buitengewoon interessant volk, die Japanners) 'Ik heb ook een bier,' besluit Vadim Vosters (nu we het toch over Saison hebben). Hij had contact met een brouwer die geen logo voor zijn bier had en op het idee kwam om dat element dus maar aan kunstenaars uit te besteden. Niet alleen aan kunstenaars trouwens, elk café waar ze het bier schenken kan zijn eigen logo op de flesjes aanbrengen, in De Drempel kan je een biertje van De Drempel drinken, in Den Afgrond een biertje uit Den Afgrond en tijdens elke vernissage van een project van Vadim dus ook het Vostersbier.
Ik check bij Serge of hij dat Vlaams verstaat. Hij zit er middenin, lacht hij, dus hij doet z'n best. 'Je suis de Namur, moitié Espagnol,' preciseert hij. Zijn vader is een Spanjaard. Van de Spaanse steden vindt hij Valencia er uit springen, 'na Madrid en Barcelona de derde stad van Spanje'. In België vindt hij na Brussel vooral Liège en Gent interessant, twee steden die een identieke sfeer hebben, Gent is de Vlaamse tegenhanger van Luik, Liège le contrepoid Wallon de Gand. Frank Bassleer valt binnen.
Serge is lang niet uitgepraat. Het gesprek komt op wat hij de sclerose van de actuele kunst vindt, er gaat te veel geld verloren aan theoretiseren over kunst. Hij ziet drie soorten kunst: 'Un temps, deux temps, trois temps. Un temps, il n'y a pas de moyen d'expliquer. Deux temps, c'est la théorie ça, on explique, explique, explique. Il n'y a pas de moyen d'expliquer. Alors trois temps, ça, c'est assez intéressant, des idées qui vont en rond, en rond.'
'Une pour la route!' Franglais.
Serge vertelt over een Spaanse koning die vond dat de onderdanen teveel alcohol dronken en een verordening plaatste dat elk etablissement waar alcoholische drank geschonken werd gratis hapjes aanbieden moest. In Spanje, vertelt hij, is het volstrekt krankjorum om uren aan een stuk aan de bar te blijven plakken, dat begrijpen ze niet. In Burgos bijvoorbeeld zie je omstreeks 6 uur 's avonds opeens massa's volk op straat, iedereen praat en kletst en gaat van de ene naar de andere plek. In Milaan hebben ze een gelijkaardig fenomeen, legt Serge uit, 'cince a sette', van 5 tot 7 's avonds serveren ze in de bars gratis voedsel.
In Brussel liep hij onlangs een flamingant tegen het lijf die hem lastigviel met de opmerking dat je er Nederlands hoort te praten. Omdat de officiële landstaal Nederlands is, zei de persoon in kwestie. Waarop Serge zei dat hij iemand kent die 6 talen spreekt en helaas niets te vertellen heeft. En in zijn vriendenkring heeft hij trouwens ook nog een stomme 'et on rigolle tout le temps'. Het gesprek neemt een hoge vlucht. Na Spanje en de anekdote over een Luikse kunstenaar die in zijn atelier zo'n bezinksel aan troep heeft dat je niet anders kunt dan er overheen stappen (als hij iets laat vallen is hij 't meteen definitief kwijt) wordt Brainbox te berde gebracht.
'La liberté,' concludeert Serge, 'ça existe parce qu'il y a des esclaves.'
vrijdag 25 januari 2008
vrijdag 25 januari
Jelle en Sarah springen binnen, ze hebben een van de bruggen hersteld. Brug XII bleef op het atelier. Rund heeft in de smiezen dat hij zich vandaag maar beter wat gedragen kan. Op de laptop tikken we het tekendagboek van Geert Clarisse aan. Ingrid Braeckman komt voor het project van Thomas Bogaert. Ze plant een stukje over het andere solo project van Thomas in Galerij Hoet-Bekaert en overweegt een verwijzing naar MONITOR, het werk dat in croxhapox te zien is. De score van MONITOR is de hele tijd door nadrukkelijk aanwezig, merkwaardig genoeg zonder op de zenuwen te werken.
Er is nog een mailart zending getourneerd, die van een zekere DAN (Portland, Oregon). Het onbestelde stuk werd dit keer afgewerkt met een gele kleefstrook waarop volgende gegevens:
NIXIE 970 CC 1 77 12/24/07
RETURN TO SENDER
NOT DELIVERABLE AS ADDRESSED
UNABLE TO FORWARD
BC: 00100 *2929-05248-23-08
///...///......////...//..././../
'Calamity Jane' en Kurt checken de ruimte achterin. Calamity vertelt een pikante anekdote over een schooluitstapje, hoe ze met drie leerkrachten in één bed te overnachten hadden, zij, een vrouwelijke en een mannelijke collega, en dat ze 's ochtends toen de wekker te vroeg afging geen van allen uit bed wilden, Calamity omdat ze zich in haar ondergoed liever niet aan de mannelijke collega wilde vertonen, hij omdat hij met een ochtenderectie te kampen had en de vrouwelijke collega, die tussen beiden in lag, wellicht omdat ze simpelweg geen zin had om links- of rechtsop over de ander heen te kruipen, tot dus de mannelijke collega met beide handen voor z'n kruis uit bed stoof en een tik op de wekker gaf.
Op het woonerf is een motortje van Pizza Cesar aanbeland. De persoon moet een pizza afgeven op huisnummer 74. Hij komt de croxruimte binnen. Later zoeken we met z'n allen tevergeefs naar huisnummer 74.
Er is nog een mailart zending getourneerd, die van een zekere DAN (Portland, Oregon). Het onbestelde stuk werd dit keer afgewerkt met een gele kleefstrook waarop volgende gegevens:
NIXIE 970 CC 1 77 12/24/07
RETURN TO SENDER
NOT DELIVERABLE AS ADDRESSED
UNABLE TO FORWARD
BC: 00100 *2929-05248-23-08
///...///......////...//..././../
'Calamity Jane' en Kurt checken de ruimte achterin. Calamity vertelt een pikante anekdote over een schooluitstapje, hoe ze met drie leerkrachten in één bed te overnachten hadden, zij, een vrouwelijke en een mannelijke collega, en dat ze 's ochtends toen de wekker te vroeg afging geen van allen uit bed wilden, Calamity omdat ze zich in haar ondergoed liever niet aan de mannelijke collega wilde vertonen, hij omdat hij met een ochtenderectie te kampen had en de vrouwelijke collega, die tussen beiden in lag, wellicht omdat ze simpelweg geen zin had om links- of rechtsop over de ander heen te kruipen, tot dus de mannelijke collega met beide handen voor z'n kruis uit bed stoof en een tik op de wekker gaf.
Op het woonerf is een motortje van Pizza Cesar aanbeland. De persoon moet een pizza afgeven op huisnummer 74. Hij komt de croxruimte binnen. Later zoeken we met z'n allen tevergeefs naar huisnummer 74.
donderdag 24 januari
'Allez, vooruit.' Zo sprak ik de goudvinkjes toe waarvan enkelingen spontaan en met gretige filantropie dwars door het plafond knalden, scheelogend en op schielijke wijze fonkelend, en ze fonkelden als pareltjes, pareltjes die in de drab van het grote besluit onbeslist blonken, pareltjes in de zwijmelende verte van het bij de neus genomen sterrenslijtsel waar in overdrachtelijke zin de gore drek afdroop, er bij wijze van spreken met bovenmenselijke turbulentie door een zichzelf verafgodende turbulator uitgeperst werd, er uitknalde als een spetterende wind, maar, o jee, wat een oplichterij was het, dat fonkelende gefonkel, dat prachtige firmament vol etterende flikkeringen die als zweren openbarstten en een kwalijke lucht met zich brachten, bijna, bijna alsof iemand, een god misschien, iemand die in zijn onbegrensde duisternis wetten predikte, alsof dus iemand even naar achter was geweest, een renteloze hoeveelheid darmkwak spoog en de klereboel in één ruk mee doortrok.
Voor de goudvinkjes lijkt het niet zoveel uit te maken. Ze kwinkeleren, brengen prachtige parodieën te berde en wie daarmee op restaurant gaat heeft er alleen voordeel bij.
Voor de goudvinkjes lijkt het niet zoveel uit te maken. Ze kwinkeleren, brengen prachtige parodieën te berde en wie daarmee op restaurant gaat heeft er alleen voordeel bij.
woensdag 23 januari
De deur van het dakterras stond op een kier. Van twee luchtpijpen, zei Jelle, was de bedekking weggewaaid. Hij was als laatste op het dak geweest, dat was zaterdag gebeurd een uur voor de vernissage beginnen zou.
Hij herinnert zich dat hij de deur op slot deed en dat de sleutel aan de binnenzijde in het slot stak.
We zijn het er over eens dat het zo goed als uitgesloten is dat iemand via het dak naar binnendrong. In het drab op het smalle terras zijn geen voetsporen en het houten kader van de terrasdeur vertoont geen beschadiging die op het gebruik van een breekijzer wijst, wat zo ongeveer de enige manier geweest had kunnen zijn om de deur van buitenuit open te krijgen. (De persoon in kwestie had voorkennis, wist dat het geld in het grijze, niet in het groene koffertje stak, had geen interesse in de andere spullen en wist bovendien dat de recette in het geldkoffertje bleef.)
Het was Marc die ontdekte dat de terrasdeur geforceerd was. Iemand van de interventie-eenheid kwam ter plaatse, stelde vast dat er geen koevoet of breekijzer gebruikt was. Op het terras lag het brose restant van een koepel van plexiglas waar de stukken van afbraken zodra je het ding probeerde op te tillen.
'Ik ga ze meenemen, die twee kapotte bruggen,' besluit Jelle. Hij is er het hart van in, Brug XII was z'n favoriete brug.
Een van volgende dagen gaan ze nog wat filmen. Voorlopig wordt het in de constructies van balsahout en karton verborgen circuit op non-actief gezet. Het herstellen van Brug XII zal wat tijd nemen, reden waarom hij het liever thuis doet. De beschadiging heeft niets met dat andere voorval te maken want gebeurde zaterdag al.
Jonas Scheys, Twan Bastiaansen en Hou Chien-Cheng inspecteren de ruimtes. Noël van Beeld & Installatie komt er bij staan. De datum van het Cage & Fluxus project wordt 1 april.
Halfdrie. De hoofdredacteur van H-art steekt nummer 31 binnen met een portret van Walter Swennen op de cover en op de zogeheten kunstpagina binnenin een bijdrage van NCNP. Een van beschadigde bruggen kwam in de corridor op de boekentafel terecht. Sarah voert wat herstellingen uit.
Iemand gaat een kijkje nemen op het terras en doet nogmaals de nodige vaststellingen. Andere feiten, er zijn andere feiten, teveel om op te noemen.
De stem van een dame aan de telefoon... De stem herhaalt een ingesproken bericht. De oproep werd geweigerd. Het nummer is dat van iemand waar je een tijd eerder zo goed als dagelijks mee te maken had.
Het zakelijke karakter van feiten.
Hij herinnert zich dat hij de deur op slot deed en dat de sleutel aan de binnenzijde in het slot stak.
We zijn het er over eens dat het zo goed als uitgesloten is dat iemand via het dak naar binnendrong. In het drab op het smalle terras zijn geen voetsporen en het houten kader van de terrasdeur vertoont geen beschadiging die op het gebruik van een breekijzer wijst, wat zo ongeveer de enige manier geweest had kunnen zijn om de deur van buitenuit open te krijgen. (De persoon in kwestie had voorkennis, wist dat het geld in het grijze, niet in het groene koffertje stak, had geen interesse in de andere spullen en wist bovendien dat de recette in het geldkoffertje bleef.)
Het was Marc die ontdekte dat de terrasdeur geforceerd was. Iemand van de interventie-eenheid kwam ter plaatse, stelde vast dat er geen koevoet of breekijzer gebruikt was. Op het terras lag het brose restant van een koepel van plexiglas waar de stukken van afbraken zodra je het ding probeerde op te tillen.
'Ik ga ze meenemen, die twee kapotte bruggen,' besluit Jelle. Hij is er het hart van in, Brug XII was z'n favoriete brug.
Een van volgende dagen gaan ze nog wat filmen. Voorlopig wordt het in de constructies van balsahout en karton verborgen circuit op non-actief gezet. Het herstellen van Brug XII zal wat tijd nemen, reden waarom hij het liever thuis doet. De beschadiging heeft niets met dat andere voorval te maken want gebeurde zaterdag al.
Jonas Scheys, Twan Bastiaansen en Hou Chien-Cheng inspecteren de ruimtes. Noël van Beeld & Installatie komt er bij staan. De datum van het Cage & Fluxus project wordt 1 april.
Halfdrie. De hoofdredacteur van H-art steekt nummer 31 binnen met een portret van Walter Swennen op de cover en op de zogeheten kunstpagina binnenin een bijdrage van NCNP. Een van beschadigde bruggen kwam in de corridor op de boekentafel terecht. Sarah voert wat herstellingen uit.
Iemand gaat een kijkje nemen op het terras en doet nogmaals de nodige vaststellingen. Andere feiten, er zijn andere feiten, teveel om op te noemen.
De stem van een dame aan de telefoon... De stem herhaalt een ingesproken bericht. De oproep werd geweigerd. Het nummer is dat van iemand waar je een tijd eerder zo goed als dagelijks mee te maken had.
Het zakelijke karakter van feiten.
dinsdag 22 januari 2008
dinsdag 22 januari
Een detective, type Marlowe, gaat uit van een combinatie van feiten en bedenkingen. De feiten, dat is het proces verbaal en iets waar de politie zich maar mee bezighouden moet. Sommige feiten maken deel uit van dat gebied waar het motief thuishoort en allerlei nuanceringen die ogenschijnlijk niet door de feiten bevestigd willen worden, iets wat bij Chandler schering en inslag is. Bij Christie, in de verhalen van Blake en Mortimer is het vaak niet anders, zorgen de feiten voor een dwaalspoor. Ze zijn er wel maar voor iemand die de zaak zou willen of kunnen oplossen zijn het eenlettergrepige aanduidingen van het type 'oh' en 'ah' en 'eh'.
Om te beginnen, feiten zeggen vaak weinig tot niets over een gebeurtenis en zijn net zo vaak niet eens feiten. Zonder getuige heb je trouwens niet eens een feit (Young and Innocent, Hitchcock) en met getuigen die zeggen wat ze te zeggen zouden hebben heb je het evenmin (Rashomon, Kurosawa). In de verwarrende samenhang van een gebeurtenis die zich voordoet hebben de feiten het karakter - en ook de functie - van pionnen die door hun welbepaalde positie de strategie van het spel bepalen en soms voor een doorslaggevende argumentatie zorgen. Bij Chandler is er onder de feiten - die meestal op een dubbele manier misleiden - het spoor van een intrige, vaak gelinkt aan een tweede intrige die van de eerste afwijkt en voor misleidende sporen zorgt, zoveel sporen dat je als lezer niet zou weten te tellen hoeveel, sporen die zich als een web om het ondefinieerbare centrum sluiten en het omringen met het bekoorlijke extra van de nonchalante onwetendheid.
Een tijd geleden, tijdens het mailart project, hadden we een eerste keer geëxperimenteerd met een webcam. Iemand had gezegd dat we de tweede editie van het Brainbox project op die manier 24u op 24u online konden hebben en weer iemand anders zei dat hij het een interessant idee vond om alle projecten op die manier te documenteren. Tijdens het mailart project namelijk bleek dat inderdaad nogal wat digitale bezoekers de gebeurtenissen in crox online gevolgd hadden. In het begin, had Marc uitgelegd, heb je om de twee seconden een nieuw beeld - het effect is dat van een film die uit een opeenvolging van statisch beeldmateriaal lijkt te bestaan. Interessant, zeiden we. Je zag hoe Olifant vlakbij de lens naar de webcam zat te loeren met een nonchalante nieuwsgierigheid alsof hij begreep waar het om ging. Een tel later, naargelang de gebeurtenissen die zich voordeden, zag je de ene keer iemand die een plank aan het versleuren was of twee medewerkers die net als Olifant in rustige verbazing naar het beeldscherm en een panoptische opeenvolging van handelingen staarden, handelingen die door het statische centrum van de webcam vaak een lukraak karakter hebben en voor een vreemde, dubbele werkelijkheid zorgen - een gebeurtenis die amper een ogenblik eerder plaatsgreep doet zich spontaan opnieuw voor als ongekunsteld lichtdrukmaal. Later stelden we vast dat de webcam gedurende zeeën van tijd op een en hetzelfde beeld was blijven stilstaan.
Om te beginnen, feiten zeggen vaak weinig tot niets over een gebeurtenis en zijn net zo vaak niet eens feiten. Zonder getuige heb je trouwens niet eens een feit (Young and Innocent, Hitchcock) en met getuigen die zeggen wat ze te zeggen zouden hebben heb je het evenmin (Rashomon, Kurosawa). In de verwarrende samenhang van een gebeurtenis die zich voordoet hebben de feiten het karakter - en ook de functie - van pionnen die door hun welbepaalde positie de strategie van het spel bepalen en soms voor een doorslaggevende argumentatie zorgen. Bij Chandler is er onder de feiten - die meestal op een dubbele manier misleiden - het spoor van een intrige, vaak gelinkt aan een tweede intrige die van de eerste afwijkt en voor misleidende sporen zorgt, zoveel sporen dat je als lezer niet zou weten te tellen hoeveel, sporen die zich als een web om het ondefinieerbare centrum sluiten en het omringen met het bekoorlijke extra van de nonchalante onwetendheid.
Een tijd geleden, tijdens het mailart project, hadden we een eerste keer geëxperimenteerd met een webcam. Iemand had gezegd dat we de tweede editie van het Brainbox project op die manier 24u op 24u online konden hebben en weer iemand anders zei dat hij het een interessant idee vond om alle projecten op die manier te documenteren. Tijdens het mailart project namelijk bleek dat inderdaad nogal wat digitale bezoekers de gebeurtenissen in crox online gevolgd hadden. In het begin, had Marc uitgelegd, heb je om de twee seconden een nieuw beeld - het effect is dat van een film die uit een opeenvolging van statisch beeldmateriaal lijkt te bestaan. Interessant, zeiden we. Je zag hoe Olifant vlakbij de lens naar de webcam zat te loeren met een nonchalante nieuwsgierigheid alsof hij begreep waar het om ging. Een tel later, naargelang de gebeurtenissen die zich voordeden, zag je de ene keer iemand die een plank aan het versleuren was of twee medewerkers die net als Olifant in rustige verbazing naar het beeldscherm en een panoptische opeenvolging van handelingen staarden, handelingen die door het statische centrum van de webcam vaak een lukraak karakter hebben en voor een vreemde, dubbele werkelijkheid zorgen - een gebeurtenis die amper een ogenblik eerder plaatsgreep doet zich spontaan opnieuw voor als ongekunsteld lichtdrukmaal. Later stelden we vast dat de webcam gedurende zeeën van tijd op een en hetzelfde beeld was blijven stilstaan.
maandag 21 januari
Tegen een uur of drie klaarwakker. Massale duisternis en in die donkerte niemand, niets. Regen. Op de laptop een uitgesteld relais van JAZZ met Mark Van Den Hoof. Gisteren: Joris stak een enveloppe met HDP-documenten binnen, Britta een sleutel van de croxpoort en de laptop van Lucia, die we voorlopig toch op overschot hebben, stockeren we tijdelijk in het kantoortje op een kartonnen doos. Vandaag eerst decimeren van de inbox en rond halfnegen ontbijt in het koffiehuis in de Donkersteeg waar rond die tijd ook Lieven David aan een tafeltje plaatsnam. Op straat is een gezellige en lawaaierige drukte. Aan de Congobrug is het weghalen van de kademuur begonnen. Ik besluit om in Brussel bij Tropismes en in The Collector langs te gaan.
In de inbox een mailtje van Frank, na de middag komt hij de papierwinkel binnensteken. Oolf telefoneert me, we spreken vrijdag af. Er is een prijsofferte van Parys Printing voor het boek van Peter Morrens. Ik schrap Brussel, overweeg een ritje naar de Noordfranse kust maar daar is het intussen te laat voor. De overschildering van schilderij 844 geeft een ruwe en ongekunstelde studie van een van de vele tijdelijke composities op het tafelblad met het net zo gebruikelijke als onvermijdelijke kopje koffie en een pakje Gauloises tabak in de hoofdrollen. Het vroege ochtenduur kroop in de kleren. Na het hazenslaapje rij ik naar het woonerf en laad de lege bakken bier in. In de mediaruimte liet iemand het licht branden.
In de inbox een mailtje van Frank, na de middag komt hij de papierwinkel binnensteken. Oolf telefoneert me, we spreken vrijdag af. Er is een prijsofferte van Parys Printing voor het boek van Peter Morrens. Ik schrap Brussel, overweeg een ritje naar de Noordfranse kust maar daar is het intussen te laat voor. De overschildering van schilderij 844 geeft een ruwe en ongekunstelde studie van een van de vele tijdelijke composities op het tafelblad met het net zo gebruikelijke als onvermijdelijke kopje koffie en een pakje Gauloises tabak in de hoofdrollen. Het vroege ochtenduur kroop in de kleren. Na het hazenslaapje rij ik naar het woonerf en laad de lege bakken bier in. In de mediaruimte liet iemand het licht branden.
zondag 20 januari 2008
zondag 20 januari
Ze zeiden dat ze naar Het Gouden Hoofd zouden gaan en of ik meekwam vroegen ze. Het liep tegen een uur of twee. Ik sloot de poort - was van plan om de poort te sluiten, zag het bierglas, stelde tegelijk vast dat ik met de sleutel waarmee ik de poort probeerde te sluiten de poort niet sluiten kon - 'heeft m'n collega te diep gefreesd,' had de zaakvoerder gezegd en van het model was het de laatste die ze binnen hadden gehad, een nieuwe lading verwachtte hij dinsdag pas - dus met die foute sleutel wroet ik in het sleutelgat waar geen beweging in te krijgen is, goed zeg, fraai is dat, wat hebben we nu sakker ik, en dan zie ik het bierglas, eentje van brouwerij Voisin, het staat op de afvalcontainer, godverdomme zeg, wie heeft dat daar gezet - welk rund...! Maar, opluchting, in de andere vestzak heb ik een sleutel die het wel doet, de sleutel die Sarah me teruggegeven had. Dus ik breng het glas in veiligheid, sluit de poort, stop de foute sleutel in de linker- en de juiste in de rechtervestzak, stap naar het autootje dat ik helemaal achterop het woonerf geparkeerd had, manoeuvreer het met z'n snuit de andere kant op, dan linksop tot aan het water en zo naar Het Gouden Hoofd. Niet eens halverwege die afstand, laten we zeggen ter hoogte van de brug, kom ik tot het besef dat ik geen zin heb in een biertje - en dan nog eentje en als het gezelschap bij bewustzijn blijft, wie weet, een derde en voor je 't in de smiezen had kunnen hebben nog eentje en een laatste voor het slapengaan waarna natuurlijk altijd wel iemand op het idee komt om het gezelschap een rondje te trakteren - waar je tegen die tijd niets meer tegen in te brengen gehad had kunnen hebben - zodat tenslotte, wegzakkend in een gezamenlijke roes, nog een rondje besteld wordt en aangezien het geen sluitingstijd is nog eentje. Zonder fond, want op een halve kip durum na niets te bikken gehad, geen nachtelijke zuippartij, besluit ik. Dus rechtsomkeert en aan de Vlasmarkt een spaghetti. Aan de belendende tafel een scheelogende pummel die met z'n volgezopen pens half onder het tafelblad doorhangt, zo totaal volgetankt dat het gekakel van de wederhelft niet tot hem lijkt door te dringen.
Na de maaltijd ga ik er meteen vandoor, ik heb wat anders te doen.
Stipt om tien uur telefoon van Britta. Ik lig te maffen. Zes uur werd het. En met Duitse stiptheid! - das Punkt im Chaos (over Cézanne, over Cézanne was dat, ook over Cézanne is getheoretiseerd). Na het gesprek met Britta blijf ik als een zevenslaper warm opgerold in bed liggen, knus tegen de stille weerloosheid van het niet-daar-andere, in een eilandwarmte waar ik als een zee omheen lig, onweerstaanbaar en met een cirkelronde horizont waarin oceaanstomers stuwen naar het ochtendgloren.
(iemand droomt een gebeurtenis (iets dat nog gebeuren moet) opgerold in de warmte van een moment zonder andere betekenis)
Ik open de croxpoort en een belegen lucht van sigarettenwalm slaat over me heen. (de fiets op het woonerf plaatsen) Een slagveld. Overal staan pilsjes en lege wijnglazen met een donkerrode kroon onderin. (ik plaats de fiets op het woonerf, de bewoonster van huisnummer 72 is een boek aan het lezen) (of een tijdschrift) In de grote zaal een kring van stoelen en onder en naast de stoelen bierflesjes en lege wijnglazen en een doordringende geur van tabak. Het valt best mee met het werk van Britta. Ik veeg de peuken bijeen, verzamel de flesjes en de glazen die her en der op de vloer bleven staan. In de zaal achterin, die van Sarah en Jelle, is bier gemorst en er is wat reparatiewerk, iemand liep tegen een van de bruggen aan. Ik breng de display op orde en reinig het barmeubel, Frank Bassleer valt binnen en twee vrouwen die ook gisteravond van de partij waren, Esther en Stefanie heten ze, ze wonen in Oostburg. Delphine en Junior springen binnen in het gezelschap van Kelly, Nooi en Lander. Ze halen Frank over om van de mediaruimte gebruik te maken. Dat ze het een goed idee vinden om in de mediaruimte een foto te plaatsen, zeggen ze. Het gesprek komt op de ellende met al dat theoretisch gemier. In de grote zaal stappen bezoekers heen en weer. De score van de video van Thomas Bogaert is alomtegenwoordig. Stefanie schaft zich drie nummers van H-art aan en zit gedurende enige tijd in NR 29 te lezen. Jos komt aanstappen, heeft Elias bij. Dan Sjoerd.
Het gesprek komt op de samenwerkingsovereenkomst met Kask en later op Negro City, een Chileense keet in de Brabantdam. De hifi dreunt Waits en Beefheart en een song van The Singing Painters.
Steffie, die er ook gisteren bij was, meert aan. We hebben het over het project, eind mei eerstkomend, en de release van een vinyl. Ze is meer thuis, zegt ze, als ze als performer optreedt, zang en akkordeon, dat is haar wereld. Het theater is een andere wereld.
Sjoerd neemt het door Musée Rimbaud gepubliceerde boek van Philippe Vandenberg door. Met Steffie komt het gesprek op Theater Aan Zee en de mailtjes die we elkaar zonden, over Oostende nota bene - tot ze opeens door had, lacht ze, wat een enge en bizarre sfeer in die stad hangt. Ze logeerde bij een zekere Katrien. De buren schreeuwden en scholden en er was altijd wel herrie en een gevoel tenslotte van onveiligheid en barbarij.
Marijke en Chris betreden de croxruimte. Er volgt een tractatie van het huis. Vincent kwam er bij staan. Lu en... euh, iemand. (Lu sprong binnen) En iemand anders zei: wat die intellectuele pillendraaiers over het hoofd zien, de containerparken van het actuele discours, dat is wat ze over het hoofd zien. Theoretici, in het bijzonder kunsttheoretici, bij algemeen besluit verbannen naar Antartica. Lui die doen alsof ze beweren dat ze het over iets hebben, alsof ze dit weten, dat weten, dit onderzoeken, dat onderzoeken, dit binnenstebuiten, dat buitenstebinnen keren, de theologie van het theoretiseren - wat een school van theoretiserende kunstenaars voortbracht en een meta-cultus van inhoud tot de inhoudelijke macht.
(de pinguïn en het baasje op de gladde bodem van een arctische badkuip)
Chris stelt dat hij met gemak acht tot negen uur aan een stuk door geconcentreerd aan het werk kan blijven. De eerste uren super geconcentreerd, dan - na verloop van tijd - aan andere dingen denkend, geleidelijk aan niet langer of minder geconcentreerd op het schilderij waaraan hij bezig is. En, besluit hij, dat net die periode van ogenschijnlijk minder geconcentreerde bezigheid de beste resultaten levert.
Vijf uur en heel even niemand. Dan Frank Bassleer, terug van weggeweest. Stefanie en Esther kwamen het houten meubeltje oppikken dat gisteren eerst in de hall en later in de stockruimte terechtkwam. Chris en Marijke zijn ervandoor, Sjoerd nam z'n tijd voor het werk van Britta. Samen met Frank dit keer Karl en Sophie, Karl van toneelgroep De Verenigde Planeten waar intussen ook Frank deel van uitmaakt. Op iTunes Basic Groove. Ze bestellen een biertje. Sophie voelt zich niet te best, er komt een glaasje kruidenelixer op tafel, later een schotel abdijkaas en mosterd. Frank en Karl bestellen nog een biertje, dan nog een. Het gesprek komt op Prince, die zou ooit in Het Magazijn gedineerd hebben. De deuren waren toen dicht, herinnert Karl zich, niemand mocht er binnen.
Na de maaltijd ga ik er meteen vandoor, ik heb wat anders te doen.
Stipt om tien uur telefoon van Britta. Ik lig te maffen. Zes uur werd het. En met Duitse stiptheid! - das Punkt im Chaos (over Cézanne, over Cézanne was dat, ook over Cézanne is getheoretiseerd). Na het gesprek met Britta blijf ik als een zevenslaper warm opgerold in bed liggen, knus tegen de stille weerloosheid van het niet-daar-andere, in een eilandwarmte waar ik als een zee omheen lig, onweerstaanbaar en met een cirkelronde horizont waarin oceaanstomers stuwen naar het ochtendgloren.
(iemand droomt een gebeurtenis (iets dat nog gebeuren moet) opgerold in de warmte van een moment zonder andere betekenis)
Ik open de croxpoort en een belegen lucht van sigarettenwalm slaat over me heen. (de fiets op het woonerf plaatsen) Een slagveld. Overal staan pilsjes en lege wijnglazen met een donkerrode kroon onderin. (ik plaats de fiets op het woonerf, de bewoonster van huisnummer 72 is een boek aan het lezen) (of een tijdschrift) In de grote zaal een kring van stoelen en onder en naast de stoelen bierflesjes en lege wijnglazen en een doordringende geur van tabak. Het valt best mee met het werk van Britta. Ik veeg de peuken bijeen, verzamel de flesjes en de glazen die her en der op de vloer bleven staan. In de zaal achterin, die van Sarah en Jelle, is bier gemorst en er is wat reparatiewerk, iemand liep tegen een van de bruggen aan. Ik breng de display op orde en reinig het barmeubel, Frank Bassleer valt binnen en twee vrouwen die ook gisteravond van de partij waren, Esther en Stefanie heten ze, ze wonen in Oostburg. Delphine en Junior springen binnen in het gezelschap van Kelly, Nooi en Lander. Ze halen Frank over om van de mediaruimte gebruik te maken. Dat ze het een goed idee vinden om in de mediaruimte een foto te plaatsen, zeggen ze. Het gesprek komt op de ellende met al dat theoretisch gemier. In de grote zaal stappen bezoekers heen en weer. De score van de video van Thomas Bogaert is alomtegenwoordig. Stefanie schaft zich drie nummers van H-art aan en zit gedurende enige tijd in NR 29 te lezen. Jos komt aanstappen, heeft Elias bij. Dan Sjoerd.
Het gesprek komt op de samenwerkingsovereenkomst met Kask en later op Negro City, een Chileense keet in de Brabantdam. De hifi dreunt Waits en Beefheart en een song van The Singing Painters.
Steffie, die er ook gisteren bij was, meert aan. We hebben het over het project, eind mei eerstkomend, en de release van een vinyl. Ze is meer thuis, zegt ze, als ze als performer optreedt, zang en akkordeon, dat is haar wereld. Het theater is een andere wereld.
Sjoerd neemt het door Musée Rimbaud gepubliceerde boek van Philippe Vandenberg door. Met Steffie komt het gesprek op Theater Aan Zee en de mailtjes die we elkaar zonden, over Oostende nota bene - tot ze opeens door had, lacht ze, wat een enge en bizarre sfeer in die stad hangt. Ze logeerde bij een zekere Katrien. De buren schreeuwden en scholden en er was altijd wel herrie en een gevoel tenslotte van onveiligheid en barbarij.
Marijke en Chris betreden de croxruimte. Er volgt een tractatie van het huis. Vincent kwam er bij staan. Lu en... euh, iemand. (Lu sprong binnen) En iemand anders zei: wat die intellectuele pillendraaiers over het hoofd zien, de containerparken van het actuele discours, dat is wat ze over het hoofd zien. Theoretici, in het bijzonder kunsttheoretici, bij algemeen besluit verbannen naar Antartica. Lui die doen alsof ze beweren dat ze het over iets hebben, alsof ze dit weten, dat weten, dit onderzoeken, dat onderzoeken, dit binnenstebuiten, dat buitenstebinnen keren, de theologie van het theoretiseren - wat een school van theoretiserende kunstenaars voortbracht en een meta-cultus van inhoud tot de inhoudelijke macht.
(de pinguïn en het baasje op de gladde bodem van een arctische badkuip)
Chris stelt dat hij met gemak acht tot negen uur aan een stuk door geconcentreerd aan het werk kan blijven. De eerste uren super geconcentreerd, dan - na verloop van tijd - aan andere dingen denkend, geleidelijk aan niet langer of minder geconcentreerd op het schilderij waaraan hij bezig is. En, besluit hij, dat net die periode van ogenschijnlijk minder geconcentreerde bezigheid de beste resultaten levert.
Vijf uur en heel even niemand. Dan Frank Bassleer, terug van weggeweest. Stefanie en Esther kwamen het houten meubeltje oppikken dat gisteren eerst in de hall en later in de stockruimte terechtkwam. Chris en Marijke zijn ervandoor, Sjoerd nam z'n tijd voor het werk van Britta. Samen met Frank dit keer Karl en Sophie, Karl van toneelgroep De Verenigde Planeten waar intussen ook Frank deel van uitmaakt. Op iTunes Basic Groove. Ze bestellen een biertje. Sophie voelt zich niet te best, er komt een glaasje kruidenelixer op tafel, later een schotel abdijkaas en mosterd. Frank en Karl bestellen nog een biertje, dan nog een. Het gesprek komt op Prince, die zou ooit in Het Magazijn gedineerd hebben. De deuren waren toen dicht, herinnert Karl zich, niemand mocht er binnen.
zaterdag 19 januari
Soms probeer ik er aan te ontkomen, aan een ochtend die met het doornemen van de inbox begint. Soms probeer ik er niet aan te denken als afwas die je opzettelijk over het hoofd ziet. Vandaag zijn er weer zoveel berichtjes dat ik met het lezen en beantwoorden ervan over de middag heen tegen het uur aanbots waarop ik met Britta afgesproken had - wat we ingecalculeerd hadden. Ze zou wat tijd nemen, had ze gezegd, om de rommelmarkt aan Sint-Jacobs te doen. Ik parkeer de auto aan het woonerf en Marc belt me, hij is met het opruimen van de barruimte bezig. Door de aanhoudende regen hebben we met een vochtprobleem te kampen, de vochtigheidsgraad is hoger dan de voorbije weken en maanden het geval was. Britta verstevigt de ophanging van de tekeningen. Marc reinigt het keukentje. De pils is op. Ik rij naar de Colruyt in Sint-Amandsberg, aan de Dendermondse steenweg, maar die is dicht. Dan via de Ring naar die andere vestiging van Colruyt. Dat neemt ruim een uur, ik ben net op tijd terug, Kelly is de eerste bezoeker. Ze stelt voor om in de dichtsbijzijnde pittatheek wat mondvoorraad bij elkaar te sprokkelen. Guy valt binnen. Hij ziet er niet uit. Heibel met de bovenburen, krapuul, ze maken de hele nacht door lawaai, het hele woonblok heeft er last van. Hij ging bij ze aankloppen, plaatste z'n voet tegen het deurpaneel en werd afgerost, eerst een vuistslag, dan een kopstoot. Inge Braeckman springt binnen, het gesprek komt op het stadsplan.
Nico Sall en Lode Vercamp. Ze hebben een voorkeur voor de grote zaal, net omdat er zo lekker veel reverb is, en stellen op rond de steunbeer. Younis en Zeger vallen later binnen. Het concert begint rond een uur of acht. Veel volk, steengoed concert, ambiance. Younis zingt en slaat met een lepel op een plankje, Vercamp bulkt op z'n cello, Zeger gallopeert in een Arabisch perpetuüm mobile en Nico zit in het zenuwcentrum. Aan de bar nam Carole over. Afspraak met Christophe om het een van volgende dagen over de geplande verbouwingen te hebben. Michel Couturier en Colette zijn van de partij. Michel doet mee aan de tweede editie van Brainbox die midden september eerstkomend van start gaat. Gregory springt binnen. Ook zijn vriendin is van de partij. Ze hadden rond de middag de trein genomen, er was een accident, ze kwamen in lijnbussen terecht en hebben derwijze zowat de hele regio tussen Denderleeuw en Gent ontdekt hoewel daar na 6 uur natuurlijk niet zoveel van te zien was. Ik stel Gregory en Michel aan elkaar voor, met Yannick Franck zijn ze een Brainbox-unit die voor begin 2009 geprogrammeerd staat, drie kunstenaars die een experimenteel en speels discours hebben waarbij het environment een belangrijke rol heeft.
Leen Persoons en Lucie Renneboog hadden vandaag in crox afgesproken. Leen kan niet al te lang blijven, ze moet richting Brussel. Met Lucie komt het gesprek op Brainbox. Intussen kwam vast te staan dat KAMP de tweede editie op gang trekt.
De bezoekersaantallen dikken aan. Geen bobo's. De bobo's voelen zich van nature niet thuis in een rovershol waar theorie geen zak uitmaakt en het mes met de scherpe kant boven tegen het immorele buikje aandrukt.
Britta wou graag met Rob kennismaken, Rob die een maand of twee na zijn project in de kubusruimte tot het crox-team toetrad, begin september moet dat geweest zijn toen Frank zijn plannen voor een reorganisatie van de werking van croxhapox vzw op tafel wierp. 'Who's Rob?', vroeg Britta. Zonder het te beseffen zat ze oog in oog met Rob die een ogenblik eerder had gevraagd of ik kon bevestigen of zijn werk aan de flyer voor het project van Ilse en Els ok was. 'That's Rob,' zeg ik met een hoofdknik, daar zit ie. 'Oh...' zegt ze. Het gesprek komt op de tekst, ze had die eerder doorgestuurd en we hadden de tekst niet gebruikt. 'The theoretical part ain't important,' neuzel ik. Zelf heb ik die tekst niet eens gelezen, het interesseert me geen zak. Theoretiseren over actuele kunst en fabriceren van schijtpapier is van eenzelfde orde, hoewel schijtpapier toch het enorme voordeel heeft dat je er je gat mee afvegen kan.
Stief springt binnen. Hij is net terug uit Amerika, verbleef in Los Angeles waar hij onder andere Brian ontmoette die in hetzelfde kunstencentrum verbleef. ('Hi, didn't we meet before?' zou de een aan de ander gevraagd hebben. 'Yeah, croxhapox last year,' zei de ander.)
Wie zijn er nog. Geert, de vader van Jelle, Stijn Van Dorpe, Guido Schiffer, Fred en Annick, een blauwbenige Delphine, de bloedmooie Laetitia en ettelijke tientallen die ik niet bij naam ken of die er voor het eerst komen, in totaal zo'n honderdvijftig vermoed ik. Geen vrienden en kennissen van Britta, die zouden op zaterdag zo goed als allemaal andere dingen te doen gehad hebben.
Na middernacht dunt het bezoekersaantal uit tot een veertigtal. Er is muziek, er wordt gedronken, de voorraad pils is op.
Nico Sall en Lode Vercamp. Ze hebben een voorkeur voor de grote zaal, net omdat er zo lekker veel reverb is, en stellen op rond de steunbeer. Younis en Zeger vallen later binnen. Het concert begint rond een uur of acht. Veel volk, steengoed concert, ambiance. Younis zingt en slaat met een lepel op een plankje, Vercamp bulkt op z'n cello, Zeger gallopeert in een Arabisch perpetuüm mobile en Nico zit in het zenuwcentrum. Aan de bar nam Carole over. Afspraak met Christophe om het een van volgende dagen over de geplande verbouwingen te hebben. Michel Couturier en Colette zijn van de partij. Michel doet mee aan de tweede editie van Brainbox die midden september eerstkomend van start gaat. Gregory springt binnen. Ook zijn vriendin is van de partij. Ze hadden rond de middag de trein genomen, er was een accident, ze kwamen in lijnbussen terecht en hebben derwijze zowat de hele regio tussen Denderleeuw en Gent ontdekt hoewel daar na 6 uur natuurlijk niet zoveel van te zien was. Ik stel Gregory en Michel aan elkaar voor, met Yannick Franck zijn ze een Brainbox-unit die voor begin 2009 geprogrammeerd staat, drie kunstenaars die een experimenteel en speels discours hebben waarbij het environment een belangrijke rol heeft.
Leen Persoons en Lucie Renneboog hadden vandaag in crox afgesproken. Leen kan niet al te lang blijven, ze moet richting Brussel. Met Lucie komt het gesprek op Brainbox. Intussen kwam vast te staan dat KAMP de tweede editie op gang trekt.
De bezoekersaantallen dikken aan. Geen bobo's. De bobo's voelen zich van nature niet thuis in een rovershol waar theorie geen zak uitmaakt en het mes met de scherpe kant boven tegen het immorele buikje aandrukt.
Britta wou graag met Rob kennismaken, Rob die een maand of twee na zijn project in de kubusruimte tot het crox-team toetrad, begin september moet dat geweest zijn toen Frank zijn plannen voor een reorganisatie van de werking van croxhapox vzw op tafel wierp. 'Who's Rob?', vroeg Britta. Zonder het te beseffen zat ze oog in oog met Rob die een ogenblik eerder had gevraagd of ik kon bevestigen of zijn werk aan de flyer voor het project van Ilse en Els ok was. 'That's Rob,' zeg ik met een hoofdknik, daar zit ie. 'Oh...' zegt ze. Het gesprek komt op de tekst, ze had die eerder doorgestuurd en we hadden de tekst niet gebruikt. 'The theoretical part ain't important,' neuzel ik. Zelf heb ik die tekst niet eens gelezen, het interesseert me geen zak. Theoretiseren over actuele kunst en fabriceren van schijtpapier is van eenzelfde orde, hoewel schijtpapier toch het enorme voordeel heeft dat je er je gat mee afvegen kan.
Stief springt binnen. Hij is net terug uit Amerika, verbleef in Los Angeles waar hij onder andere Brian ontmoette die in hetzelfde kunstencentrum verbleef. ('Hi, didn't we meet before?' zou de een aan de ander gevraagd hebben. 'Yeah, croxhapox last year,' zei de ander.)
Wie zijn er nog. Geert, de vader van Jelle, Stijn Van Dorpe, Guido Schiffer, Fred en Annick, een blauwbenige Delphine, de bloedmooie Laetitia en ettelijke tientallen die ik niet bij naam ken of die er voor het eerst komen, in totaal zo'n honderdvijftig vermoed ik. Geen vrienden en kennissen van Britta, die zouden op zaterdag zo goed als allemaal andere dingen te doen gehad hebben.
Na middernacht dunt het bezoekersaantal uit tot een veertigtal. Er is muziek, er wordt gedronken, de voorraad pils is op.
vrijdag 18 januari 2008
vrijdag 18 januari
Taaie ochtend. Een Atlantische storing zeikt over de binnenstad. Op het woonerf is niemand. In de doorgang naar de grote zaal staan Jelle, Sarah en Britta. Ook Rund is van de partij. Thomas Bogaert en Werner waren er eerder al, verneem ik. Werner steekt een handje toe. In de videoruimte hebben ze het rode tapijt afgewerkt met dubbelklevende tape. Jelle en Sarah zijn gisteren in de stockruimte bezig geweest. Jelle gaat op het dak. Van enkele luchtpijpen is het deksel weggewaaid. Thomas en Werner proberen de videoprojectie uit. De projectie gaat muurbreed op een van de muren, niet op de houten wand. Het is dezelfde muur waarop Martin Singer zijn filmpjes projecteerde. In het keukentje begin ik aan de afwas van gisteren en eergisteren, Marc springt binnen. Later zoeken we in de stockruimte een plug van 6mm, voor Britta, maar dat hebben we niet, we hebben er alleen van 5mm. Ik fiets naar Filliaert aan het Sint-Michielsplein. De sleutel is fout, verneem ik. Ik ga even langs in de krantenwinkel aan het Belfort. In de straten is een rustige dag, nu de doorgang naar Sint-Anna weer openging zijn er in Steendam geen files meer.
Marc installeert een monitor op de display in de hall. Ik overhandig de poster die ze naar Sophie Blachet stuurden, het ding werd afgestempeld, kon niet bij betreffende afgeleverd worden omdat die wellicht niet langer in Miami woont, werd opnieuw afgestempeld, twee keer, en retourneerde. Frips springt binnen en is meteen maatjes met Rund. Marc maakt foto's van Rund en Sarah lacht. Jelle is in de corridor bezig en Frank maakt gretig gebruik van de zwarte lichtfilter. Jelle had beloofd dat hij het spul zou meebrengen. 't Is een hoop extra werk maar het resultaat is stukken beter. Rund pist op een van de schoenen van Frips. Ha ha ha. Het gebeurt opeens, niemand had het zien aankomen. Het was Marc die het zag, hij was foto's van Rund aan het nemen toen het gebeurde, Frips had het geeneens gemerkt. 'Rund, godverdomme!' Aan die schoenen van Frips kleeft een kattengeurtje, ver moet ge het niet zoeken. En Rund komt er goedkoop van af. Stel je maar eens voor dat ze op mijn schoenen gepist zou hebben. Goh goh goh. Tot wat ik dan in staat geweest zou zijn, ik durf er niet aan denken. Na het incident met Rund sleuren we de paraplukachel naar de corridor. Sarah gaf Rund een lesje. Jelle neemt De Morgen door. Op vrijdag is De Morgen weinig soeps. Britta, die sinds drie dagen consequent vanaf een uur of elf in de grote zaal bezig is, heeft er even genoeg van. Ik ga naar Het Gouden Hoofd, zegt ze, een uurtje, even uitblazen, meer niet. Jelle is in een wip door De Morgen heen. Nico Sall is een jeugdvriend van Jelle, verneem ik. Rund komt aan de bar zitten, Frank reinigt een lamp. De radio staat op Urgent, 105.30, en de muziek is heel erg goed. Op de monitor is Michiel van Alberts, Messchendorp & Company aan z'n rondjes begonnen.
Marc installeert een monitor op de display in de hall. Ik overhandig de poster die ze naar Sophie Blachet stuurden, het ding werd afgestempeld, kon niet bij betreffende afgeleverd worden omdat die wellicht niet langer in Miami woont, werd opnieuw afgestempeld, twee keer, en retourneerde. Frips springt binnen en is meteen maatjes met Rund. Marc maakt foto's van Rund en Sarah lacht. Jelle is in de corridor bezig en Frank maakt gretig gebruik van de zwarte lichtfilter. Jelle had beloofd dat hij het spul zou meebrengen. 't Is een hoop extra werk maar het resultaat is stukken beter. Rund pist op een van de schoenen van Frips. Ha ha ha. Het gebeurt opeens, niemand had het zien aankomen. Het was Marc die het zag, hij was foto's van Rund aan het nemen toen het gebeurde, Frips had het geeneens gemerkt. 'Rund, godverdomme!' Aan die schoenen van Frips kleeft een kattengeurtje, ver moet ge het niet zoeken. En Rund komt er goedkoop van af. Stel je maar eens voor dat ze op mijn schoenen gepist zou hebben. Goh goh goh. Tot wat ik dan in staat geweest zou zijn, ik durf er niet aan denken. Na het incident met Rund sleuren we de paraplukachel naar de corridor. Sarah gaf Rund een lesje. Jelle neemt De Morgen door. Op vrijdag is De Morgen weinig soeps. Britta, die sinds drie dagen consequent vanaf een uur of elf in de grote zaal bezig is, heeft er even genoeg van. Ik ga naar Het Gouden Hoofd, zegt ze, een uurtje, even uitblazen, meer niet. Jelle is in een wip door De Morgen heen. Nico Sall is een jeugdvriend van Jelle, verneem ik. Rund komt aan de bar zitten, Frank reinigt een lamp. De radio staat op Urgent, 105.30, en de muziek is heel erg goed. Op de monitor is Michiel van Alberts, Messchendorp & Company aan z'n rondjes begonnen.
woensdag 16 januari 2008
woensdag 16 januari
Met een baggermachine in de inbox. Wat een mens al niet te lezen krijgt, hallelujah. Telefoon van Thomas Bogaert die wil weten of vast tapijt mogelijk is. Rood. Hij wil een rood tapijt. Hoeveel het kost. Zoveel kost het, zegt hij. Ja, dat is mogelijk, zeg ik. Het kost geen stukken van mensen. Dan Sarah en of ze nog wat balsahout kopen mag. Joris heeft het document ontcijferd dat ik hem gisteren zond, het zou om een dringende betaling gaan. Ik geef groen licht om de betaling uit te voeren. Er is een mailtje van Joop die laat weten dat ze een fantastische openingsavond hadden. Dankzij Tamara Van San kom ik aan het programma van Secondroom. Dat programma ziet er best interessant uit.
Nieuwsgierig naar het vervolg op bladzijde 524 (Witold Gombrowicz, Dagboek) open ik het volume dat dankzij het donkerblauwe leeslint vanzelf op blz 524 en 525 openvalt. Onderaan laatstgenoemde bladzijde volgend fragment: 'Zou de criticus die op deze wijze bij de persoonlijkheid van de auteur aanknoopt, niet ook zijn eigen persoon ten tonele moeten voeren? Analyses, zeker, synthesen, ja, ontledingen en parallellen, wel, voor mijn part, maar laat het toch organisch zijn, volbloedig, met de adem van de criticus zelf, met eigen stem gezegd. Critici! Schrijf zo dat men na het lezen weet of het door iemand met blond of met bruin haar is geschreven!'
Ik spring in het sputterende karretje en rij naar het woonerf. Voor de croxpoort staat een witte camionette met Duitse nummerplaat. Britta en Markus laden de in houten bekisting verpakte schilderijen en tekeningen uit. Markus werkt voor het transportbedrijf Kölner Flitzer. In crox3 zijn Sarah en Jelle bezig. Een jonge straathond, de hond van Jelle en Sarah, Rund heet ze, verdedigt het verworven territorium en blaft. Dus dat kommetje water is voor Rund.
In de zaal achterin is niet zoveel veranderd. Rund, een teef eigenlijk die Bonnie heet, kwispelstaart. Sarah en Jelle hebben het overbodige materiaal in de corridor gestockeerd. We belanden aan het barmeubel, luisteren op Urgent naar de kinderradio en drinken koffie. Britta is bezig in de grote zaal. Ze komt er bij zitten en vraagt wat het woord 'croxhapox' betekent. 'It sounds,' zegt ze, 'as something a magician would say.' (abacadabra & etcetera) Dus wat het woord croxhapox betekent. Dat het niets betekent, een bedenksel is, een verzinsel, een onomatopee desnoods, iets als holderdebolder wat het ook was trouwens, dat de link met 'croque' voordehandliggend maar tegelijkertijd al te voordehandliggend is, dat het als naam van een androïde voor het eerst opdook in een brief van schrijver dezes, de brief was geadresseerd aan Guido De Bruyn die het aanvankelijk trouwens niet eens zo'n goeie naam vond, en dat je dus ook simpelweg op www.croxhapox.org naar de encyclopedie kan surfen en daar het negenletterwoord croxhapox aanklikken. Het dialect uit regio Keulen zou een Vlaams trekje hebben. Britta bespeurt een zekere verwantschap.
Rund is gek op kaas. Is gek op alles wat eetbaar is, lacht Sarah. Sarah moet ervandoor, heeft nog wat boodschappen te doen, Jelle trekt zich terug in crox3. Britta heeft amper wat bagage bij, een kleine rugzak en een lichte en een wat zwaardere koffer, koffer kan je 't eigenlijk niet noemen, draagtassen waar net genoeg in kan om een verblijf van vier dagen rond te maken. We stappen naar Flandria Hotel in de Barrestraat. Het behangpapier in de lounge is een wereldkaart. Tristan da Cunha gaat schuil achter de rugleuning van de sofa. Andere plekken veranderden in toeristische resorts, de Maladiven zuidwestelijk van Indië, de Comoren, het aan Frankrijk toebehorende eiland Reunion, de Canarische en de Kaapverdische eilanden.
Van Flandria Hotel wandelen we via Klein Turkije naar Fillaert aan het Sint-Michielsplein.
Later, in de mediaruimte, komt het gesprek op Ronny, Rund (meer algemeen) of Ronny (voor de intimi), de hond van Sarah en Jelle die eigenlijk Bonnie heet. Rund mag niet aan of in de vuilnisbakken zitten en los van schijten en andere onvermijdelijke neveneffecten is rotzooien in de vuilnisbak net een van haar favoriete bezigheden. Als ze thuiskomen, Jelle en Sarah, en Rund kwispelt, dan weten ze dat Rund niet in de vuilnisbak zat. Rund verwacht geen straf, is blij en kwispelt. Als Rund wel aan de vuilniszak zat, laat hij het kopje hangen. Hij verwacht straf, is niet blij en laat het kopje hangen. De mens echter heeft geleerd om te doen alsof. Het is het probleem van de actuele kunst, het alsof, het is alsof, alsof iemand iets te doen had en er eerst een heikels eind over te theoretiseren heeft.
De actuele kunst moet bevrijd worden van elke vorm van theorie. Verban theorie naar het verre en desolate Antartica. Experimenteer met theorieën allerhande in het desolate en witte landschap van Antartica. Hou op met het over kunst te hebben. Verban die theorie naar de verste uithoek van het sterrenstelsel.
21u, Het Gouden Hoofd
Thaïse curry x2
Witloof in hamrolletjes x1
De Spa bruis wordt in een glas van Duralex geserveerd. Wat Britta zo bijzonder vindt aan België is het gele licht, 'the yellow light of Belgium'. De straatlantaarns in België hebben een geel aura.
In Keulen, zegt ze, kan je in bars waar je nooit eerder kwam makkelijk een babbel hebben met de stamgasten, het is er de normaalste zaak van de wereld. Is ook het leuke aan Britse pubs, meent ze.
'It depends on your own behaviour, I think,' zegt ze.
Nieuwsgierig naar het vervolg op bladzijde 524 (Witold Gombrowicz, Dagboek) open ik het volume dat dankzij het donkerblauwe leeslint vanzelf op blz 524 en 525 openvalt. Onderaan laatstgenoemde bladzijde volgend fragment: 'Zou de criticus die op deze wijze bij de persoonlijkheid van de auteur aanknoopt, niet ook zijn eigen persoon ten tonele moeten voeren? Analyses, zeker, synthesen, ja, ontledingen en parallellen, wel, voor mijn part, maar laat het toch organisch zijn, volbloedig, met de adem van de criticus zelf, met eigen stem gezegd. Critici! Schrijf zo dat men na het lezen weet of het door iemand met blond of met bruin haar is geschreven!'
Ik spring in het sputterende karretje en rij naar het woonerf. Voor de croxpoort staat een witte camionette met Duitse nummerplaat. Britta en Markus laden de in houten bekisting verpakte schilderijen en tekeningen uit. Markus werkt voor het transportbedrijf Kölner Flitzer. In crox3 zijn Sarah en Jelle bezig. Een jonge straathond, de hond van Jelle en Sarah, Rund heet ze, verdedigt het verworven territorium en blaft. Dus dat kommetje water is voor Rund.
In de zaal achterin is niet zoveel veranderd. Rund, een teef eigenlijk die Bonnie heet, kwispelstaart. Sarah en Jelle hebben het overbodige materiaal in de corridor gestockeerd. We belanden aan het barmeubel, luisteren op Urgent naar de kinderradio en drinken koffie. Britta is bezig in de grote zaal. Ze komt er bij zitten en vraagt wat het woord 'croxhapox' betekent. 'It sounds,' zegt ze, 'as something a magician would say.' (abacadabra & etcetera) Dus wat het woord croxhapox betekent. Dat het niets betekent, een bedenksel is, een verzinsel, een onomatopee desnoods, iets als holderdebolder wat het ook was trouwens, dat de link met 'croque' voordehandliggend maar tegelijkertijd al te voordehandliggend is, dat het als naam van een androïde voor het eerst opdook in een brief van schrijver dezes, de brief was geadresseerd aan Guido De Bruyn die het aanvankelijk trouwens niet eens zo'n goeie naam vond, en dat je dus ook simpelweg op www.croxhapox.org naar de encyclopedie kan surfen en daar het negenletterwoord croxhapox aanklikken. Het dialect uit regio Keulen zou een Vlaams trekje hebben. Britta bespeurt een zekere verwantschap.
Rund is gek op kaas. Is gek op alles wat eetbaar is, lacht Sarah. Sarah moet ervandoor, heeft nog wat boodschappen te doen, Jelle trekt zich terug in crox3. Britta heeft amper wat bagage bij, een kleine rugzak en een lichte en een wat zwaardere koffer, koffer kan je 't eigenlijk niet noemen, draagtassen waar net genoeg in kan om een verblijf van vier dagen rond te maken. We stappen naar Flandria Hotel in de Barrestraat. Het behangpapier in de lounge is een wereldkaart. Tristan da Cunha gaat schuil achter de rugleuning van de sofa. Andere plekken veranderden in toeristische resorts, de Maladiven zuidwestelijk van Indië, de Comoren, het aan Frankrijk toebehorende eiland Reunion, de Canarische en de Kaapverdische eilanden.
Van Flandria Hotel wandelen we via Klein Turkije naar Fillaert aan het Sint-Michielsplein.
Later, in de mediaruimte, komt het gesprek op Ronny, Rund (meer algemeen) of Ronny (voor de intimi), de hond van Sarah en Jelle die eigenlijk Bonnie heet. Rund mag niet aan of in de vuilnisbakken zitten en los van schijten en andere onvermijdelijke neveneffecten is rotzooien in de vuilnisbak net een van haar favoriete bezigheden. Als ze thuiskomen, Jelle en Sarah, en Rund kwispelt, dan weten ze dat Rund niet in de vuilnisbak zat. Rund verwacht geen straf, is blij en kwispelt. Als Rund wel aan de vuilniszak zat, laat hij het kopje hangen. Hij verwacht straf, is niet blij en laat het kopje hangen. De mens echter heeft geleerd om te doen alsof. Het is het probleem van de actuele kunst, het alsof, het is alsof, alsof iemand iets te doen had en er eerst een heikels eind over te theoretiseren heeft.
De actuele kunst moet bevrijd worden van elke vorm van theorie. Verban theorie naar het verre en desolate Antartica. Experimenteer met theorieën allerhande in het desolate en witte landschap van Antartica. Hou op met het over kunst te hebben. Verban die theorie naar de verste uithoek van het sterrenstelsel.
21u, Het Gouden Hoofd
Thaïse curry x2
Witloof in hamrolletjes x1
De Spa bruis wordt in een glas van Duralex geserveerd. Wat Britta zo bijzonder vindt aan België is het gele licht, 'the yellow light of Belgium'. De straatlantaarns in België hebben een geel aura.
In Keulen, zegt ze, kan je in bars waar je nooit eerder kwam makkelijk een babbel hebben met de stamgasten, het is er de normaalste zaak van de wereld. Is ook het leuke aan Britse pubs, meent ze.
'It depends on your own behaviour, I think,' zegt ze.
dinsdag 15 januari 2008
dinsdag 15 januari
Ik sla 'Dagboek' van Witold Gombrowicz open op bladzijde 524 en tuimel in volgend fragment: "De pseudo-geleerdheid van de huidige kritiek wordt langzamerhand onverdraaglijk. Dat is de schuld van de school, de middelbare school en de universiteit - hoeveel schade hebben universiteiten niet aangericht doordat ze je wijsmaken dat je de kunst wetenschappelijk kunt benaderen. Hoe catastrofaal is de methode gebleken die erop berust zich uitsluitend met het werk zelf bezig te houden, los van de persoon van de auteur - en op deze abstrahering volgden andere die het werk nog meer van de persoon scheidden, het als een zelfstandig 'object' opvatten, 'objectief' dus, en alles verplaatsen naar het terrein van een valse, kreupele pseudo-mathematica van esthetisch of sociologisch karakter, waarbij tegelijk de deuren werden opengezet voor pedanterie, breedsprakerige analyses en een willekeur die in de mantel van majesteitelijke wetenschappelijke exactheid gekleed gaat."
Tegenwoordig wordt het creatieve proces van binnenuit ten gronde gericht. De pseudo-wetenschappelijke denktrant van een clubje incestueuze intellectuelen heeft de kern van het creatieve proces aangetast en een school kunstenaars voortgebracht die werden opgeleid om over de reden en oorzaak van hun kunstwerken te filosoferen, er onzinnige teksten over te schrijven, troep die niemand lezen wil. In het ene geval omdat het om prietpraat gaat, in een ander geval omdat schrijven nu eenmaal een apart talent is, vaak simpelweg omdat de auteur niets te vertellen heeft. Het is een potsierlijke zinledigheid die van de catalogustekst een apart genre heeft gemaakt, over nogal wat artistieke prestaties valt nu eenmaal niet zoveel te vertellen. Ik heb honderden catalogi onder ogen gehad waarbij de schrijver van het voorwoord zich beter tot het gebruik van een drie- of vierletterwoord had beperkt in plaats van het over de mysterieuze kwaliteiten van de kunstenaar te hebben. Natuurlijk heeft het publiek al wel langer door dat het met dat schrijven over kunst om kletspraatjes gaat. En hoe meer ze er over schrijven hoe minder het voorstelt.
Aan het Belfort zorgt een plotse windvlaag voor hevig tumult. De ijspiste is verdwenen. Ik stap naar het postkantoor en deponeer een aan Joris geadresseerde zending.
In de inbox een mailtje van Dianna, ze is pas terug uit Indië, het boek waaraan ze straks sinds twee jaar bezig is zou zich nog altijd in een virtuele fase bevinden. Ik hou me gedurende enige tijd bezig met twee werkjes, schilderij 844 en schilderij 865. Ook 846 komt heel even op de schildersezel terecht. In zo'n rijhuis heb je tijdens de wintermaanden amper een paar uur proper daglicht.
Er was een mailtje van Ilknur. Maandag 28 kan niet, schreef ze, er is gemeenteraad. Frank laat niets van zich horen. Joris zei dat Nancy het departement Boekhouding neemt.
Kasteellaan 43. Ter linkerzijde is er een woonblok met huisnummers 1 tot en met 41, ter rechterzijde huisnummer 45. Huisnummer 43 ontbreekt. Wie er woont, is onbekend.
Forelstraat 43. Het is het pand waar Gerd woonde, eind jaren negentig. Ik vang bot, de persoon die ik zoek kennen ze niet. Later blijkt dat hij op huisnummer 47 woont. Forelstraat 47.
In Het Gouden Hoofd Ilse en Els. We zitten vlakbij de kachel in de achterste ruimte. Als dagschotel hebben ze vandaag een lamstoofpotje. Het gesprek komt op moedermelk.
Tegenwoordig wordt het creatieve proces van binnenuit ten gronde gericht. De pseudo-wetenschappelijke denktrant van een clubje incestueuze intellectuelen heeft de kern van het creatieve proces aangetast en een school kunstenaars voortgebracht die werden opgeleid om over de reden en oorzaak van hun kunstwerken te filosoferen, er onzinnige teksten over te schrijven, troep die niemand lezen wil. In het ene geval omdat het om prietpraat gaat, in een ander geval omdat schrijven nu eenmaal een apart talent is, vaak simpelweg omdat de auteur niets te vertellen heeft. Het is een potsierlijke zinledigheid die van de catalogustekst een apart genre heeft gemaakt, over nogal wat artistieke prestaties valt nu eenmaal niet zoveel te vertellen. Ik heb honderden catalogi onder ogen gehad waarbij de schrijver van het voorwoord zich beter tot het gebruik van een drie- of vierletterwoord had beperkt in plaats van het over de mysterieuze kwaliteiten van de kunstenaar te hebben. Natuurlijk heeft het publiek al wel langer door dat het met dat schrijven over kunst om kletspraatjes gaat. En hoe meer ze er over schrijven hoe minder het voorstelt.
Aan het Belfort zorgt een plotse windvlaag voor hevig tumult. De ijspiste is verdwenen. Ik stap naar het postkantoor en deponeer een aan Joris geadresseerde zending.
In de inbox een mailtje van Dianna, ze is pas terug uit Indië, het boek waaraan ze straks sinds twee jaar bezig is zou zich nog altijd in een virtuele fase bevinden. Ik hou me gedurende enige tijd bezig met twee werkjes, schilderij 844 en schilderij 865. Ook 846 komt heel even op de schildersezel terecht. In zo'n rijhuis heb je tijdens de wintermaanden amper een paar uur proper daglicht.
Er was een mailtje van Ilknur. Maandag 28 kan niet, schreef ze, er is gemeenteraad. Frank laat niets van zich horen. Joris zei dat Nancy het departement Boekhouding neemt.
Kasteellaan 43. Ter linkerzijde is er een woonblok met huisnummers 1 tot en met 41, ter rechterzijde huisnummer 45. Huisnummer 43 ontbreekt. Wie er woont, is onbekend.
Forelstraat 43. Het is het pand waar Gerd woonde, eind jaren negentig. Ik vang bot, de persoon die ik zoek kennen ze niet. Later blijkt dat hij op huisnummer 47 woont. Forelstraat 47.
In Het Gouden Hoofd Ilse en Els. We zitten vlakbij de kachel in de achterste ruimte. Als dagschotel hebben ze vandaag een lamstoofpotje. Het gesprek komt op moedermelk.
zondag 13 januari 2008
zondag 13 januari
Op vernissages kom ik niet zo gauw. De belegen kletspraatjes van beau monde en bourgeoisie, dat sacrale sfeertje van m'as tu vu en canaille dat zichzelf voor het puik van de actuele scene houdt en de consequenties van die liturgie, ik heb er van jongsaf een pesthekel aan. Voor de vernissage van de projecten van Marc en Lou wilde ik best een uitzondering maken.
In de doorgang naar de bovenverdieping hing een doordringende geur, het deed aan natte houtlijm denken. Her en der stonden groepjes mensen bij elkaar, de meesten kende ik wel, de anderen kende ik van zien.
'Is dat houtlijm?' vroeg ik. Jan bevond zich in de doorgang naar het trappenhuis en schaterde. 'Komijn,' zei hij. Hij bulderde van het lachen. Noëlla sprong binnen en Jos en Lucy. Jos krijgt elk jaar voor z'n verjaardag een nieuwe pet. Noëlla bestelt een rondje. We drinken koffie met room. Ik stap door de ruimtes achterin. Een van de foto's toont een geveltje en het uithangbord van Taccoen. Er is een Spaans landschap, een poort in een Frans dorpje en - onherkenbaar - een brug vlakbij de Leie. Dan een muur, een wegje, een boom, de inventarisatie van een omheining, de omheining van een weide. Blackout. Vervreemding. De verten en de nabijheid van het meesterwerk. Kijken naar iemand die aan het kijken is. De gesprekken. Met Cecile en Veerle bijvoorbeeld. Over Drieghe en Boon en de Wetterse poëziemarkt, jaren zeventig was dat.
Een trage zondagnamiddag, voor je 't doorhebt is het avond en wie lang genoeg blijft rondhangen komt aan de feesttafel terecht. Om te beginnen gele soep (pompoen, wortel, ui) op smaak gebracht met groentenbouillon en peterselie en komijn. (de hond is in Quito) Het hoofdgerecht - Riet, de kokkin, is de enige die niet mee aan tafel komt - is een tagliatelli met zalm of zonder voor de vegetarische medemens. (het gesprek komt op de balalaika - iemand zag de uitbater van De Zwarte Zee op een basbalalaika bezig)
de laatavondgasten
Peter, alias De Steur. Kiest op het laatste nippertje toch voor de zalmschotel. Vertelt over het droevige lot van de balalaika die driehoekig is en slechts drie snaren heeft. Herinnert zich dat ze De Vleesmuis zeiden. Het is hier, in De Vleesmuis, dat hij Kristien leerde kennen. (ze bedoelden vleermuis natuurlijk maar ze zeiden vleesmuis) Een kei in het Prutsvingeren. Het Prutsvingeren, ook wel Bubbelpietsen of Deukpletten genoemd (van het Franse 'entre deux plats'), is een ongemeen interessante en verslavende tafelsport waarbij de spelers of Aanzittenden de stille momenten tussen de vaak hoogdravende gesprekken opvullen met het pietsen (of pletten, platdrukken) van de met lucht gevulde kussentjes van inpakfolie. Introduceert het streeppietsen en de Kobza, een udachtige uit het Roemeense Donaubekken.
Marijke vertelt dat ze in de buurt van de Sleepstraat een tweede editie van het Istanbul-project plannen.
Marc. Elk jaar weer stopt hij op oudejaar met drinken. Dist anekdotes op over Eddy 'tjoetjoep' Wally die zijn carrière in Sas Van Gent begon, in een textielfabriek, waar hij de schaft opvrolijkte met akkordeonmuziek en sjakossen sleet. Dat bleek zo'n succes te hebben dat hij marktkramer werd. En dus zo is het begonnen, besluit Marc.
Het stille geluid van messen en vorken. Marc en Peter beginnen over Wimereux en Audreselles.
Lou. Lou vertelt over Indië. De Ganges is een open riool waar half opgebrande lijken en koeien en stront langsdrijven.
Frips maakt grapjes en Jan serveert het nagerecht, chocolamousse en café glacé. De mousse is zonder melk en zonder room maar wel met boter, gezouten boter, en twee soeplepels Spa Reine. Voor de café glacé gebruikt hij 6 eierdooiers en een grote hoeveelheid kristalsuiker, daar koffie over uitgieten, straffe koffie, en een liter room. Erwin pietst een étude van Chopin uit het tafellaken.
Iemand plaatst een fles jenever van Filliers op tafel. Het gesprek komt op Vits Staelens en de Krepkaja die ze er slijten - Marc had altijd zo'n fles in z'n frigo zitten - en Château Petrus. Deze zomer, vertelt Jan, hebben ze twee flessen Geuze Moriau geopend, 25 jaar oud. Goh goh goh. Die Moriau is een steker in Sint-Pieters-Leeuw. Wat een steker is? Een steker steekt geuze op flessen. Girardin en Boon brouwen Geuze, da's niet helemaal hetzelfde.
Lou, hij is uit de streek, is een groot liefhebber van Liefmans. Jan herinnert zich dat ze jaren geleden in Du Progres een Liefmans goudband hadden.
In de doorgang naar de bovenverdieping hing een doordringende geur, het deed aan natte houtlijm denken. Her en der stonden groepjes mensen bij elkaar, de meesten kende ik wel, de anderen kende ik van zien.
'Is dat houtlijm?' vroeg ik. Jan bevond zich in de doorgang naar het trappenhuis en schaterde. 'Komijn,' zei hij. Hij bulderde van het lachen. Noëlla sprong binnen en Jos en Lucy. Jos krijgt elk jaar voor z'n verjaardag een nieuwe pet. Noëlla bestelt een rondje. We drinken koffie met room. Ik stap door de ruimtes achterin. Een van de foto's toont een geveltje en het uithangbord van Taccoen. Er is een Spaans landschap, een poort in een Frans dorpje en - onherkenbaar - een brug vlakbij de Leie. Dan een muur, een wegje, een boom, de inventarisatie van een omheining, de omheining van een weide. Blackout. Vervreemding. De verten en de nabijheid van het meesterwerk. Kijken naar iemand die aan het kijken is. De gesprekken. Met Cecile en Veerle bijvoorbeeld. Over Drieghe en Boon en de Wetterse poëziemarkt, jaren zeventig was dat.
Een trage zondagnamiddag, voor je 't doorhebt is het avond en wie lang genoeg blijft rondhangen komt aan de feesttafel terecht. Om te beginnen gele soep (pompoen, wortel, ui) op smaak gebracht met groentenbouillon en peterselie en komijn. (de hond is in Quito) Het hoofdgerecht - Riet, de kokkin, is de enige die niet mee aan tafel komt - is een tagliatelli met zalm of zonder voor de vegetarische medemens. (het gesprek komt op de balalaika - iemand zag de uitbater van De Zwarte Zee op een basbalalaika bezig)
de laatavondgasten
Peter, alias De Steur. Kiest op het laatste nippertje toch voor de zalmschotel. Vertelt over het droevige lot van de balalaika die driehoekig is en slechts drie snaren heeft. Herinnert zich dat ze De Vleesmuis zeiden. Het is hier, in De Vleesmuis, dat hij Kristien leerde kennen. (ze bedoelden vleermuis natuurlijk maar ze zeiden vleesmuis) Een kei in het Prutsvingeren. Het Prutsvingeren, ook wel Bubbelpietsen of Deukpletten genoemd (van het Franse 'entre deux plats'), is een ongemeen interessante en verslavende tafelsport waarbij de spelers of Aanzittenden de stille momenten tussen de vaak hoogdravende gesprekken opvullen met het pietsen (of pletten, platdrukken) van de met lucht gevulde kussentjes van inpakfolie. Introduceert het streeppietsen en de Kobza, een udachtige uit het Roemeense Donaubekken.
Marijke vertelt dat ze in de buurt van de Sleepstraat een tweede editie van het Istanbul-project plannen.
Marc. Elk jaar weer stopt hij op oudejaar met drinken. Dist anekdotes op over Eddy 'tjoetjoep' Wally die zijn carrière in Sas Van Gent begon, in een textielfabriek, waar hij de schaft opvrolijkte met akkordeonmuziek en sjakossen sleet. Dat bleek zo'n succes te hebben dat hij marktkramer werd. En dus zo is het begonnen, besluit Marc.
Het stille geluid van messen en vorken. Marc en Peter beginnen over Wimereux en Audreselles.
Lou. Lou vertelt over Indië. De Ganges is een open riool waar half opgebrande lijken en koeien en stront langsdrijven.
Frips maakt grapjes en Jan serveert het nagerecht, chocolamousse en café glacé. De mousse is zonder melk en zonder room maar wel met boter, gezouten boter, en twee soeplepels Spa Reine. Voor de café glacé gebruikt hij 6 eierdooiers en een grote hoeveelheid kristalsuiker, daar koffie over uitgieten, straffe koffie, en een liter room. Erwin pietst een étude van Chopin uit het tafellaken.
Iemand plaatst een fles jenever van Filliers op tafel. Het gesprek komt op Vits Staelens en de Krepkaja die ze er slijten - Marc had altijd zo'n fles in z'n frigo zitten - en Château Petrus. Deze zomer, vertelt Jan, hebben ze twee flessen Geuze Moriau geopend, 25 jaar oud. Goh goh goh. Die Moriau is een steker in Sint-Pieters-Leeuw. Wat een steker is? Een steker steekt geuze op flessen. Girardin en Boon brouwen Geuze, da's niet helemaal hetzelfde.
Lou, hij is uit de streek, is een groot liefhebber van Liefmans. Jan herinnert zich dat ze jaren geleden in Du Progres een Liefmans goudband hadden.
zaterdag 12 januari 2008
zaterdag 12 januari
Marnix zat grapjes te maken. Er was een gezellige drukte, het laatavondgevogelte stond dicht opeen gepakt. Veronique zei dat ze al wel vaker overwogen hadden om wat meer tentoonstellingen te doen. Op een papiertje noteerde ik de stand van zaken. Ze hadden geen tafel vrij, zeiden ze eerst. Ik fietste naar de croxpoort, op het woonerf was niemand, draaide het papiertje dat ik er eerder had vastgeprikt achterstevoren en noteerde de naam van de keet waar de informele bijeenkomst plaats zou vinden, provisoir, voor het geval Oolf toch nog even tijd zou vinden om het gezelschap te vervoegen. Dat de dag begonnen was met een zin uit 'Moskou op sterk water', vergat ik dat te zeggen, van Venedikt Jerofejev. Later enkele bladzijden in 'Onverplichte lectuur' van Szymborska. In 1975 recenseerde ze voor het tijdschriftje waar ze voor werkte een Poolse vertaling van de dagboeken van Casanova. "Vreemd," redeneert ze. "De helft van alle Jansens en Pietersens, die toch echt geen Casanova's zijn, ondervinden aan den lijve hoe doornig de weg van de beminde is die in het luchtledige wil verdwijnen. Maar de beroemdste verleider van de wereld pakte zijn spullen zonder dat het hem moeilijk werd gemaakt, een paar dames hielpen hem er zelfs bij."
Wouter belt me, hij en Anja gaan niet naar Ijmuiden, verneem ik. Dan gaan we andere keer, besluiten we. Hieropvolgend kruip ik op handen en voeten door de zitkamer en bots tegen de kolenkachel aan. Er is geen kolenkachel. Dat moet een vergissing zijn. Ik kruip overeind en open de provisiekast. De lijken zijn op een hoopje geveegd. Een van die lijken deed het met drie vier kippetjes tegelijk, van het soort dat je in een automaat vindt, het enige wat je moet doen, je moet de knop indrukken en eerst zet je het verstand op nul. Met het verstand op nul kom je trouwens een heel eind. Je rolt de helling af, holderdebolder, geen erg, het duurt even voor ze dat door hebben. En dan kom je in een sloot terecht. Holderdebolder. En voor je het weet ben je beroemd. Ook dat duurt een tijd en het is trouwens best aangenaam om beroemd te zijn.
Ik parkeer de fiets op het woonerf. Op het woonerf is niemand. Ik open de poort, inspecteer de ruimtes en reinig het barmeubel. Stef springt binnen, hij komt het werk ophalen, buiten is een heldere dag.
Wouter belt me, hij en Anja gaan niet naar Ijmuiden, verneem ik. Dan gaan we andere keer, besluiten we. Hieropvolgend kruip ik op handen en voeten door de zitkamer en bots tegen de kolenkachel aan. Er is geen kolenkachel. Dat moet een vergissing zijn. Ik kruip overeind en open de provisiekast. De lijken zijn op een hoopje geveegd. Een van die lijken deed het met drie vier kippetjes tegelijk, van het soort dat je in een automaat vindt, het enige wat je moet doen, je moet de knop indrukken en eerst zet je het verstand op nul. Met het verstand op nul kom je trouwens een heel eind. Je rolt de helling af, holderdebolder, geen erg, het duurt even voor ze dat door hebben. En dan kom je in een sloot terecht. Holderdebolder. En voor je het weet ben je beroemd. Ook dat duurt een tijd en het is trouwens best aangenaam om beroemd te zijn.
Ik parkeer de fiets op het woonerf. Op het woonerf is niemand. Ik open de poort, inspecteer de ruimtes en reinig het barmeubel. Stef springt binnen, hij komt het werk ophalen, buiten is een heldere dag.
vrijdag 11 januari 2008
vrijdag 11 januari
't Loopt tegen een uur of acht, ik open de croxpoort, Ilse parkeert haar fiets op het woonerf. Ilse woont op huisnummer 72, is recent in de buurt beland, speelt cello. In de corridor staat een kannetje water. Ik neem de poststukken door, er is een omslag met het logo van HDP en een brief van Ivago. In crox3 is een en ander veranderd, de werktafels zijn verdwenen en er zijn nieuwe bouwsels. Sarah en Jelle hebben de opstelling ook vanuit de hoogte gefilmd, de uitschuifbare ladder reikt tot het plafond, het uiteinde rust tegen een van de draagbalken. Tussen de bouwsels bevinden zich her en der voorwerpen die een meer efemere betekenis hebben, een bierflesje, een busje houtlijm, een bezem, het statief en de bruine trui die nog altijd op min of meer zelfde plaats ligt als dagen eerder. Een schaar, stof, reepjes karton en balsemhout, in een doos met afval ook drie koeken en het restant van een Nokia.
Marc & Marc springen binnen, later Sjoerd, we stappen door de corridor naar de ruimte achterin. Eerder op de avond ben ik in de Gerardstraat bij Gery langsgeweest. Michaël liet weten dat hij niet komt en Johan vertrekt morgenvroeg naar Oslo. We besluiten om in 't Hoekske te vergaderen op een hoek van de Kazemattenstraat. Daar is het decibelniveau niet van die aard dat een aangenaam gesprek tot de mogelijkheden hoort, dus stappen we door naar Het Gouden Hoofd. Hier hebben ze een festiviteit, Erik van de kunstschool aan de Ottogracht werd 60. Het zit er afgeladen vol met bekenden. We vinden een tafel in de ruimte achterin. Het gesprek komt op enkele recente gebeurtenissen.
Rob hield zich met de nieuwsbrief bezig, Luc met het beeldmateriaal en de mailing. In 't Krochtje zit Xavier over De Gentenaar gebogen. Een van de stamgasten is over z'n theewater en valt een dame lastig. Ik neem De Morgen door. In BIS hebben ze het dit keer over Last.fm, in Cultuur&Media over een kunstruilbeurs en op bladzijde 44 spreekt Sarkozy de lezer toe. De boodschap is dit keer dat hij meer kwaliteit op de Franse openbare zenders wil.
Marc & Marc springen binnen, later Sjoerd, we stappen door de corridor naar de ruimte achterin. Eerder op de avond ben ik in de Gerardstraat bij Gery langsgeweest. Michaël liet weten dat hij niet komt en Johan vertrekt morgenvroeg naar Oslo. We besluiten om in 't Hoekske te vergaderen op een hoek van de Kazemattenstraat. Daar is het decibelniveau niet van die aard dat een aangenaam gesprek tot de mogelijkheden hoort, dus stappen we door naar Het Gouden Hoofd. Hier hebben ze een festiviteit, Erik van de kunstschool aan de Ottogracht werd 60. Het zit er afgeladen vol met bekenden. We vinden een tafel in de ruimte achterin. Het gesprek komt op enkele recente gebeurtenissen.
Rob hield zich met de nieuwsbrief bezig, Luc met het beeldmateriaal en de mailing. In 't Krochtje zit Xavier over De Gentenaar gebogen. Een van de stamgasten is over z'n theewater en valt een dame lastig. Ik neem De Morgen door. In BIS hebben ze het dit keer over Last.fm, in Cultuur&Media over een kunstruilbeurs en op bladzijde 44 spreekt Sarkozy de lezer toe. De boodschap is dit keer dat hij meer kwaliteit op de Franse openbare zenders wil.
donderdag 10 januari 2008
donderdag 10 januari
Anja van Wouter is Teo borstvoeding aan het geven. Boven het aquarium hangen werkjes van Philippe Vandenberg, Rik Soenen en Joop Stoop. In het schemerduister van de kleine keuken hangt nog een werkje van Rik, een van de honderdenelf krielkippen van het op maat van locatie Onderstraat 26 gemaakte instalraam, in mei 2005 was dat, crox 141.
Dana had gebeld. Zij en Joop komen van Brussel waar ze het werk van Philippe Vandenberg opgepikt hadden en zouden over een kwartiertje in Gent zijn, zei ze. Ik staar naar het binnentuintje. Links achterin is de buitenmuur felblauw geschilderd, er hangt een speeltje voor het raam, de uitvergrote en plastieken versie van een spirelli-krul. In de doorgang naar de zitkamer, met het aquarium ter linkerzijde, hangt een tekening van Lina en op het aanrecht ligt een bos kervel.
Teo is verzadigd. Joop en Dana springen binnen, wat later Wouter die van een plek komt waar hij z'n containers kwijt kan, als het wat meezit, en Frederik. Frederik is historicus en heeft wat hijzelf de Nieuwe Tijden noemt als specialiteit. Wouter plaatst een trommel met Chinese Wing Wah koekjes op tafel. Wat zou er gebeurd zijn, vraagt Joop zich af, als Napoleon de slag bij Waterloo gewonnen had. Dat weten we niet. Niet zo heel erg veel anders, meent Dana. Zonder alcohol, stelt Frederik, begonnen ze toen niet aan een veldslag.
Of er historici zijn die zich met de toekomst bezighouden, vraagt iemand. Zo ongeveer elke historicus, meent Frederik.
-Hoe zou het zijn om je toekomst te herinneren?
'Ben je bang voor utopieën?' vraagt Joop.
De Wing Wah koekjes lijken op bitterkoekjes. Op zandkoekjes, meent Joop. In 1995 bracht hij in Wit-Rusland een nachtje in de cel door, ze waren op doortocht en zijn papieren waren daar niet op berekend, 't was een pesterij van de lokale autoriteiten.
Dana en Joop gaan op het atelier van Wouter langs. Ik wandel naar Nieuwland 35 en neem de inbox door.
Parsifal heeft net een eland gekocht en een kaarsenhouder en zwembadblauwe kaarsjes die niet in de kaarsenhouder passen, dat zit hij uit te proberen. Hij stalt de spullen uit op het tafelblad, de eland naast de kaarsenhouder, de kaarsenhouder naast een mandje van namaakporselein, het mandje van namaakporselein naast een voorraad zwembadblauwe kaarsjes, die zich in een glazen koker bevinden. Parsifal zit te wachten tot iemand over de eland begint. De blauwe kaarsjes zijn te smal voor de kaarsenhouder, hij zit het uit te proberen maar ze zijn te smal. Met zijn lange zwarte vacht ziet hij er als Thorgal uit. In een van de plastiekzakken zou iets zitten dat hij straks maar beter in de vrieskast van z'n frigo steken kan. 'Het wordt steeds gekker,' balkt hij, 'Nederland is niet normaal.' Hij is uit Terneuzen, maakt deel uit van de Death Metal scene, is potdoof en zit aan een stuk door te praten. In de dijkstraat, jong, daar heeft hij onlangs wat meegemaakt. Dat was een beruchte straat vroeger, verduidelijkt hij. Nu hebben ze er een woonwijk van gemaakt. Hij is over Polen, Slovenië, Kroatië en Noorwegen bezig geweest. In Noorwegen hebben ze een heel erg levendige Death Metal scene, wat met de lange winteravonden te maken zou hebben. Hij noteert z'n favoriete bands op een papiertje: Death, een Amerikaanse band, Pestilence en Sinister, Sinister met een uit de wol geverfde sound wat, meent Parsifal, met de technische knowhow van het groepje te maken zou hebben. Cynic is trash metal en komt uit Amerika. De ijver van Parsifal is verbazingwekkend, hij kriebelt twee kantjes boordevol namen en dat zonder ook maar het minste vooruitzicht op interesse van mijnentwege. Het verhaal komt op een gozer van 18 die niet op café durft te gaan zonder z'n vuisten klaar te hebben. En z'n kleine broertje is geen haar beter, dreunt Parsifal. Parsifal is 34 en zo goed als doof, van wat de gesprekspartner zegt dringen alleen stukjes en beetjes door. Dat ze Jon met kogels doorzeefd hadden, balkt hij, maar Jon heeft het overleefd. En messteken. Maar ook dat heeft hij overleefd. 'Ik heb hem opgezocht,' preciseert Parsifal, 'hallo Jon, rustig aan, jong, hoe is 't.' Maar die Jon komt het wel weer te boven. Zelf lag hij zopas nog in een parkje van Zelzate een dutje te doen.
Ik til de eland op. Parsifal bekijkt me en begint over Slovenië. Hij is in Slovenië geweest, met z'n mountainbike. 'Dieren herkennen je uit duizenden,' zegt hij, 'ze zien je vanop een afstand.' Later: 'Iedereen heeft z'n eigen problemen.' Thuis heeft ie een schilderijtje. 't Is beschadigd, een gat van iemand die het aan een nagel probeerde op te hangen. Ook de lucht is wat beschadigd, geeft hij toe, maar er zijn ergere dingen. 'Het past bij het behang.' Hij was in dat park in Zelzate, had net een kleinigheid gegeten. 'Hoe zou je,' mijmert hij, 'bij mensen het ontdooien kunnen beschrijven. Uit een roes opwaken. En ik heb geeneens gevraagd wat jij doet.'
'Schrijven,' zeg ik.
Met de mountainbike is hij in Duitsland geweest, in Slovenië, in Kroatië en in Bratislava. In Wallonië fietste hij helemaal tot Eupen. Nieuwjaar viel tegen.
In Slovenië, daar is hij gelukkig geweest, nooit zo gelukkig geweest. Hij had geen doel. Bossen, de lucht, natuur. En op een dag keek hij tegen de hoogste berg van Slovenië aan. Hij had z'n gsm bij, de batterij was op. Niemand kon hem bereiken. In Hongarije had hij dat net zo goed meegemaakt maar daar hebben ze aan elke kerk een kerkklok.
'Is schrijven eenzaamheid?' vraagt hij. 'Het was nieuwjaar en ik heb geen vrouw gekust.'
Dana had gebeld. Zij en Joop komen van Brussel waar ze het werk van Philippe Vandenberg opgepikt hadden en zouden over een kwartiertje in Gent zijn, zei ze. Ik staar naar het binnentuintje. Links achterin is de buitenmuur felblauw geschilderd, er hangt een speeltje voor het raam, de uitvergrote en plastieken versie van een spirelli-krul. In de doorgang naar de zitkamer, met het aquarium ter linkerzijde, hangt een tekening van Lina en op het aanrecht ligt een bos kervel.
Teo is verzadigd. Joop en Dana springen binnen, wat later Wouter die van een plek komt waar hij z'n containers kwijt kan, als het wat meezit, en Frederik. Frederik is historicus en heeft wat hijzelf de Nieuwe Tijden noemt als specialiteit. Wouter plaatst een trommel met Chinese Wing Wah koekjes op tafel. Wat zou er gebeurd zijn, vraagt Joop zich af, als Napoleon de slag bij Waterloo gewonnen had. Dat weten we niet. Niet zo heel erg veel anders, meent Dana. Zonder alcohol, stelt Frederik, begonnen ze toen niet aan een veldslag.
Of er historici zijn die zich met de toekomst bezighouden, vraagt iemand. Zo ongeveer elke historicus, meent Frederik.
-Hoe zou het zijn om je toekomst te herinneren?
'Ben je bang voor utopieën?' vraagt Joop.
De Wing Wah koekjes lijken op bitterkoekjes. Op zandkoekjes, meent Joop. In 1995 bracht hij in Wit-Rusland een nachtje in de cel door, ze waren op doortocht en zijn papieren waren daar niet op berekend, 't was een pesterij van de lokale autoriteiten.
Dana en Joop gaan op het atelier van Wouter langs. Ik wandel naar Nieuwland 35 en neem de inbox door.
Parsifal heeft net een eland gekocht en een kaarsenhouder en zwembadblauwe kaarsjes die niet in de kaarsenhouder passen, dat zit hij uit te proberen. Hij stalt de spullen uit op het tafelblad, de eland naast de kaarsenhouder, de kaarsenhouder naast een mandje van namaakporselein, het mandje van namaakporselein naast een voorraad zwembadblauwe kaarsjes, die zich in een glazen koker bevinden. Parsifal zit te wachten tot iemand over de eland begint. De blauwe kaarsjes zijn te smal voor de kaarsenhouder, hij zit het uit te proberen maar ze zijn te smal. Met zijn lange zwarte vacht ziet hij er als Thorgal uit. In een van de plastiekzakken zou iets zitten dat hij straks maar beter in de vrieskast van z'n frigo steken kan. 'Het wordt steeds gekker,' balkt hij, 'Nederland is niet normaal.' Hij is uit Terneuzen, maakt deel uit van de Death Metal scene, is potdoof en zit aan een stuk door te praten. In de dijkstraat, jong, daar heeft hij onlangs wat meegemaakt. Dat was een beruchte straat vroeger, verduidelijkt hij. Nu hebben ze er een woonwijk van gemaakt. Hij is over Polen, Slovenië, Kroatië en Noorwegen bezig geweest. In Noorwegen hebben ze een heel erg levendige Death Metal scene, wat met de lange winteravonden te maken zou hebben. Hij noteert z'n favoriete bands op een papiertje: Death, een Amerikaanse band, Pestilence en Sinister, Sinister met een uit de wol geverfde sound wat, meent Parsifal, met de technische knowhow van het groepje te maken zou hebben. Cynic is trash metal en komt uit Amerika. De ijver van Parsifal is verbazingwekkend, hij kriebelt twee kantjes boordevol namen en dat zonder ook maar het minste vooruitzicht op interesse van mijnentwege. Het verhaal komt op een gozer van 18 die niet op café durft te gaan zonder z'n vuisten klaar te hebben. En z'n kleine broertje is geen haar beter, dreunt Parsifal. Parsifal is 34 en zo goed als doof, van wat de gesprekspartner zegt dringen alleen stukjes en beetjes door. Dat ze Jon met kogels doorzeefd hadden, balkt hij, maar Jon heeft het overleefd. En messteken. Maar ook dat heeft hij overleefd. 'Ik heb hem opgezocht,' preciseert Parsifal, 'hallo Jon, rustig aan, jong, hoe is 't.' Maar die Jon komt het wel weer te boven. Zelf lag hij zopas nog in een parkje van Zelzate een dutje te doen.
Ik til de eland op. Parsifal bekijkt me en begint over Slovenië. Hij is in Slovenië geweest, met z'n mountainbike. 'Dieren herkennen je uit duizenden,' zegt hij, 'ze zien je vanop een afstand.' Later: 'Iedereen heeft z'n eigen problemen.' Thuis heeft ie een schilderijtje. 't Is beschadigd, een gat van iemand die het aan een nagel probeerde op te hangen. Ook de lucht is wat beschadigd, geeft hij toe, maar er zijn ergere dingen. 'Het past bij het behang.' Hij was in dat park in Zelzate, had net een kleinigheid gegeten. 'Hoe zou je,' mijmert hij, 'bij mensen het ontdooien kunnen beschrijven. Uit een roes opwaken. En ik heb geeneens gevraagd wat jij doet.'
'Schrijven,' zeg ik.
Met de mountainbike is hij in Duitsland geweest, in Slovenië, in Kroatië en in Bratislava. In Wallonië fietste hij helemaal tot Eupen. Nieuwjaar viel tegen.
In Slovenië, daar is hij gelukkig geweest, nooit zo gelukkig geweest. Hij had geen doel. Bossen, de lucht, natuur. En op een dag keek hij tegen de hoogste berg van Slovenië aan. Hij had z'n gsm bij, de batterij was op. Niemand kon hem bereiken. In Hongarije had hij dat net zo goed meegemaakt maar daar hebben ze aan elke kerk een kerkklok.
'Is schrijven eenzaamheid?' vraagt hij. 'Het was nieuwjaar en ik heb geen vrouw gekust.'
woensdag 9 januari 2008
woensdag 9 januari
Blogspot keyword activity is onvoorspelbaar. Iemand tikt 'Silke mag ik je neuken' in en belandt hierdoor op jammerlijke wijze in de crox-box.
Véronique De Cock naakt had potentieel. Ook Marc zou uitgezocht hebben hoe het met die naaktfoto's zat. Een wetenschappelijke en zeer te waarderen zienswijze, meneer Sarkozy is een pretpark en die tante van Sjoerd is nog lang niet vergeten.
'Hoe lang doe je over het bekijken van een scampi voor je het diertje in je mond propt?'
In wat voor volgorde spreek je jezelf uit?
Op de cover van 'Spinoza encule Hegel' een skinhead in een groene jekker. Berichtje van Joris, hij zou een optrekje gevonden hebben voor Noe en Brian. Ik beland in De Vooruit en bestel een koffie.
Kamagurka zit over een schriftje gebogen, ouderwets, aan de andere tafels hebben ze laptops.
Ik open het schriftje en noteer: 'Kamagurka zit over een schriftje gebogen.' In de gelagzaal van De Vooruit is een gezellige drukte.
Dat we later dit jaar een project van Sarah hebben, zeg ik, en dat het werk van Sarah nog beter is dan het zijne.
'Ja, dat is niet moeilijk,' zegt hij. ('Après tout, comme ce qui suit est mon premier texte' - eerste zin van 'Spinoza encule Hegel'.)
Véronique De Cock naakt had potentieel. Ook Marc zou uitgezocht hebben hoe het met die naaktfoto's zat. Een wetenschappelijke en zeer te waarderen zienswijze, meneer Sarkozy is een pretpark en die tante van Sjoerd is nog lang niet vergeten.
'Hoe lang doe je over het bekijken van een scampi voor je het diertje in je mond propt?'
In wat voor volgorde spreek je jezelf uit?
Op de cover van 'Spinoza encule Hegel' een skinhead in een groene jekker. Berichtje van Joris, hij zou een optrekje gevonden hebben voor Noe en Brian. Ik beland in De Vooruit en bestel een koffie.
Kamagurka zit over een schriftje gebogen, ouderwets, aan de andere tafels hebben ze laptops.
Ik open het schriftje en noteer: 'Kamagurka zit over een schriftje gebogen.' In de gelagzaal van De Vooruit is een gezellige drukte.
Dat we later dit jaar een project van Sarah hebben, zeg ik, en dat het werk van Sarah nog beter is dan het zijne.
'Ja, dat is niet moeilijk,' zegt hij. ('Après tout, comme ce qui suit est mon premier texte' - eerste zin van 'Spinoza encule Hegel'.)
dinsdag 8 januari 2008
dinsdag 8 januari
We hadden afgesproken in de mediaruimte maar daar is het rond deze van het jaar te koud om langer dan paar minuten stil te zitten. Een factuur van Telenet kwam in een van de bloempotten met zand terecht en de aan Sophie Blanchet geadresseerde mailart poster - P.O. Box 975 te Miami Beach, 33119 Florida - werd ongeopend geretourneerd. Het handschrift op de voorzijde is dat van Frips. De postzegel werd afgestempeld op 16 november 2007 te Gent X. Wanneer het stuk in Florida aankwam, valt niet uit de zending af te leiden, wel dat het ginds de status UNDELIVERED kreeg en dus teruggestuurd hoorde te worden.
In crox3 is niet zo heel erg veel veranderd. De VHS Panasonic staat op een statief, de lens diagonaal op de ruimte en achterin het landschap ligt een bruine trui. Rob springt binnen, wat later Peter Morrens en Ruth en Oolf. We stappen naar Het Gouden Hoofd. Vlakbij Het Gouden Hoofd hebben ze het straatdek afgespannen. 'Had je toch niet moeten doen,' grapt Oolf. Ik ben niet meteen mee.
In Het Gouden Hoofd is een gezellige drukte. Achterin, in de tweede ruimte, in een warme met donkerrode bloemen afgewerkte kamer, hebben ze een tafel vrij. Het gesprek komt op het boek van Morrens. De titel van het boek, wat Ruth die de layout doet niet wist, is 'Een helft van het werk', zelfde titel als crox 211 (is na te vlooien in de Timetable jaargang 2007 op www.croxhapox.org). Op een laptop (het bureaublad toont het geveltje van een juwelierszaak, RUTH Briljant Diamonds Jewelry Watches) inzage in de stand van zaken. Ruth ging aan de slag met een doos vol tekeningen, foto's en ander materiaal, beelden en tekstfragmenten die met elkaar gemeen hebben dat ze geen van alle als op zichzelf bestaand kunstwerk bestaan. Niet uitgevoerde projecten zoals De Benen (foto's van benen van Japanse dames) en Dezelfde (een reeks zelfportretten, Alle Zelfportretten, dus ook - voorbeeld A - het portret dat iemand anders van de kunstenaar maakte en - voorbeeld B - het portret van iemand die op de kunstenaar lijkt), kortom werk dat om een of andere reden niet af raakte of niet verwezenlijkt werd en nu met dit boek, dankzij het boek, een definitieve vorm krijgt. Een honderdtal recente Point Blank quotes. Lijstjes: woorden, favoriete citaten, een top X van films, angsten en het bij dergelijk project onvermijdelijke Enzovoort, bijvoorbeeld: een interview (het zou om het verslag van bijvoorbeeld een gesprek met Jeroen Laureyns kunnen gaan).
Van Paul Auster komt het bij Faber & Faber Ltd uitgegeven Leviathan op tafel, een lijvig boek waarin Auster werken van Sophie Calle incorporeert (van Sophie Calle bij Actes Sud het in 2002 gepubliceerde 'Des histories vraies', het is Marie Zolamian die me het boekje toestopte, een cadeautje zei ze, omdat zij en Antoine en Yannick heel erg blij waren met het project dat toen net afgelopen was). Intussen weten we ook al dat Peter en Ruth de prepress van 'Een helft van het werk' niet voor eind februari rond krijgen, dus in de chronologie schuift het door naar NR 10 en een vermoedelijke publicatie begin mei eerstkomend.
Ruth moet ervandoor. Peter heeft best wel nog wat tijd voor nog een rondje. Hoe 't in Lier loopt, vraagt Oolf. We zakken onderuit, klinken, met een derde Orval op rij begin ik al wat scheel te kijken.
In Voorkamer is hij niet zo vaak geweest door de vele sterfgevallen. In Antwerpen is Catherine van de sokken gereden door een trucker die z'n gps aan het instellen was. Leo, z'n vader, is met bouwverlof in de eeuwige jachtvelden. 'Alweer een stielman minder.' Die borrel hadden ze nog niet verteerd of er was alweer een sterfgeval. 'Leo heette officieel Victor want zijn broer heette Victor maar die is op z'n derde gestorven.' Dat kwam zo, vertelt Morrens: 'De vader van Leo, bevriend met koning Alcohol, ging de naam van de pasgeborene aangeven op 't stadhuis en zei 'Victor'. Allez, zeiden ze op het gemeentehuis, Victor, de vorige heette ook al Victor.'
In crox3 is niet zo heel erg veel veranderd. De VHS Panasonic staat op een statief, de lens diagonaal op de ruimte en achterin het landschap ligt een bruine trui. Rob springt binnen, wat later Peter Morrens en Ruth en Oolf. We stappen naar Het Gouden Hoofd. Vlakbij Het Gouden Hoofd hebben ze het straatdek afgespannen. 'Had je toch niet moeten doen,' grapt Oolf. Ik ben niet meteen mee.
In Het Gouden Hoofd is een gezellige drukte. Achterin, in de tweede ruimte, in een warme met donkerrode bloemen afgewerkte kamer, hebben ze een tafel vrij. Het gesprek komt op het boek van Morrens. De titel van het boek, wat Ruth die de layout doet niet wist, is 'Een helft van het werk', zelfde titel als crox 211 (is na te vlooien in de Timetable jaargang 2007 op www.croxhapox.org). Op een laptop (het bureaublad toont het geveltje van een juwelierszaak, RUTH Briljant Diamonds Jewelry Watches) inzage in de stand van zaken. Ruth ging aan de slag met een doos vol tekeningen, foto's en ander materiaal, beelden en tekstfragmenten die met elkaar gemeen hebben dat ze geen van alle als op zichzelf bestaand kunstwerk bestaan. Niet uitgevoerde projecten zoals De Benen (foto's van benen van Japanse dames) en Dezelfde (een reeks zelfportretten, Alle Zelfportretten, dus ook - voorbeeld A - het portret dat iemand anders van de kunstenaar maakte en - voorbeeld B - het portret van iemand die op de kunstenaar lijkt), kortom werk dat om een of andere reden niet af raakte of niet verwezenlijkt werd en nu met dit boek, dankzij het boek, een definitieve vorm krijgt. Een honderdtal recente Point Blank quotes. Lijstjes: woorden, favoriete citaten, een top X van films, angsten en het bij dergelijk project onvermijdelijke Enzovoort, bijvoorbeeld: een interview (het zou om het verslag van bijvoorbeeld een gesprek met Jeroen Laureyns kunnen gaan).
Van Paul Auster komt het bij Faber & Faber Ltd uitgegeven Leviathan op tafel, een lijvig boek waarin Auster werken van Sophie Calle incorporeert (van Sophie Calle bij Actes Sud het in 2002 gepubliceerde 'Des histories vraies', het is Marie Zolamian die me het boekje toestopte, een cadeautje zei ze, omdat zij en Antoine en Yannick heel erg blij waren met het project dat toen net afgelopen was). Intussen weten we ook al dat Peter en Ruth de prepress van 'Een helft van het werk' niet voor eind februari rond krijgen, dus in de chronologie schuift het door naar NR 10 en een vermoedelijke publicatie begin mei eerstkomend.
Ruth moet ervandoor. Peter heeft best wel nog wat tijd voor nog een rondje. Hoe 't in Lier loopt, vraagt Oolf. We zakken onderuit, klinken, met een derde Orval op rij begin ik al wat scheel te kijken.
In Voorkamer is hij niet zo vaak geweest door de vele sterfgevallen. In Antwerpen is Catherine van de sokken gereden door een trucker die z'n gps aan het instellen was. Leo, z'n vader, is met bouwverlof in de eeuwige jachtvelden. 'Alweer een stielman minder.' Die borrel hadden ze nog niet verteerd of er was alweer een sterfgeval. 'Leo heette officieel Victor want zijn broer heette Victor maar die is op z'n derde gestorven.' Dat kwam zo, vertelt Morrens: 'De vader van Leo, bevriend met koning Alcohol, ging de naam van de pasgeborene aangeven op 't stadhuis en zei 'Victor'. Allez, zeiden ze op het gemeentehuis, Victor, de vorige heette ook al Victor.'
maandag 7 januari
In de inbox een lawine van berichtjes en aanverwanten. Een oplossing zoeken voor het verblijf van Kidder & Getnick, de datum van de eerstvolgende bijeenkomst bestuursleden vastleggen, enzovoort. Eerder al de bevestiging dat we ons morgenavond over de publicatie van Peter Morrens buigen, als alles verloopt zoals gepland het eerstvolgende croxboek. Beeldmateriaal van Britta doorsluizen naar Rob en voor dat groepsproject in Ijmuiden een cv samenstellen, een cv zonder concrete gegevens, alleen wat duiding bijvoorbeeld bij de dagelijkse activiteiten. Later een mailtje van David en ter overweging of we investeren in de materiaalkosten van de objecten die hij wenst te maken of niet. Dan telefoon van Sylvie Janssens en meteen daarna Pieter en de suggestie of hij het instalraam niet wat bijlichten moet zodat de ingreep meer in het oog springt. Aan het Belfort zijn ze gisteren al begonnen met het afbreken van de ijspiste. Het ijs is weggelepeld, de onderliggende structuur kwam bloot te liggen, een metalen frame en een dikke laag isomo. In de winkelstraten is de eindejaarsdrukte geluwd.
zondag 6 januari 2008
zondag 6 januari
Veranderingen. Aan de regenpijp rechts achterin crox3 kwam een met balsemhout vervaardigde uitkijkpost. Op de vloer liggen dunne strepen balsemhout, zwarte klemmen en stukjes karton. Aan de andere zijde van het uitgestrekte gebied staan wat recente bouwsels, het is niet helemaal duidelijk of ze al afgewerkt werden. Op enkele ervan kwamen met propellers uitgeruste machines terecht, een verlengkabel doet dienst als elektriciteitscentrale, wat verderop bleef een A4tje slingeren met een catalogus van Bruggen & Wegen en andere bouwsels. Het werkblad zou geen werkblad zijn als het er nog net zo uitzag als dagen eerder. Hier is een brug in aanbouw. Er bevinden zich lege bierflesjes, een halfvolle fles Orangine en een op z'n kop gekeerd flacon ketchup, de blauwe tape (die nog wel een tijdje meegaat), een smalle cutter met een zwart en een bredere en duurderde cutter met een geel handvat. Rechts van het tafelblad (op een stoel? op de grond?) een vracht nog te verwerken BALSA Feinschnitt 1mm. Ergens midden de ruimte staat een VHS Panasonic.
Vandaag was er een afspraak met Grégory, Fondateur principal de l'idée et l'ensemble GM, maar hij is gisteren geweest, hij en de Fransen. We hebben elkaar gemist. Manor Grunewald en een zekere Simon L springen binnen.
In de Onderstraat is best veel volk op straat. Niet iedereen kijkt om naar de ingreep van Pieter De Clercq op huisnummer 26.
Aan Sint-Anna Elias Grootaers en zijn vriendin, ze hebben net Stellet Licht gezien. Ik twijfel tussen Die Falscher, Stellet Licht en The Assassination of Jesse James. Het wordt The Assassination of Jesse James waarvan de volledige titel overigens 'The Assassination of Jesse James by the coward Robert Ford' luidt. In de zaal zitten zo op het eerste zicht vooral jonge mensen. Interessante film. Of 't een meesterwerk is wil ik buiten beschouwing laten. Interessant is dat het na de moord op Jesse James, de film is dan al minstens twee uur bezig, nog een eind doorgaat en de film hierdoor onbevroed een dimensie krijgt die als een uppercut aan het biografische verslag van het laatste levensjaar van Jesse James voorbijschiet. Na de film nestel ik me in het Skoopcafe onder de reproductie van een tekening waarop een avonturier te zien is die zijn paard in een brede en tropische rivier tegen de stroom in naar de nabije oever loodst.
Het café van Studio Skoop is zoals het eind jaren zeventig was, er is weinig veranderd. Het café is nog altijd wat Ben Ter Elst er van gemaakt heeft. Dat Ben Ter Elst uit Nederland kwam en eind jaren zestig Studio Skoop begon, later het Gentse Filmfestival, en dat er met Ben ook altijd wel heibel was, wordt tegenwoordig om een of andere reden verzwegen. In de annalen van het Gentse filmfestival ontbreekt de naam van de persoon waarmee het allemaal begon. In het café van Studio Skoop valt daar voorlopig weinig van te merken. De ingelijste tekeningen en foto's hingen er midden jaren zeventig al en hangen nog altijd op dezelfde plaats. Mifune, de zevende samoeraï, die wel een neutje lust, en die ander, de enige die de raid overleven zal, op de foto met pijl en boog en in de stromende regen. (er is ongetwijfeld een moment geweest dat je niet wist uit welke film die foto vandaan kwam) De still in de gang komt uit Throne of Blood, de Macbeth-adaptatie van Akira Kurosawa, en toont Macbeth (vertolkt door Mifune) op een paard, het is een scene aan het begin van de film.
Twee dames nemen plaats aan het belendende tafeltje onder het tafereel waar begrijpelijkerwijs op een of andere dag in een uitgeholde boomstam Henri Michaux mopperend zal langsvaren, de muskieten en piranhas en slangen en krokodillen en de hitte en die hele santeboetiek van het Braziliaanse regenwoud luidkeels verwensend. Ze hebben zopas 'The Assassination of Jesse James' gezien en zijn nog niet helemaal bekomen van die gebeurtenis.
'Ze konden wel niet anders...,' redeneert een van beide dames. 'Slim zoals hij gedachten lezen kon, zo'n mensenkennis...!'
De andere dame heeft geen hoge pet op van Robert Ford. Ondankbare rol overigens. 'Dat mensen zo kunnen kruipen voor een ander...' Op de zwartwit poster boven de doorgang naar de kleine ruimte achterin zit Humprey Bogart sinds ruim drie decennia met een holle en zware blik voor zich uit te staren. Op mistroostige en troosteloze winteravonden bestelde ik een Calvados en bedacht dat het er niet anders toeging, wat voor de een ontaardt in een lang aanslepende melancholie en een uitzichtloze toestand met onvervangbare uitersten, is voor een ander, simpel als het is, de omkering. In de starende blik kiemt een omkering van tijdstippen.
'Amaai, een goeie, goeie film,' zegt de dame ter rechterzijde.
'En dus,' zegt de ander, 'hij zit in Egypte.' WELKOM staat er op de Ben & Jerry promo-display.
'Die Daniela, die loopt nu rond in Italië. Met Karel.'
'Katrien heeft daar iets over gezegd,' zegt de ander, 'dat het gedaan was.'
Vandaag was er een afspraak met Grégory, Fondateur principal de l'idée et l'ensemble GM, maar hij is gisteren geweest, hij en de Fransen. We hebben elkaar gemist. Manor Grunewald en een zekere Simon L springen binnen.
In de Onderstraat is best veel volk op straat. Niet iedereen kijkt om naar de ingreep van Pieter De Clercq op huisnummer 26.
Aan Sint-Anna Elias Grootaers en zijn vriendin, ze hebben net Stellet Licht gezien. Ik twijfel tussen Die Falscher, Stellet Licht en The Assassination of Jesse James. Het wordt The Assassination of Jesse James waarvan de volledige titel overigens 'The Assassination of Jesse James by the coward Robert Ford' luidt. In de zaal zitten zo op het eerste zicht vooral jonge mensen. Interessante film. Of 't een meesterwerk is wil ik buiten beschouwing laten. Interessant is dat het na de moord op Jesse James, de film is dan al minstens twee uur bezig, nog een eind doorgaat en de film hierdoor onbevroed een dimensie krijgt die als een uppercut aan het biografische verslag van het laatste levensjaar van Jesse James voorbijschiet. Na de film nestel ik me in het Skoopcafe onder de reproductie van een tekening waarop een avonturier te zien is die zijn paard in een brede en tropische rivier tegen de stroom in naar de nabije oever loodst.
Het café van Studio Skoop is zoals het eind jaren zeventig was, er is weinig veranderd. Het café is nog altijd wat Ben Ter Elst er van gemaakt heeft. Dat Ben Ter Elst uit Nederland kwam en eind jaren zestig Studio Skoop begon, later het Gentse Filmfestival, en dat er met Ben ook altijd wel heibel was, wordt tegenwoordig om een of andere reden verzwegen. In de annalen van het Gentse filmfestival ontbreekt de naam van de persoon waarmee het allemaal begon. In het café van Studio Skoop valt daar voorlopig weinig van te merken. De ingelijste tekeningen en foto's hingen er midden jaren zeventig al en hangen nog altijd op dezelfde plaats. Mifune, de zevende samoeraï, die wel een neutje lust, en die ander, de enige die de raid overleven zal, op de foto met pijl en boog en in de stromende regen. (er is ongetwijfeld een moment geweest dat je niet wist uit welke film die foto vandaan kwam) De still in de gang komt uit Throne of Blood, de Macbeth-adaptatie van Akira Kurosawa, en toont Macbeth (vertolkt door Mifune) op een paard, het is een scene aan het begin van de film.
Twee dames nemen plaats aan het belendende tafeltje onder het tafereel waar begrijpelijkerwijs op een of andere dag in een uitgeholde boomstam Henri Michaux mopperend zal langsvaren, de muskieten en piranhas en slangen en krokodillen en de hitte en die hele santeboetiek van het Braziliaanse regenwoud luidkeels verwensend. Ze hebben zopas 'The Assassination of Jesse James' gezien en zijn nog niet helemaal bekomen van die gebeurtenis.
'Ze konden wel niet anders...,' redeneert een van beide dames. 'Slim zoals hij gedachten lezen kon, zo'n mensenkennis...!'
De andere dame heeft geen hoge pet op van Robert Ford. Ondankbare rol overigens. 'Dat mensen zo kunnen kruipen voor een ander...' Op de zwartwit poster boven de doorgang naar de kleine ruimte achterin zit Humprey Bogart sinds ruim drie decennia met een holle en zware blik voor zich uit te staren. Op mistroostige en troosteloze winteravonden bestelde ik een Calvados en bedacht dat het er niet anders toeging, wat voor de een ontaardt in een lang aanslepende melancholie en een uitzichtloze toestand met onvervangbare uitersten, is voor een ander, simpel als het is, de omkering. In de starende blik kiemt een omkering van tijdstippen.
'Amaai, een goeie, goeie film,' zegt de dame ter rechterzijde.
'En dus,' zegt de ander, 'hij zit in Egypte.' WELKOM staat er op de Ben & Jerry promo-display.
'Die Daniela, die loopt nu rond in Italië. Met Karel.'
'Katrien heeft daar iets over gezegd,' zegt de ander, 'dat het gedaan was.'
zaterdag 5 januari 2008
zaterdag 5 januari
Ik open Papiers Collés III van Georges Perros op bladzijde 13 en lees: 'Pour moi, qui n'ai pas de destin particulier, ça ce passe partout, toute la journée.' En in Het Pantheon van Vergeten Dingen, bladzijde 57, Elias Canetti: 'De opwinding waarin hij geraakt als hij zich in het gezelschap van verkeerde mensen iets herinnert. Het maakt de authentieke herinneringen vals, en zij beginnen plotseling te schreeuwen alsof ze levend gevild worden.'
vrijdag 4 januari 2008
vrijdag 4 januari
De forenzentrein Brussel-Eupen van 7:24 heeft geen vertraging.
Forenzen zijn een aparte soort. Jongens in een blauw apenpak, gordeldieren die zich, ze hebben alle tijd, dertig minuten, traag door de rottende drab van een ochtendkrant wroeten, jonge vrouwen die straks in een strakke deux-pièces aan balies zitten, klanten verwelkomen, de telefoon opnemen, zeggen dat ze je niet kunnen helpen omdat ze het ook niet weten, ambtenaren die sinds mensenheugenis de ochtendtrein naar Brussel nemen en de meest uiteenlopende soorten lip- en kingewas cultiveren, politieke parasieten, secretaresses en persattachés, lui die op het veertiende van een kantoorgebouw achter een pc kruipen, andere die voor obscure firma's werken, kleine radertjes in het grotendeels onzichtbare mechanisme van het hoofdstedelijke gewest. De rit Gent-Brussel gaat in een grauwe atmosfeer, de dorpen en kleine nederzettingen die langszij schieten lijken op grijs bordkarton. Boven Ukkel verandert het grauwe uitspansel in een groenigblauwe fond. Nous arrivons à Bruxelles Midi.
De Thalys naar Köln is om 8:24. Er is tijd voor een broodje en een koffie bij Sam's.
Boven Brussel klaart de hemel op net voor de Thalys in de tunnel naar Brussel Centraal verdwijnt. 'Zorg er voor dat u uw vervoerbewijs altijd bij heeft,' zegt een damesstem. Ze zegt het eerst in het Nederlands, dan in het Frans, dan in het Duits en het Engels.
Tussen de donkere woonblokken is af en toe een interval van de binnenstad te zien. In de Brusselse straten heeft de ochtend wat vertraging opgelopen.
De Thalys komt op snelheid, we passeren het perron van Schaarbeek, snijden door een oostelijke randgemeente, buiten klaart het uitspansel op, een grijs bezinksel kleeft aan de landerijen. Van het een op het andere moment opent een wijds en dof landschap, dorpjes en kerkjes tuimelen voorlangs. Bovenin het zwerk, achter de grijze lappen, kleuren wolkstrepen abrikoosroze en de stratosfeer krijgt een teint waarin zonlicht stroomt. Dichterbij zijn berkjes en dofgroene weiden.
De hoek waar ik noodgedwongen terechtkwam, wat met de genummerde zitplaatsen te maken heeft, is smerig. Iemand heeft witte smurrie op het tapis plein gemorst. De zwarte man die tegenover me plaatsnam en de hele tijd met z'n gsm bezig is, vraagt of 'Ma famille et moi vous souhaitons' correct is.
Het landschap begint zich beter te voelen, in de alomtegenwoordige grijswaarden lichten groene vlakken op, de ernst van het grootstedelijke gewest ligt ver achter ons, een klein bouwvallig huisje waagt zich bovenop een krolse heuvel, de velden en weiden krullen onder een lucht die steeds blauwer wordt en in een rijk geschakeerd panorama van wolken verandert.
Wolken als grijs en rood dooraderd marmer. De dorpjes, die je soms niet eens opmerkt, krijgen een kleurtje, de rode baksteen van een huizenrij licht op, dicht tegen de horizon aan en net boven het landschap is een vulkanische, vermiljoenrode streep.
On arrive à Liège-Guillemins. 'We danken alle reizigers die ons in Liège Guillemins verlaten,' predikt de vrolijke damesstem nadat ze het eerst in het Frans en later nog eens in het Duits en het Engels zegt.
In Luik stappen twee gepensioneerde pastoors op, de een zit nukkig in een boek over Bridge te lezen en komt uit regio Diest, de ander omgeving Lier. In Köln hebben ze over te stappen richting Mannheim en Ulm. Streefdoel is Langen, een plaats die zich voorbij Ulm bevindt.
'Hazebroek, die is gevallen en kan nie meer,' zegt de Lierenaar, 'ja, achtentachtig. Iemand belde om diensten te doen maar dat gaat nie meer. 't Is gedaan, er is niks nie meer.'
'Ja... ja,' zegt de ander. In Köln hebben ze negen minuten om van perron 1, waar de Thalys aanmeert, tot perron 6 te komen, waar de trein naar Mannheim wacht. Ze hebben de laatste tijd zoveel bekenden en aanverwanten begraven dat het een beetje teveel werd. De pastoor uit Diest houdt zich met de tickets bezig en leidt daar een onwaarschijnlijke hoeveelheid informatie uit af. Een tijd geleden kaartte hij nog wel, maar intussen is het kaartclubje gehalveerd, dus dat geeft te denken.
'De mensen hebben dat allemaal niet graag meer,' neuzelt de ander, die wellicht wel tegen een neutje kan en best weet hoe hij de keu hanteren moet. Zijn collega uit Diest houdt voet bij stuk: 'De zondagsmis is een grondwettelijk recht!'
'"t Zal niet verbeteren,' zegt de ander. Met Joëlle Milquet werd eerder al de vloer aangeveegd, nu kraakt de Joodse gemeenschap onder een roetlaag van vonkende hersenspinsels. 'Die Joodse ritus...' De pastoor uit Diest heeft over deze kwestie nagedacht. 'Ik ben mij de laatste tijd meer en meer bewust geworden van het feit,' zegt hij, 'dat wij, Christenen, mislukte Joden zijn.'
Dat verdient een woordje uitleg. De reisgezel gaapt luidkeels en begint over het boek dat zijn kompaan aan het lezen is. 'Bridgen terwijl je niet eens kaarten bij hebt,' vraagt hij, 'hoe doe je dat?'
We passeren Welkenraedt en Aachen en het rangeerstation van Düren.
De struikjes en boompjes die groeien op de vele op- en afritten en braakliggende terreinen aan de met bruggen over elkaar heen opgetrokken toegangswegen zijn gereduceerd tot een grauw en bruinig decor van takhout. In de Rijnvallei is het een zonnige dag. Achter de kale boomkruinen staan propere en identiteitsloze woonblokken. We rijden naar het vliegveld van Ossendorf, een noordelijke randgemeente van Köln en gaan eerst even bij Herr Oliver Schulze langs. Schulze woont vlakbij de vlieghaven - waar ooit een Belgische kazerne was - in het door Dieter Breuer gerealiseerde initiatief Bauen-Wohnen-Arbeiten, een aantal appartementsblokken (die er niet anders uitzien dan de vele andere woonblokken) waar jonge gezinnen, studenten en kunstenaars verblijven. In de garages en woonwagens hokken lui die niet aarden in een appartementje en door de luidkeels lachende Herr Schulze samengebracht worden onder de noemer 'punk'. In zijn studententijd woonde Breuer de seminaries van Joseph Beuys bij waar hij later als bijverdienste op zijn beurt lezingen en seminaries over gaf.
Op de keukentafel, bij Schulze die op het derde van een van de appartementsblokken woont, staat een uitgemergelde olifantenschedel. Hij is van plan om er een kunstwerk van te maken door er tekeningen op aan te brengen.
We rijden door naar de werkplaats van Kati Barath op het terrein van de voormalige vlieghaven. Ook Thomas Böing en Britta Bogers vonden er onderdak.
Em golde Kappes in Nippes, een noordelijke stadswijk, is een restaurant waar ze tijdens de oorlog Joden in de kelder verborgen hielden. Voorin is een bruine kroeg, achterin een uit op elkaar aansluitende ruimtes bestaande eetgelegenheid met houten tussenschotten die voor grote en kleinere compartimenten zorgen. Het is een plek, wist Böing, waar ze een voortreffelijke Sauerkraut hebben, met of zonder braadworst. We nemen plaats in het voorste gedeelte aan een lange houten tafel die dwars op de doorgang staat.
'Of misschien iets als Linzensuppe,' suggereert Herr Schulze hoewel hij net als de anderen voor de specialiteit van het huis kiest, Sauerkraut mit Bratkartoffeln, op Kati na die voor Spiegelei opteert. Böing wil er graag een cola bij. Hebben we niet, zegt de ober. Hebben ze wel, grinnikt Böing later, maar Sauerkraut serveren ze niet zonder alcohol - of misschien is 't een gril van de kelner, hij dondert drie Kölscher op tafel, 't is dat of water drinken. Het gesprek komt onvermijdelijk op hedendaagse kunst en de vraagstelling of het mogelijk zou zijn om nu al te weten of de actuele kunst meesterwerken voortbracht en zo ja welke, wie heeft ze gemaakt, waar zijn ze. Of we er ooit eentje gezien hebben? Böing niet. De betrachting om meesterwerken te vervaardigen is vreemd aan het concept van hedendaagse kunst, meent hij. Vernieuwing en spektakelwaarde primeren. Oliver herinnert zich The Masterpiece, het is de titel van een schilderij van een Afrikaanse kunstenaar. Het werkje, vertelt hij, waarop een legertank afgebeeld staat en een arsenaal geweren, werd enige tijd geleden in een Düsseldorfs museum getoond.
Als je hier in Köln op restaurant een pint bestelt, verneem ik, hoef je geen tweede pint te bestellen, die komt automatisch op tafel zodra het bierglas tot de bodem geledigd is. Als je geen zin hebt in nog een pint komt het er dus op aan om het glas niet helemaal leeg te drinken. Herr Schulze vertelt over zijn anti-kunstperiode toen hij met een maat tijdens een harde winter in de bossen ging kamperen om uit te zoeken hoe lang ze het er konden volhouden. Als ze een kanaal of een autoweg willen verbreden of aanleggen dan rooien ze de bomen want die staan toch maar in de weg. Daar, in het woud, terwijl ze alleen een hutje en een kampvuur hadden, zaten ze onder een boom over andere bomen te praten en kwamen ze er op uit dat hier een wezenlijk verschil is met de dieren in het woud, want die praten er niet over, die doen alleen maar. Voor Schulze kon kunst maken toen niet zonder direct verband met het dagelijkse leven zoals Beuys tijdens zijn lezingen en seminaries te berde bracht, iets wat generaties jonge kunstenaars beïnvloedde. Dus kan je je, meent hij, net zo goed de vraag stellen of er in de hele kunstwereld wel iets is wat het impact en het belang van zo'n boom evenaart. Kati meent van wel, Böing meent van niet. Misschien herinnert ook hij zich het eerste sonnet van Sonnetten an Orpheus.
Jarenlang heeft Schulze zijn artistieke bedrijvigheid beperkt tot werken die hij in boeken maakte. Als hij het boek dichtsloeg en in een doos of op een plankje deponeerde, waren de tekeningen en de collages die hij gemaakt had heel even weg. 'So I could close the book and put it away, and put the art in it away.'
(I will learn you how to survive in an appartment with a fridge and color television and a blonde girlfriend.)
We rijden terug naar Ossendorf in een wijde boog om de westelijke stadsrand. Ik spring binnen bij een zekere Silke, een vriendin van Thomas Böing, zij heeft haar werkplaats in het hoofdgebouw. Vervolgens ga ik bij Britta Bogers langs. Britta heeft een atelierruimte waar ook Martin Durham aan het werk is, een Brit die sinds 1981 in Köln woont. Net zo makkelijk dat ze allemaal in de loodsen van het voormalige vliegveld onderdak vonden.
Oliver en Kati laden spullen in de auto. Het is kwart na vijf, binnen het uur heb ik de trein terug te nemen. Op het eerste van het hoofdgebouw is licht in de ruimtes waar Silke een werkplaats heeft. Martin zei dat ze een lek hadden gehad en dat het gros van zijn werk zich op een andere plek bevond. Ik heb intussen ook wel voldoende gegevens om er van uit te gaan dat het helemaal niet zo'n goed idee zou zijn om het werk van Britta en Martin te combineren. Thomas is druk in de weer met de laatste voorbereidingen van het Wiesbaden-project. De weg terug naar Köln Bahnhof gaat via Nippes, het lijkt een omweg, zegt Britta, maar op die manier vermijden we de files op de centrale invalswegen.
Over Düren dat het een van de meest mistroostige plekken van heel Duitsland is. Over Wiesbaden, waar zowel Thomas als Silke binnenkort een project hebben, dat de RAF er een van hun aanslagen pleegde. Over de Mölkerei Werkstasse dat die ruimte opgedoekt werd. Over de plaatselijke kunstscene dat mainstream er het mooie weer uitmaakt.
De Thalys staat geparkeerd aan perron 7. In een kraampje is voor 2,50 euro een Schnitzel-Brötchen te verkrijgen.
18:59. De trein stopt in Aachen. Op het belendende perron is een aansluiting naar Eschw.-Talbahnhof en Stolberg-Altstadt.
Op het bagagerek in de doorgang staat een kooikoffer waar een hond in zit. Telkens als de tussendeur openschuift, begint het dier nerveus te blaffen. Iemand leest de Frankfurter Allgemeine. Op de laatste bladzijde twee koppen die in het oog springen: "Vernünftige Linke und irrationele Populisten" en 'Gefährdetes Promotionsrecht".
Zonder landschap is de terugweg gereduceerd tot een bepaald tijdsverloop en een afstand tussen gedefinieerde locaties. Het niet vooraf bepaalde van vertes, voorbijglijdende akkers en weilanden en panoramische wolkenvelden zit op slot in een inktzwarte duisternis.
'We danken alle reizigers die ons in Luik verlaten dat zij met Thalys gereisd hebben,' zegt de intussen vertrouwde damesstem.
Net voor we Leuven bereiken, maakt het treinstel een snuivend en steunend geluid. De machine komt tot stilstand in de duistere nabijheid van een onbekend landschap. In Brussel en Leuven is een bomalarm, vernemen we. De tussendeur slaat tilt wat op de zenuwen werkt van een dame die even voordien de Frankfurter Allgemeine aan het lezen was. Tati: de kaartjesknipper komt ijlings aanstappen, bereikt de op hol geslagen tussendeur net op het ogenblik dat ze wijdopen kwam te staan (het akkordeoneffect is een kwestie van enkele seconden) en verdwijnt door de deuropening zonder het probleem op te merken. Het oponthoud is van korte duur, niet eens een kwartiertje. In de bar is de gerante, een donkerblonde Parisienne die vlot Engels praat en ook wat Russisch kan, de hele tijd door in gesprek met een mannelijke collega, een levendig gesprek over ditjes en datjes alsof ze niet eens doorhebben dat de trein stilstaat. De Thalys trekt zich schokkend op gang, eerst bijna zonder merkbare beweging, en schiet niet eens een minuut later voorbij de verlaten kades van station Leuven.
Ondanks het oponthoud, wat er voor zorgt dat we rond 21u met half uur vertraging in Brussel Zuid aankomen, en dankzij een algehele malaise bij de Belgische spoorwegen, haal ik nog net de trein van 20:05.
Forenzen zijn een aparte soort. Jongens in een blauw apenpak, gordeldieren die zich, ze hebben alle tijd, dertig minuten, traag door de rottende drab van een ochtendkrant wroeten, jonge vrouwen die straks in een strakke deux-pièces aan balies zitten, klanten verwelkomen, de telefoon opnemen, zeggen dat ze je niet kunnen helpen omdat ze het ook niet weten, ambtenaren die sinds mensenheugenis de ochtendtrein naar Brussel nemen en de meest uiteenlopende soorten lip- en kingewas cultiveren, politieke parasieten, secretaresses en persattachés, lui die op het veertiende van een kantoorgebouw achter een pc kruipen, andere die voor obscure firma's werken, kleine radertjes in het grotendeels onzichtbare mechanisme van het hoofdstedelijke gewest. De rit Gent-Brussel gaat in een grauwe atmosfeer, de dorpen en kleine nederzettingen die langszij schieten lijken op grijs bordkarton. Boven Ukkel verandert het grauwe uitspansel in een groenigblauwe fond. Nous arrivons à Bruxelles Midi.
De Thalys naar Köln is om 8:24. Er is tijd voor een broodje en een koffie bij Sam's.
Boven Brussel klaart de hemel op net voor de Thalys in de tunnel naar Brussel Centraal verdwijnt. 'Zorg er voor dat u uw vervoerbewijs altijd bij heeft,' zegt een damesstem. Ze zegt het eerst in het Nederlands, dan in het Frans, dan in het Duits en het Engels.
Tussen de donkere woonblokken is af en toe een interval van de binnenstad te zien. In de Brusselse straten heeft de ochtend wat vertraging opgelopen.
De Thalys komt op snelheid, we passeren het perron van Schaarbeek, snijden door een oostelijke randgemeente, buiten klaart het uitspansel op, een grijs bezinksel kleeft aan de landerijen. Van het een op het andere moment opent een wijds en dof landschap, dorpjes en kerkjes tuimelen voorlangs. Bovenin het zwerk, achter de grijze lappen, kleuren wolkstrepen abrikoosroze en de stratosfeer krijgt een teint waarin zonlicht stroomt. Dichterbij zijn berkjes en dofgroene weiden.
De hoek waar ik noodgedwongen terechtkwam, wat met de genummerde zitplaatsen te maken heeft, is smerig. Iemand heeft witte smurrie op het tapis plein gemorst. De zwarte man die tegenover me plaatsnam en de hele tijd met z'n gsm bezig is, vraagt of 'Ma famille et moi vous souhaitons' correct is.
Het landschap begint zich beter te voelen, in de alomtegenwoordige grijswaarden lichten groene vlakken op, de ernst van het grootstedelijke gewest ligt ver achter ons, een klein bouwvallig huisje waagt zich bovenop een krolse heuvel, de velden en weiden krullen onder een lucht die steeds blauwer wordt en in een rijk geschakeerd panorama van wolken verandert.
Wolken als grijs en rood dooraderd marmer. De dorpjes, die je soms niet eens opmerkt, krijgen een kleurtje, de rode baksteen van een huizenrij licht op, dicht tegen de horizon aan en net boven het landschap is een vulkanische, vermiljoenrode streep.
On arrive à Liège-Guillemins. 'We danken alle reizigers die ons in Liège Guillemins verlaten,' predikt de vrolijke damesstem nadat ze het eerst in het Frans en later nog eens in het Duits en het Engels zegt.
In Luik stappen twee gepensioneerde pastoors op, de een zit nukkig in een boek over Bridge te lezen en komt uit regio Diest, de ander omgeving Lier. In Köln hebben ze over te stappen richting Mannheim en Ulm. Streefdoel is Langen, een plaats die zich voorbij Ulm bevindt.
'Hazebroek, die is gevallen en kan nie meer,' zegt de Lierenaar, 'ja, achtentachtig. Iemand belde om diensten te doen maar dat gaat nie meer. 't Is gedaan, er is niks nie meer.'
'Ja... ja,' zegt de ander. In Köln hebben ze negen minuten om van perron 1, waar de Thalys aanmeert, tot perron 6 te komen, waar de trein naar Mannheim wacht. Ze hebben de laatste tijd zoveel bekenden en aanverwanten begraven dat het een beetje teveel werd. De pastoor uit Diest houdt zich met de tickets bezig en leidt daar een onwaarschijnlijke hoeveelheid informatie uit af. Een tijd geleden kaartte hij nog wel, maar intussen is het kaartclubje gehalveerd, dus dat geeft te denken.
'De mensen hebben dat allemaal niet graag meer,' neuzelt de ander, die wellicht wel tegen een neutje kan en best weet hoe hij de keu hanteren moet. Zijn collega uit Diest houdt voet bij stuk: 'De zondagsmis is een grondwettelijk recht!'
'"t Zal niet verbeteren,' zegt de ander. Met Joëlle Milquet werd eerder al de vloer aangeveegd, nu kraakt de Joodse gemeenschap onder een roetlaag van vonkende hersenspinsels. 'Die Joodse ritus...' De pastoor uit Diest heeft over deze kwestie nagedacht. 'Ik ben mij de laatste tijd meer en meer bewust geworden van het feit,' zegt hij, 'dat wij, Christenen, mislukte Joden zijn.'
Dat verdient een woordje uitleg. De reisgezel gaapt luidkeels en begint over het boek dat zijn kompaan aan het lezen is. 'Bridgen terwijl je niet eens kaarten bij hebt,' vraagt hij, 'hoe doe je dat?'
We passeren Welkenraedt en Aachen en het rangeerstation van Düren.
De struikjes en boompjes die groeien op de vele op- en afritten en braakliggende terreinen aan de met bruggen over elkaar heen opgetrokken toegangswegen zijn gereduceerd tot een grauw en bruinig decor van takhout. In de Rijnvallei is het een zonnige dag. Achter de kale boomkruinen staan propere en identiteitsloze woonblokken. We rijden naar het vliegveld van Ossendorf, een noordelijke randgemeente van Köln en gaan eerst even bij Herr Oliver Schulze langs. Schulze woont vlakbij de vlieghaven - waar ooit een Belgische kazerne was - in het door Dieter Breuer gerealiseerde initiatief Bauen-Wohnen-Arbeiten, een aantal appartementsblokken (die er niet anders uitzien dan de vele andere woonblokken) waar jonge gezinnen, studenten en kunstenaars verblijven. In de garages en woonwagens hokken lui die niet aarden in een appartementje en door de luidkeels lachende Herr Schulze samengebracht worden onder de noemer 'punk'. In zijn studententijd woonde Breuer de seminaries van Joseph Beuys bij waar hij later als bijverdienste op zijn beurt lezingen en seminaries over gaf.
Op de keukentafel, bij Schulze die op het derde van een van de appartementsblokken woont, staat een uitgemergelde olifantenschedel. Hij is van plan om er een kunstwerk van te maken door er tekeningen op aan te brengen.
We rijden door naar de werkplaats van Kati Barath op het terrein van de voormalige vlieghaven. Ook Thomas Böing en Britta Bogers vonden er onderdak.
Em golde Kappes in Nippes, een noordelijke stadswijk, is een restaurant waar ze tijdens de oorlog Joden in de kelder verborgen hielden. Voorin is een bruine kroeg, achterin een uit op elkaar aansluitende ruimtes bestaande eetgelegenheid met houten tussenschotten die voor grote en kleinere compartimenten zorgen. Het is een plek, wist Böing, waar ze een voortreffelijke Sauerkraut hebben, met of zonder braadworst. We nemen plaats in het voorste gedeelte aan een lange houten tafel die dwars op de doorgang staat.
'Of misschien iets als Linzensuppe,' suggereert Herr Schulze hoewel hij net als de anderen voor de specialiteit van het huis kiest, Sauerkraut mit Bratkartoffeln, op Kati na die voor Spiegelei opteert. Böing wil er graag een cola bij. Hebben we niet, zegt de ober. Hebben ze wel, grinnikt Böing later, maar Sauerkraut serveren ze niet zonder alcohol - of misschien is 't een gril van de kelner, hij dondert drie Kölscher op tafel, 't is dat of water drinken. Het gesprek komt onvermijdelijk op hedendaagse kunst en de vraagstelling of het mogelijk zou zijn om nu al te weten of de actuele kunst meesterwerken voortbracht en zo ja welke, wie heeft ze gemaakt, waar zijn ze. Of we er ooit eentje gezien hebben? Böing niet. De betrachting om meesterwerken te vervaardigen is vreemd aan het concept van hedendaagse kunst, meent hij. Vernieuwing en spektakelwaarde primeren. Oliver herinnert zich The Masterpiece, het is de titel van een schilderij van een Afrikaanse kunstenaar. Het werkje, vertelt hij, waarop een legertank afgebeeld staat en een arsenaal geweren, werd enige tijd geleden in een Düsseldorfs museum getoond.
Als je hier in Köln op restaurant een pint bestelt, verneem ik, hoef je geen tweede pint te bestellen, die komt automatisch op tafel zodra het bierglas tot de bodem geledigd is. Als je geen zin hebt in nog een pint komt het er dus op aan om het glas niet helemaal leeg te drinken. Herr Schulze vertelt over zijn anti-kunstperiode toen hij met een maat tijdens een harde winter in de bossen ging kamperen om uit te zoeken hoe lang ze het er konden volhouden. Als ze een kanaal of een autoweg willen verbreden of aanleggen dan rooien ze de bomen want die staan toch maar in de weg. Daar, in het woud, terwijl ze alleen een hutje en een kampvuur hadden, zaten ze onder een boom over andere bomen te praten en kwamen ze er op uit dat hier een wezenlijk verschil is met de dieren in het woud, want die praten er niet over, die doen alleen maar. Voor Schulze kon kunst maken toen niet zonder direct verband met het dagelijkse leven zoals Beuys tijdens zijn lezingen en seminaries te berde bracht, iets wat generaties jonge kunstenaars beïnvloedde. Dus kan je je, meent hij, net zo goed de vraag stellen of er in de hele kunstwereld wel iets is wat het impact en het belang van zo'n boom evenaart. Kati meent van wel, Böing meent van niet. Misschien herinnert ook hij zich het eerste sonnet van Sonnetten an Orpheus.
Jarenlang heeft Schulze zijn artistieke bedrijvigheid beperkt tot werken die hij in boeken maakte. Als hij het boek dichtsloeg en in een doos of op een plankje deponeerde, waren de tekeningen en de collages die hij gemaakt had heel even weg. 'So I could close the book and put it away, and put the art in it away.'
(I will learn you how to survive in an appartment with a fridge and color television and a blonde girlfriend.)
We rijden terug naar Ossendorf in een wijde boog om de westelijke stadsrand. Ik spring binnen bij een zekere Silke, een vriendin van Thomas Böing, zij heeft haar werkplaats in het hoofdgebouw. Vervolgens ga ik bij Britta Bogers langs. Britta heeft een atelierruimte waar ook Martin Durham aan het werk is, een Brit die sinds 1981 in Köln woont. Net zo makkelijk dat ze allemaal in de loodsen van het voormalige vliegveld onderdak vonden.
Oliver en Kati laden spullen in de auto. Het is kwart na vijf, binnen het uur heb ik de trein terug te nemen. Op het eerste van het hoofdgebouw is licht in de ruimtes waar Silke een werkplaats heeft. Martin zei dat ze een lek hadden gehad en dat het gros van zijn werk zich op een andere plek bevond. Ik heb intussen ook wel voldoende gegevens om er van uit te gaan dat het helemaal niet zo'n goed idee zou zijn om het werk van Britta en Martin te combineren. Thomas is druk in de weer met de laatste voorbereidingen van het Wiesbaden-project. De weg terug naar Köln Bahnhof gaat via Nippes, het lijkt een omweg, zegt Britta, maar op die manier vermijden we de files op de centrale invalswegen.
Over Düren dat het een van de meest mistroostige plekken van heel Duitsland is. Over Wiesbaden, waar zowel Thomas als Silke binnenkort een project hebben, dat de RAF er een van hun aanslagen pleegde. Over de Mölkerei Werkstasse dat die ruimte opgedoekt werd. Over de plaatselijke kunstscene dat mainstream er het mooie weer uitmaakt.
De Thalys staat geparkeerd aan perron 7. In een kraampje is voor 2,50 euro een Schnitzel-Brötchen te verkrijgen.
18:59. De trein stopt in Aachen. Op het belendende perron is een aansluiting naar Eschw.-Talbahnhof en Stolberg-Altstadt.
Op het bagagerek in de doorgang staat een kooikoffer waar een hond in zit. Telkens als de tussendeur openschuift, begint het dier nerveus te blaffen. Iemand leest de Frankfurter Allgemeine. Op de laatste bladzijde twee koppen die in het oog springen: "Vernünftige Linke und irrationele Populisten" en 'Gefährdetes Promotionsrecht".
Zonder landschap is de terugweg gereduceerd tot een bepaald tijdsverloop en een afstand tussen gedefinieerde locaties. Het niet vooraf bepaalde van vertes, voorbijglijdende akkers en weilanden en panoramische wolkenvelden zit op slot in een inktzwarte duisternis.
'We danken alle reizigers die ons in Luik verlaten dat zij met Thalys gereisd hebben,' zegt de intussen vertrouwde damesstem.
Net voor we Leuven bereiken, maakt het treinstel een snuivend en steunend geluid. De machine komt tot stilstand in de duistere nabijheid van een onbekend landschap. In Brussel en Leuven is een bomalarm, vernemen we. De tussendeur slaat tilt wat op de zenuwen werkt van een dame die even voordien de Frankfurter Allgemeine aan het lezen was. Tati: de kaartjesknipper komt ijlings aanstappen, bereikt de op hol geslagen tussendeur net op het ogenblik dat ze wijdopen kwam te staan (het akkordeoneffect is een kwestie van enkele seconden) en verdwijnt door de deuropening zonder het probleem op te merken. Het oponthoud is van korte duur, niet eens een kwartiertje. In de bar is de gerante, een donkerblonde Parisienne die vlot Engels praat en ook wat Russisch kan, de hele tijd door in gesprek met een mannelijke collega, een levendig gesprek over ditjes en datjes alsof ze niet eens doorhebben dat de trein stilstaat. De Thalys trekt zich schokkend op gang, eerst bijna zonder merkbare beweging, en schiet niet eens een minuut later voorbij de verlaten kades van station Leuven.
Ondanks het oponthoud, wat er voor zorgt dat we rond 21u met half uur vertraging in Brussel Zuid aankomen, en dankzij een algehele malaise bij de Belgische spoorwegen, haal ik nog net de trein van 20:05.
donderdag 3 januari 2008
donderdag 3 januari
De voegen van het voetpad zijn glad gestreken met iets wat bij benadering sneeuw had kunnen zijn. Ik rij het woonerf op. De persoon met wie ik afgesproken had, stapt op de croxpoort toe. Hij maakt een ommetje door de grote zaal terwijl ik wat briefwisseling doorneem. Het voorstel waar Jonas Scheys mee afkomt, is een Cage project. Emilie zei dat ze zou proberen om er rond twee uur te zijn. Ik zet koffie en steek de straalkachel aan.
Scheys is ervandoor. Ik wacht op Emilie - ze wou dat stuk plexiglas komen oppikken - en besluit om het ding in Nieuwpoorttheater binnen te steken waar ze de performance die ze eerder in crox deed nog een keer doet. In het Nieuwpoorttheater zijn ze een stuk aan het voorbereiden. Dirk Pauwels neemt een kijkje achterin, misschien is Emilie in het achterhuis bezig.
Ik fiets naar het Sint-Pietersstation en reserveer een Thalys retourtje Gent-Keulen, spring bij Bernard binnen waar ik 6 flessen Pomerol koop, jaartal 2005, een cadeautje voor Hugo en Claire van Onderstraat 26. Pieter is er bezig. Eerst stond er alleen een met bruine tape omwikkeld object, iets wat op de blow-up van een vlo lijkt, het bevond zich op het raamkozijn ter linkerzijde. Nu het avond is, bevindt het zich ter rechterzijde. Achter de ruit ter linkerzijde staat nog een object.
Ik bel aan. In de parlofoon druppelt het vertrouwde stemgeluid. 'He, hallo,' zeg ik, 'ik heb iets voor je.'
Een krat Pomerol op smaak gebracht in eikenhouten vaten, Bernard zei dat 2005 een van de betere wijnjaren is. 't Is een bewaarwijn. Hugo glundert, dit is voor de wijnkelder. Pieter is langsgeweest, verneem ik, eerst met een stoeltje waar hij in situ bruine tape over aanbracht, en later inderdaad met dat andere object.
We hebben een mooi parcours in het vooruitzicht, zeg ik, hier, op de instalraamlocatie. Na Pieter De Clercq komt Steven Baelen die een schildering op de ruiten zal maken, volgt Tinka, later Antoine Van Impe en Marie Zolamian uit Luik, dan Stijn Van Dorpe en Nicolas Leus en we hebben Wouter Feyaerts voor de zomerperiode.
Kantoorwaarts. Ik bel Belex immobilieën, ze verhuren appartementen voor een maand of zo, korte periodes, Frank kwam met die informatie af.
Scheys is ervandoor. Ik wacht op Emilie - ze wou dat stuk plexiglas komen oppikken - en besluit om het ding in Nieuwpoorttheater binnen te steken waar ze de performance die ze eerder in crox deed nog een keer doet. In het Nieuwpoorttheater zijn ze een stuk aan het voorbereiden. Dirk Pauwels neemt een kijkje achterin, misschien is Emilie in het achterhuis bezig.
Ik fiets naar het Sint-Pietersstation en reserveer een Thalys retourtje Gent-Keulen, spring bij Bernard binnen waar ik 6 flessen Pomerol koop, jaartal 2005, een cadeautje voor Hugo en Claire van Onderstraat 26. Pieter is er bezig. Eerst stond er alleen een met bruine tape omwikkeld object, iets wat op de blow-up van een vlo lijkt, het bevond zich op het raamkozijn ter linkerzijde. Nu het avond is, bevindt het zich ter rechterzijde. Achter de ruit ter linkerzijde staat nog een object.
Ik bel aan. In de parlofoon druppelt het vertrouwde stemgeluid. 'He, hallo,' zeg ik, 'ik heb iets voor je.'
Een krat Pomerol op smaak gebracht in eikenhouten vaten, Bernard zei dat 2005 een van de betere wijnjaren is. 't Is een bewaarwijn. Hugo glundert, dit is voor de wijnkelder. Pieter is langsgeweest, verneem ik, eerst met een stoeltje waar hij in situ bruine tape over aanbracht, en later inderdaad met dat andere object.
We hebben een mooi parcours in het vooruitzicht, zeg ik, hier, op de instalraamlocatie. Na Pieter De Clercq komt Steven Baelen die een schildering op de ruiten zal maken, volgt Tinka, later Antoine Van Impe en Marie Zolamian uit Luik, dan Stijn Van Dorpe en Nicolas Leus en we hebben Wouter Feyaerts voor de zomerperiode.
Kantoorwaarts. Ik bel Belex immobilieën, ze verhuren appartementen voor een maand of zo, korte periodes, Frank kwam met die informatie af.
woensdag 2 januari 2008
woensdag 2 januari
Eerst telefoon van Griet Dobbels (is straks in Gent), dan van Joe Ramirez. Joe was in Californië om de zaken van Tony te regelen en kocht een huis in Zaragoza. Een reut mailtjes. Eentje van Rob, hij heeft voorlopig alleen beeldmateriaal van Sarah & Jelle. Quinten had januari in z'n agenda staan. Van Leen Persoons de foto van een donkere wolkenhemel, een richel dennenwoud en nieuwjaarszon hoog in het zwik. Dan een zekere Jonas die de opvoering van een stuk van Cage aan het voorbereiden is en eerder al vroeg of we dat in het programma wilden opnemen.
Even langs bij KBC aan de Kouter. Betalingen en Miet van Lena Lena. Een ijzige kou snijdt dwars door de jeansstof heen.
's Avonds zijn Jelle en Sarah in crox3 bezig, er is een geur van gesmolten brood en een factuur voor het waterverbruik periode april-december 2007. Ik plaats de richtingwijzer in de Lucas Munichstraat, vlakbij het boompje. Iemand komt aanstappen over het voetpad aan de overzijde van het speelplein, een zwartharige vrouw in een rode mantel. Griet Dobbels. Ze heeft drie, vier afspraken gecombineerd, zegt ze. We kennen elkaar van Sint-Lucas, zij deed Toegepaste, ik Vrije, we hadden het gros van de theorielessen samen. We bespreken het Brainbox project. Over de eerste editie is heel wat te doen geweest, zegt ze, daar werd best wel over gepraat. Ze is nooit eerder in croxhapox geweest en vandaag is het er wel heel erg koud. Wat ze zich bij croxhapox voorstellen moest, wist ze alleen van horen zeggen. Alternatieve plek, rebels enzovoort, tegelijk de conclusie dat er nogal wat namen gepasseerd waren. Dus spraken ze vaak in positieve zin terwijl ze niet altijd wisten waarover ze het hadden.
De lijm wil niet drogen, merkt Jelle op. Of 't nog veel gaat veranderen, vraag ik. Weenie, zegt ie. Misschien wel een risico om de bezoekers tussen al die fragiele objecten te laten doorstappen.
Man man, wat is het koud. Ik steek de straalkachel aan. Griet is er alweer vandoor. Sarah heeft twee broeken aan, over elkaar heen, bergschoenen en twee paar kousen, een met wol gevoerde jas, drie truien, twee mutsen en ook handschoenen natuurlijk. Jelle draagt twee broeken, een onderlijfje, een teeshirt, een trui en een dikke vest. Dik ingeduffeld. Vooral die dubbele broek is belangrijk, zeker als je een heel tijd te fietsen hebt, de wind snijdt er zo doorheen.
a sketch of the wonderful isles of Skelligs
'Ik neuk graag,' oreert Marnix. We hebben elk een Irish Coffee besteld. 'Opschrijven. Ik neuk graag,' herhaalt hij. 'Opschrijven.'
-Maar allez, ge gaat dat nu toch niet... (Staart over m'n linkerschouder naar een blondine op leeftijd met een, euh, spraakstoornis.) Ge gaat dat toch niet...
-Ge hebt het wel gezegd, he, Marnix. (we lachen)
'Ik trek twee keer per dag aan mijn fluit,' balkt Marnix, 'en 't kan me geen fluit schelen.'
Anton heeft z'n dagje niet. Met ternauwernood bedwongen woede staart hij naar een bierviltje. Marnix brengt het gesprek op Valencia Island.
Valencia Island is in het prachtige... (Staart over m'n linkerschouder naar de blondine op leeftijd.) In Kerry, resumeert hij.
Ierland. Kerry is in het zuiden van Ierland. Vanuit Valencia Island ga je met een vissersbootje naar de... (Zit aan de grond genageld voor zich uit te staren.)
Herpakt zich.
Met een vissersbootje gaat het naar de Skelligs.
-Ik ben in Galway geweest, zeg ik.
Marnix slaat een arm om me heen. Ierland is Ierland. 'Die eilanden. Het zijn er twee. Het ene noemt The Isle of Michael, het andere is een broedplaats voor de Jan van Gent.'
-Ja, die Jan van Gent, een mooie vogel.
Duikt als een Spitfire op z'n prooi, loodrecht in steile vlucht, verdwijnt in het water, verdwijnt in de diepte, schiet als een pijl omlaag, whak, whom, schiet als een pijl omhoog en duikt uit het water op met een spartelende vis in de gele bek.
-'t Is een mooie vogel.
Gannet, in het Engels, preciseert Marnix. Hij vertelt. Dat ene eiland, waar ge niet op kunt, is een broedplaats van de Jan van Gent. Ze zitten er met duizenden. Op het andere eiland, The Isle of Michael, zijn de resten van een gemeenschap van monniken, negende eeuw, gebouwen, een torentje en een Keltisch kruis. Aan de waterlijn is een stenen trap die tot boven voert. In Ryan's Daughter van David Lean heb je beide eilanden aan de horizon in het decor van die plek waar Vera Miles en Robert Mitchum wonen.
'Ik ben er geweest.' Marnix glundert. 'Vanuit de verte ziet ge de Skelligs.' Hij staart over m'n schouder in een meer nabije verte, waar de blondine zit.
'De Skelligs...' Marnix hapt naar adem. 'Er zijn ook papegaaienduikers. Dat zit er ook.'
'Puffins.'
-Puffins?
'Papegaaienduikers, puffins. Die hebben ze er ook. En diepzeeduikers. Des Lavelle is van Valencia Island.'
In Killarny, de poort op het zuiden van Ierland, hebben ze een pub die Laurel & Hardy heet. Chaplin ging jaarlijks in de buurt van Waterville vissen. In Waterville hebben ze een standbeeld van Chaplin.
Marnix staart over m'n linkerschouder. Wat scheelt er? Hij hapt naar adem.
Even langs bij KBC aan de Kouter. Betalingen en Miet van Lena Lena. Een ijzige kou snijdt dwars door de jeansstof heen.
's Avonds zijn Jelle en Sarah in crox3 bezig, er is een geur van gesmolten brood en een factuur voor het waterverbruik periode april-december 2007. Ik plaats de richtingwijzer in de Lucas Munichstraat, vlakbij het boompje. Iemand komt aanstappen over het voetpad aan de overzijde van het speelplein, een zwartharige vrouw in een rode mantel. Griet Dobbels. Ze heeft drie, vier afspraken gecombineerd, zegt ze. We kennen elkaar van Sint-Lucas, zij deed Toegepaste, ik Vrije, we hadden het gros van de theorielessen samen. We bespreken het Brainbox project. Over de eerste editie is heel wat te doen geweest, zegt ze, daar werd best wel over gepraat. Ze is nooit eerder in croxhapox geweest en vandaag is het er wel heel erg koud. Wat ze zich bij croxhapox voorstellen moest, wist ze alleen van horen zeggen. Alternatieve plek, rebels enzovoort, tegelijk de conclusie dat er nogal wat namen gepasseerd waren. Dus spraken ze vaak in positieve zin terwijl ze niet altijd wisten waarover ze het hadden.
De lijm wil niet drogen, merkt Jelle op. Of 't nog veel gaat veranderen, vraag ik. Weenie, zegt ie. Misschien wel een risico om de bezoekers tussen al die fragiele objecten te laten doorstappen.
Man man, wat is het koud. Ik steek de straalkachel aan. Griet is er alweer vandoor. Sarah heeft twee broeken aan, over elkaar heen, bergschoenen en twee paar kousen, een met wol gevoerde jas, drie truien, twee mutsen en ook handschoenen natuurlijk. Jelle draagt twee broeken, een onderlijfje, een teeshirt, een trui en een dikke vest. Dik ingeduffeld. Vooral die dubbele broek is belangrijk, zeker als je een heel tijd te fietsen hebt, de wind snijdt er zo doorheen.
a sketch of the wonderful isles of Skelligs
'Ik neuk graag,' oreert Marnix. We hebben elk een Irish Coffee besteld. 'Opschrijven. Ik neuk graag,' herhaalt hij. 'Opschrijven.'
-Maar allez, ge gaat dat nu toch niet... (Staart over m'n linkerschouder naar een blondine op leeftijd met een, euh, spraakstoornis.) Ge gaat dat toch niet...
-Ge hebt het wel gezegd, he, Marnix. (we lachen)
'Ik trek twee keer per dag aan mijn fluit,' balkt Marnix, 'en 't kan me geen fluit schelen.'
Anton heeft z'n dagje niet. Met ternauwernood bedwongen woede staart hij naar een bierviltje. Marnix brengt het gesprek op Valencia Island.
Valencia Island is in het prachtige... (Staart over m'n linkerschouder naar de blondine op leeftijd.) In Kerry, resumeert hij.
Ierland. Kerry is in het zuiden van Ierland. Vanuit Valencia Island ga je met een vissersbootje naar de... (Zit aan de grond genageld voor zich uit te staren.)
Herpakt zich.
Met een vissersbootje gaat het naar de Skelligs.
-Ik ben in Galway geweest, zeg ik.
Marnix slaat een arm om me heen. Ierland is Ierland. 'Die eilanden. Het zijn er twee. Het ene noemt The Isle of Michael, het andere is een broedplaats voor de Jan van Gent.'
-Ja, die Jan van Gent, een mooie vogel.
Duikt als een Spitfire op z'n prooi, loodrecht in steile vlucht, verdwijnt in het water, verdwijnt in de diepte, schiet als een pijl omlaag, whak, whom, schiet als een pijl omhoog en duikt uit het water op met een spartelende vis in de gele bek.
-'t Is een mooie vogel.
Gannet, in het Engels, preciseert Marnix. Hij vertelt. Dat ene eiland, waar ge niet op kunt, is een broedplaats van de Jan van Gent. Ze zitten er met duizenden. Op het andere eiland, The Isle of Michael, zijn de resten van een gemeenschap van monniken, negende eeuw, gebouwen, een torentje en een Keltisch kruis. Aan de waterlijn is een stenen trap die tot boven voert. In Ryan's Daughter van David Lean heb je beide eilanden aan de horizon in het decor van die plek waar Vera Miles en Robert Mitchum wonen.
'Ik ben er geweest.' Marnix glundert. 'Vanuit de verte ziet ge de Skelligs.' Hij staart over m'n schouder in een meer nabije verte, waar de blondine zit.
'De Skelligs...' Marnix hapt naar adem. 'Er zijn ook papegaaienduikers. Dat zit er ook.'
'Puffins.'
-Puffins?
'Papegaaienduikers, puffins. Die hebben ze er ook. En diepzeeduikers. Des Lavelle is van Valencia Island.'
In Killarny, de poort op het zuiden van Ierland, hebben ze een pub die Laurel & Hardy heet. Chaplin ging jaarlijks in de buurt van Waterville vissen. In Waterville hebben ze een standbeeld van Chaplin.
Marnix staart over m'n linkerschouder. Wat scheelt er? Hij hapt naar adem.
dinsdag 1 januari 2008
dinsdag 1 januari
'Een mooi cadeau,' besluiten we. 't Is intussen al minuten na middernacht, wat ons niet opgevallen was. In de buurt is het gillende geknal van vuurwerk te horen. We buigen ons over de laptop en kijken naar een tochtje door de Everglades: midden de weg een gier (of turkey vulture zoals ze het dier daar noemen) die pas op het laatste nippertje met een brede en krachtige vleugelslag boven het asfalt opstijgt en rechts uit beeld verdwijnt. Eenmaal voorbij de grazige berm begint het territorium van slangen en alligators. Het biotoop is onderhevig aan vloed en eb. In het water zie je grote, snoekachtige vissen, een aalscholverachtige streek neer op een boomtak.
'De alligators,' vertelt de gastheer, 'zijn eerder terughoudend. We vroegen wanneer ze eten. Iemand zei ze eten de hele dag door, als ze zin hebben. Een visje, een vogeltje, een Borisje. Die mangroves is wel mooi hoor.' Hij opent een filmpje met het verslag van een tochtje in een airboat. 'Maakt ontzettend veel lawaai, zo'n airboat.' Het filmpje toont hoe ze via een smalle waterweg in de mangrove doordringen, een landschap dat zegt KEEP OUT.
Er is een tuin. Midden het gazon staat een pompelmoesboom. In het water aan de tuinrand wemelt het van alligators. Een ogenblik later bevinden we ons weer in het park van het riante optrekje van Mr. Edison. Een gigantische banjanboom overheerst het areaal. Van de langgerokken takken duiken wortels omlaag die er na verloop van tijd als stammen beginnen uit te zien en nog later ook werkelijk in stammen veranderen. Terwijl je de indruk hebt dat je naar een bos aan het kijken bent, zie je één enkele boom, een reusachtige boom. Ze bezochten het aquarium van Sarasota. Haaien, roggen, een octopus en vlokkende kwallen. Ook een zeepaardje, een beetje een infantiel diertje zo op het eerste zicht.
De kaasschotel komt op tafel, een assortiment met Pont l'Evêque, Manchego, Coeur de Bray, een Calvadoskaas, geitenkaas en een blauwe.
We verdiepen ons in het vele beeldmateriaal. 'Amerika,' legt de gastheer uit, 'is een onwaarschijnlijk vervuilende maatschappij. Je koopt een koffie en je zit voor je het weet met een halve kilo afval.'
Het meest Amerikaanse land van Europa is Noorwegen. Een kwart van de Noorse bevolking is uitgeweken naar de Verenigde Staten. 'Iedereen in Noorwegen heeft wel iets met de Verenigde Staten te maken, er is altijd wel een familielid.'
'Of die Amerikanen nu stompzinnig zijn of niet, dat maakt geen indruk op me,' concludeert Oolf. 'De mens als soort is een hopeloos geval.'
't Loopt tegen halftwee als we de tafel beginnen afruimen. De gastheer plaatst anderhalve liter Jack Daniels op tafel, Old N°7 Tennessee Whiskey. Annick past, ze heeft de hele nacht wachtdienst, verwijdert zich naar de bovenverdieping, een uiltje knappen. In de doorgang naar de garage is het ronkende geluid van de wasmachine. De laptop wordt weer bovengehaald. Eerst gaan we bij LASTFM.com langs, dan een recent concert van Andrew Hill op You Tube. Hill is vorig jaar in april overleden. Na Hill een concert van Monk uit 1966 - in de aula van de Universiteitshall van Oslo met een muurschildering van Munch op de achtergrond - en een in Berlijn opgenomen duo van Weston en Roach, ze brengen een imposante versie van Caravan.
Halfvier. Overal in de binnenstad is nog volk op de been. Twee jongedames spreken me aan en vragen of ik een vuurtje heb.
Lang uitslapen. Zo'n eerste januari deugt nergens voor. In een afgelegen straat is sporadisch nog wat vuurwerk te horen. Traag ontbijt. Koffie. Eerst een bladzijde Topor, dan Hadwiger. Gisteravond tot kwart voor acht aan schilderij 844 bezig geweest. Vandaag duurt het even voor ik er interesse voor opbrengen kan.
(dictatuur van een alles tot prut vermalende middelmaat)
21u40 - Op het gelijkvloers hebben ze het licht nog niet hersteld. Eenmaal op straat steek ik de aansteker op zak en stap in gedachten verzonken tot aan het water. Ik slenter door de binnenstad en beland in 't Krochtje, een van de weinige plekken waar vanavond wat te beleven valt. Het begint met Capitano, zijn boot ligt in Sardinië en in Berlijn heeft hij onlangs nog Antje gezien. Een kwart van het jaar, verneem ik, brengt hij in Berlijn door. ''t Zijn stomme tijden,' sakkert hij, 'ik vind dit de vervelendste periode van het jaar.' Een zekere Marnix komt er bij zitten, is nog bij Loods 13 aan de slag geweest. We tanken bij, aan een andere tafel wordt het late uur omgewoeld met een voor zo'n eerste januari gebruikelijke vrolijkheid, Leonard Cohen drupt uit de luidsprekers.
Dus Capitano's boot ligt in Sardinië, in Cagliari, in het uiterste zuiden van Sardinië dus. Of hij op zee al eens een storm heeft meegemaakt, vraag ik.
'Hebt ge een fiets? Dan hebt ge toch al eens in de regen gereden.' In de Golf van Biskaje is hij ooit eens in een storm beland, in de Middellandse Zee ook. Had toen telkens wind in de rug, dus dat viel mee. De recentste zeiltocht ging naar de Rode Zee, dan noordwaarts, eerst de Griekse eilanden, dan de Zwarte Zee, dan opnieuw de Griekse eilanden en zo naar Sardinië. 'En wat denkt ge, Marnix heeft in Colombia gezeten.'
Dat was twee jaar geleden, balkt Marnix met een brede glimlach. ''k Ben bij de hoeren geweest, 'k heb gesnoven. Die meiskes in Cartagena kosten 6 euro 't stuk. En dan in een bootje met lokale vissers de zee op.' Lag te doezelen in een hangmat, had geen idee waarover ze het hadden, riep 'vengo' en zat een tel later in een uitgeholde boomstam. Was er bij geweest toen ze het bootje gemaakt hadden. Marnix heeft al een glaasje op, hij zit in de patatten met z'n uitkering, 't is het tijdstip en de locatie voor dit soort gesprekken, we bestellen er nog een. Kortom, het begin van een oeverloze avond, kletspraatjes, roken, drinken, Amalia Rodriguez in de hifi. Later Paul uit Ghana en ook een stel dat niet zo hoog met die zwarten oploopt. Marnix, dronken en onverbeterlijk sociaal, was er de oorzaak van geweest dat ze er bij kwamen zitten, had meteen een brandje te blussen, de dame begon Paul te jennen omdat ie een donkere huidskleur had, Paul kielhaalde de mouw van z'n jasje tot halverwege de onderarm, wreef hard over z'n huid: 'I wipe it away, I wipe it away' riep hij, half beledigd maar zonder het voorval al te ernstig te nemen. He jongens kalmpjes aan, kalmpjes aan, zei iemand. Hilde kwam tussenbeide. Terwijl het gesprek ter linkerzijde, waar Paul zat, weer op Colombia kwam en Afrika wellicht en we nog een laatste bestelden, probeerde ik van die meneer met z'n snorretje te weten te komen hoe 't nu precies met z'n inborst zat. Apetrots begon hij uit te leggen dat hij wel vaker met De Kopstukken aan tafel zat, ze tutoyeerde, bij wijze van spreken in de partij geïnfiltreerd was om ze op betere gedachten te brengen. En dan het platte gezeik over de jongens die naar het Oostfront trokken en er in geluisd waren, bijna alsof het geen andere betekenis had, alsof ze niet voor de Duitsers ten strijde getrokken waren maar voor een of ander klote-ideaal weet je wel, idealistisch als ze geweest waren wat ze, meent de gesprekspartner, toch niet kwalijk genomen kan worden. Tijdens het gesprek veranderde het gezicht van de snor geleidelijk aan in een clownesk en droefgeestig masker. De mondhoeken trokken diep weg, de ogen kregen opeens die gemelijke dofheid van iemand die op z'n hoede is. De in eigen kring met boude en brutale betweterigheid verkondigde standpunten - en de schouderklopjes die je achter elke bewering vermoeden kon - kwamen er bekaaid af. Hij begon ook steeds maar keuriger te spreken met profijtige zinswendingen en knipoogjes die bedoeld leken om het discours een zekere diepgang te geven.
Is taxi-chauffeur en had vandaag in principe vrijaf gehad. Reed naar Estampui. Da's in de buurt van Pecq, verduidelijkt hij. Op hoogdagen, vier vijf keer per jaar, rijdt hij een dametje naar La Ferme du Château. Bejaard, mager, lang, moet een mooie dame geweest, besluit hij. Daar, in La Ferme du Château, in de buurt van Pecq, gaat ze tafelen ter nagedachtenis van haar man. Roland houdt er van om een praatje te maken met de klanten die hij in z'n auto heeft. Ze zou een goeie zwemster geweest zijn. Bon, dus hij pikt haar op aan De Sterre, in 't miljoenenkwartier, rijdt naar Estampui waar hij niet op de dame hoort te wachten want ze blijft er tot een uur of zeven. Twee keer op en af dus. Op Paaszondag, Pinksteren, en ook vandaag hoewel hij in principe een vrije dag had.
'De alligators,' vertelt de gastheer, 'zijn eerder terughoudend. We vroegen wanneer ze eten. Iemand zei ze eten de hele dag door, als ze zin hebben. Een visje, een vogeltje, een Borisje. Die mangroves is wel mooi hoor.' Hij opent een filmpje met het verslag van een tochtje in een airboat. 'Maakt ontzettend veel lawaai, zo'n airboat.' Het filmpje toont hoe ze via een smalle waterweg in de mangrove doordringen, een landschap dat zegt KEEP OUT.
Er is een tuin. Midden het gazon staat een pompelmoesboom. In het water aan de tuinrand wemelt het van alligators. Een ogenblik later bevinden we ons weer in het park van het riante optrekje van Mr. Edison. Een gigantische banjanboom overheerst het areaal. Van de langgerokken takken duiken wortels omlaag die er na verloop van tijd als stammen beginnen uit te zien en nog later ook werkelijk in stammen veranderen. Terwijl je de indruk hebt dat je naar een bos aan het kijken bent, zie je één enkele boom, een reusachtige boom. Ze bezochten het aquarium van Sarasota. Haaien, roggen, een octopus en vlokkende kwallen. Ook een zeepaardje, een beetje een infantiel diertje zo op het eerste zicht.
De kaasschotel komt op tafel, een assortiment met Pont l'Evêque, Manchego, Coeur de Bray, een Calvadoskaas, geitenkaas en een blauwe.
We verdiepen ons in het vele beeldmateriaal. 'Amerika,' legt de gastheer uit, 'is een onwaarschijnlijk vervuilende maatschappij. Je koopt een koffie en je zit voor je het weet met een halve kilo afval.'
Het meest Amerikaanse land van Europa is Noorwegen. Een kwart van de Noorse bevolking is uitgeweken naar de Verenigde Staten. 'Iedereen in Noorwegen heeft wel iets met de Verenigde Staten te maken, er is altijd wel een familielid.'
'Of die Amerikanen nu stompzinnig zijn of niet, dat maakt geen indruk op me,' concludeert Oolf. 'De mens als soort is een hopeloos geval.'
't Loopt tegen halftwee als we de tafel beginnen afruimen. De gastheer plaatst anderhalve liter Jack Daniels op tafel, Old N°7 Tennessee Whiskey. Annick past, ze heeft de hele nacht wachtdienst, verwijdert zich naar de bovenverdieping, een uiltje knappen. In de doorgang naar de garage is het ronkende geluid van de wasmachine. De laptop wordt weer bovengehaald. Eerst gaan we bij LASTFM.com langs, dan een recent concert van Andrew Hill op You Tube. Hill is vorig jaar in april overleden. Na Hill een concert van Monk uit 1966 - in de aula van de Universiteitshall van Oslo met een muurschildering van Munch op de achtergrond - en een in Berlijn opgenomen duo van Weston en Roach, ze brengen een imposante versie van Caravan.
Halfvier. Overal in de binnenstad is nog volk op de been. Twee jongedames spreken me aan en vragen of ik een vuurtje heb.
Lang uitslapen. Zo'n eerste januari deugt nergens voor. In een afgelegen straat is sporadisch nog wat vuurwerk te horen. Traag ontbijt. Koffie. Eerst een bladzijde Topor, dan Hadwiger. Gisteravond tot kwart voor acht aan schilderij 844 bezig geweest. Vandaag duurt het even voor ik er interesse voor opbrengen kan.
(dictatuur van een alles tot prut vermalende middelmaat)
21u40 - Op het gelijkvloers hebben ze het licht nog niet hersteld. Eenmaal op straat steek ik de aansteker op zak en stap in gedachten verzonken tot aan het water. Ik slenter door de binnenstad en beland in 't Krochtje, een van de weinige plekken waar vanavond wat te beleven valt. Het begint met Capitano, zijn boot ligt in Sardinië en in Berlijn heeft hij onlangs nog Antje gezien. Een kwart van het jaar, verneem ik, brengt hij in Berlijn door. ''t Zijn stomme tijden,' sakkert hij, 'ik vind dit de vervelendste periode van het jaar.' Een zekere Marnix komt er bij zitten, is nog bij Loods 13 aan de slag geweest. We tanken bij, aan een andere tafel wordt het late uur omgewoeld met een voor zo'n eerste januari gebruikelijke vrolijkheid, Leonard Cohen drupt uit de luidsprekers.
Dus Capitano's boot ligt in Sardinië, in Cagliari, in het uiterste zuiden van Sardinië dus. Of hij op zee al eens een storm heeft meegemaakt, vraag ik.
'Hebt ge een fiets? Dan hebt ge toch al eens in de regen gereden.' In de Golf van Biskaje is hij ooit eens in een storm beland, in de Middellandse Zee ook. Had toen telkens wind in de rug, dus dat viel mee. De recentste zeiltocht ging naar de Rode Zee, dan noordwaarts, eerst de Griekse eilanden, dan de Zwarte Zee, dan opnieuw de Griekse eilanden en zo naar Sardinië. 'En wat denkt ge, Marnix heeft in Colombia gezeten.'
Dat was twee jaar geleden, balkt Marnix met een brede glimlach. ''k Ben bij de hoeren geweest, 'k heb gesnoven. Die meiskes in Cartagena kosten 6 euro 't stuk. En dan in een bootje met lokale vissers de zee op.' Lag te doezelen in een hangmat, had geen idee waarover ze het hadden, riep 'vengo' en zat een tel later in een uitgeholde boomstam. Was er bij geweest toen ze het bootje gemaakt hadden. Marnix heeft al een glaasje op, hij zit in de patatten met z'n uitkering, 't is het tijdstip en de locatie voor dit soort gesprekken, we bestellen er nog een. Kortom, het begin van een oeverloze avond, kletspraatjes, roken, drinken, Amalia Rodriguez in de hifi. Later Paul uit Ghana en ook een stel dat niet zo hoog met die zwarten oploopt. Marnix, dronken en onverbeterlijk sociaal, was er de oorzaak van geweest dat ze er bij kwamen zitten, had meteen een brandje te blussen, de dame begon Paul te jennen omdat ie een donkere huidskleur had, Paul kielhaalde de mouw van z'n jasje tot halverwege de onderarm, wreef hard over z'n huid: 'I wipe it away, I wipe it away' riep hij, half beledigd maar zonder het voorval al te ernstig te nemen. He jongens kalmpjes aan, kalmpjes aan, zei iemand. Hilde kwam tussenbeide. Terwijl het gesprek ter linkerzijde, waar Paul zat, weer op Colombia kwam en Afrika wellicht en we nog een laatste bestelden, probeerde ik van die meneer met z'n snorretje te weten te komen hoe 't nu precies met z'n inborst zat. Apetrots begon hij uit te leggen dat hij wel vaker met De Kopstukken aan tafel zat, ze tutoyeerde, bij wijze van spreken in de partij geïnfiltreerd was om ze op betere gedachten te brengen. En dan het platte gezeik over de jongens die naar het Oostfront trokken en er in geluisd waren, bijna alsof het geen andere betekenis had, alsof ze niet voor de Duitsers ten strijde getrokken waren maar voor een of ander klote-ideaal weet je wel, idealistisch als ze geweest waren wat ze, meent de gesprekspartner, toch niet kwalijk genomen kan worden. Tijdens het gesprek veranderde het gezicht van de snor geleidelijk aan in een clownesk en droefgeestig masker. De mondhoeken trokken diep weg, de ogen kregen opeens die gemelijke dofheid van iemand die op z'n hoede is. De in eigen kring met boude en brutale betweterigheid verkondigde standpunten - en de schouderklopjes die je achter elke bewering vermoeden kon - kwamen er bekaaid af. Hij begon ook steeds maar keuriger te spreken met profijtige zinswendingen en knipoogjes die bedoeld leken om het discours een zekere diepgang te geven.
Is taxi-chauffeur en had vandaag in principe vrijaf gehad. Reed naar Estampui. Da's in de buurt van Pecq, verduidelijkt hij. Op hoogdagen, vier vijf keer per jaar, rijdt hij een dametje naar La Ferme du Château. Bejaard, mager, lang, moet een mooie dame geweest, besluit hij. Daar, in La Ferme du Château, in de buurt van Pecq, gaat ze tafelen ter nagedachtenis van haar man. Roland houdt er van om een praatje te maken met de klanten die hij in z'n auto heeft. Ze zou een goeie zwemster geweest zijn. Bon, dus hij pikt haar op aan De Sterre, in 't miljoenenkwartier, rijdt naar Estampui waar hij niet op de dame hoort te wachten want ze blijft er tot een uur of zeven. Twee keer op en af dus. Op Paaszondag, Pinksteren, en ook vandaag hoewel hij in principe een vrije dag had.
Abonneren op:
Posts (Atom)