dinsdag 1 januari 2008

dinsdag 1 januari

'Een mooi cadeau,' besluiten we. 't Is intussen al minuten na middernacht, wat ons niet opgevallen was. In de buurt is het gillende geknal van vuurwerk te horen. We buigen ons over de laptop en kijken naar een tochtje door de Everglades: midden de weg een gier (of turkey vulture zoals ze het dier daar noemen) die pas op het laatste nippertje met een brede en krachtige vleugelslag boven het asfalt opstijgt en rechts uit beeld verdwijnt. Eenmaal voorbij de grazige berm begint het territorium van slangen en alligators. Het biotoop is onderhevig aan vloed en eb. In het water zie je grote, snoekachtige vissen, een aalscholverachtige streek neer op een boomtak.
'De alligators,' vertelt de gastheer, 'zijn eerder terughoudend. We vroegen wanneer ze eten. Iemand zei ze eten de hele dag door, als ze zin hebben. Een visje, een vogeltje, een Borisje. Die mangroves is wel mooi hoor.' Hij opent een filmpje met het verslag van een tochtje in een airboat. 'Maakt ontzettend veel lawaai, zo'n airboat.' Het filmpje toont hoe ze via een smalle waterweg in de mangrove doordringen, een landschap dat zegt KEEP OUT.
Er is een tuin. Midden het gazon staat een pompelmoesboom. In het water aan de tuinrand wemelt het van alligators. Een ogenblik later bevinden we ons weer in het park van het riante optrekje van Mr. Edison. Een gigantische banjanboom overheerst het areaal. Van de langgerokken takken duiken wortels omlaag die er na verloop van tijd als stammen beginnen uit te zien en nog later ook werkelijk in stammen veranderen. Terwijl je de indruk hebt dat je naar een bos aan het kijken bent, zie je één enkele boom, een reusachtige boom. Ze bezochten het aquarium van Sarasota. Haaien, roggen, een octopus en vlokkende kwallen. Ook een zeepaardje, een beetje een infantiel diertje zo op het eerste zicht.
De kaasschotel komt op tafel, een assortiment met Pont l'Evêque, Manchego, Coeur de Bray, een Calvadoskaas, geitenkaas en een blauwe.
We verdiepen ons in het vele beeldmateriaal. 'Amerika,' legt de gastheer uit, 'is een onwaarschijnlijk vervuilende maatschappij. Je koopt een koffie en je zit voor je het weet met een halve kilo afval.'
Het meest Amerikaanse land van Europa is Noorwegen. Een kwart van de Noorse bevolking is uitgeweken naar de Verenigde Staten. 'Iedereen in Noorwegen heeft wel iets met de Verenigde Staten te maken, er is altijd wel een familielid.'
'Of die Amerikanen nu stompzinnig zijn of niet, dat maakt geen indruk op me,' concludeert Oolf. 'De mens als soort is een hopeloos geval.'
't Loopt tegen halftwee als we de tafel beginnen afruimen. De gastheer plaatst anderhalve liter Jack Daniels op tafel, Old N°7 Tennessee Whiskey. Annick past, ze heeft de hele nacht wachtdienst, verwijdert zich naar de bovenverdieping, een uiltje knappen. In de doorgang naar de garage is het ronkende geluid van de wasmachine. De laptop wordt weer bovengehaald. Eerst gaan we bij LASTFM.com langs, dan een recent concert van Andrew Hill op You Tube. Hill is vorig jaar in april overleden. Na Hill een concert van Monk uit 1966 - in de aula van de Universiteitshall van Oslo met een muurschildering van Munch op de achtergrond - en een in Berlijn opgenomen duo van Weston en Roach, ze brengen een imposante versie van Caravan.

Halfvier. Overal in de binnenstad is nog volk op de been. Twee jongedames spreken me aan en vragen of ik een vuurtje heb.

Lang uitslapen. Zo'n eerste januari deugt nergens voor. In een afgelegen straat is sporadisch nog wat vuurwerk te horen. Traag ontbijt. Koffie. Eerst een bladzijde Topor, dan Hadwiger. Gisteravond tot kwart voor acht aan schilderij 844 bezig geweest. Vandaag duurt het even voor ik er interesse voor opbrengen kan.
(dictatuur van een alles tot prut vermalende middelmaat)

21u40 - Op het gelijkvloers hebben ze het licht nog niet hersteld. Eenmaal op straat steek ik de aansteker op zak en stap in gedachten verzonken tot aan het water. Ik slenter door de binnenstad en beland in 't Krochtje, een van de weinige plekken waar vanavond wat te beleven valt. Het begint met Capitano, zijn boot ligt in Sardinië en in Berlijn heeft hij onlangs nog Antje gezien. Een kwart van het jaar, verneem ik, brengt hij in Berlijn door. ''t Zijn stomme tijden,' sakkert hij, 'ik vind dit de vervelendste periode van het jaar.' Een zekere Marnix komt er bij zitten, is nog bij Loods 13 aan de slag geweest. We tanken bij, aan een andere tafel wordt het late uur omgewoeld met een voor zo'n eerste januari gebruikelijke vrolijkheid, Leonard Cohen drupt uit de luidsprekers.
Dus Capitano's boot ligt in Sardinië, in Cagliari, in het uiterste zuiden van Sardinië dus. Of hij op zee al eens een storm heeft meegemaakt, vraag ik.
'Hebt ge een fiets? Dan hebt ge toch al eens in de regen gereden.' In de Golf van Biskaje is hij ooit eens in een storm beland, in de Middellandse Zee ook. Had toen telkens wind in de rug, dus dat viel mee. De recentste zeiltocht ging naar de Rode Zee, dan noordwaarts, eerst de Griekse eilanden, dan de Zwarte Zee, dan opnieuw de Griekse eilanden en zo naar Sardinië. 'En wat denkt ge, Marnix heeft in Colombia gezeten.'
Dat was twee jaar geleden, balkt Marnix met een brede glimlach. ''k Ben bij de hoeren geweest, 'k heb gesnoven. Die meiskes in Cartagena kosten 6 euro 't stuk. En dan in een bootje met lokale vissers de zee op.' Lag te doezelen in een hangmat, had geen idee waarover ze het hadden, riep 'vengo' en zat een tel later in een uitgeholde boomstam. Was er bij geweest toen ze het bootje gemaakt hadden. Marnix heeft al een glaasje op, hij zit in de patatten met z'n uitkering, 't is het tijdstip en de locatie voor dit soort gesprekken, we bestellen er nog een. Kortom, het begin van een oeverloze avond, kletspraatjes, roken, drinken, Amalia Rodriguez in de hifi. Later Paul uit Ghana en ook een stel dat niet zo hoog met die zwarten oploopt. Marnix, dronken en onverbeterlijk sociaal, was er de oorzaak van geweest dat ze er bij kwamen zitten, had meteen een brandje te blussen, de dame begon Paul te jennen omdat ie een donkere huidskleur had, Paul kielhaalde de mouw van z'n jasje tot halverwege de onderarm, wreef hard over z'n huid: 'I wipe it away, I wipe it away' riep hij, half beledigd maar zonder het voorval al te ernstig te nemen. He jongens kalmpjes aan, kalmpjes aan, zei iemand. Hilde kwam tussenbeide. Terwijl het gesprek ter linkerzijde, waar Paul zat, weer op Colombia kwam en Afrika wellicht en we nog een laatste bestelden, probeerde ik van die meneer met z'n snorretje te weten te komen hoe 't nu precies met z'n inborst zat. Apetrots begon hij uit te leggen dat hij wel vaker met De Kopstukken aan tafel zat, ze tutoyeerde, bij wijze van spreken in de partij geïnfiltreerd was om ze op betere gedachten te brengen. En dan het platte gezeik over de jongens die naar het Oostfront trokken en er in geluisd waren, bijna alsof het geen andere betekenis had, alsof ze niet voor de Duitsers ten strijde getrokken waren maar voor een of ander klote-ideaal weet je wel, idealistisch als ze geweest waren wat ze, meent de gesprekspartner, toch niet kwalijk genomen kan worden. Tijdens het gesprek veranderde het gezicht van de snor geleidelijk aan in een clownesk en droefgeestig masker. De mondhoeken trokken diep weg, de ogen kregen opeens die gemelijke dofheid van iemand die op z'n hoede is. De in eigen kring met boude en brutale betweterigheid verkondigde standpunten - en de schouderklopjes die je achter elke bewering vermoeden kon - kwamen er bekaaid af. Hij begon ook steeds maar keuriger te spreken met profijtige zinswendingen en knipoogjes die bedoeld leken om het discours een zekere diepgang te geven.

Is taxi-chauffeur en had vandaag in principe vrijaf gehad. Reed naar Estampui. Da's in de buurt van Pecq, verduidelijkt hij. Op hoogdagen, vier vijf keer per jaar, rijdt hij een dametje naar La Ferme du Château. Bejaard, mager, lang, moet een mooie dame geweest, besluit hij. Daar, in La Ferme du Château, in de buurt van Pecq, gaat ze tafelen ter nagedachtenis van haar man. Roland houdt er van om een praatje te maken met de klanten die hij in z'n auto heeft. Ze zou een goeie zwemster geweest zijn. Bon, dus hij pikt haar op aan De Sterre, in 't miljoenenkwartier, rijdt naar Estampui waar hij niet op de dame hoort te wachten want ze blijft er tot een uur of zeven. Twee keer op en af dus. Op Paaszondag, Pinksteren, en ook vandaag hoewel hij in principe een vrije dag had.

Geen opmerkingen: