De buurman van huisnummer 66 wil een schotelantenne plaatsen en komt de uitschuifbare ladder lenen, Marc en Frips hadden het daar met hem over gehad. De neonsculptuur fonkelt. Na het activeren van de video-apparatuur in de ruimte achterin de grote zaal ga ik een kijkje op het woonerf nemen. Ik bel aan op huisnummer 48. Het duurt een tijd voor iemand de deur opent. De bewoners van huisnummer 48 hebben niets gezien. Het is een jong koppel, ze wonen er pas. Ik bel aan bij Boudry. Hier kom ik te weten dat De Gentenaar een stukje aan de diefstal gewijd zou hebben, dus hij weet van het voorval af. Ik neem de corridor naar de ruimte achterin en steek de zaallichten aan. Ruth staat over de display met boekpublicaties gebogen, wat later zijn er nog bezoekers, onder andere iemand die voor de stadsbibliotheek werkt en Marc die wat foto's komt nemen. We spreken af om een aantal stukken uit het werk van Dirk Peers te fotograferen voor de reeks crox-cards. Nog later springen Nancy, Serge en Vadim binnen. Vadim woont sinds enige tijd in Brussel en is in Japan geweest, Serge heeft Waalse en Spaanse roots en Nancy is Nancy. Op de laptop eerst de website van Luk De Rudder, dan de Cubusmobile van Serge.
'Theorie,' stelt Vadim Vosters, 'moet in de sfeer van het werk zitten en kan - eventueel - bij de persoon die het werk bekijkt een theoretisch proces op gang brengen, een ontdekkingsproces,' het omgekeerde scenario, theoretische gegevens die aan de toeschouwer opgedrongen worden nog voor ze het werk goed en wel bekeken hadden kunnen hebben, dat is larie en apekool.
Marc is bij Jan Colle langsgeweest. Morgen doen hij en Frips een dagje Wimmereux en Pas de Calais. Kathleen komt voor de foto's van Frank Bassleer. Peter, de zakelijke poot van het Zwalmproject van Patrick Merckaert, springt binnen en nestelt zich aan de bar. 'Ja, man,' zegt hij, 'is het groot geworden.' Er zijn nog bezoekers. Het loopt tegen sluitingstijd maar in de bar valt daar weinig van te merken, de Saison giet lekker binnen. 'Ze sturen mij kleren uit Japan,' grapt Vadim, 'want ze denken dat het hier koud is. Daar komen vrouwen verkleed als konijn een bar binnen en er lopen konijnen op straat rond en allerlei andere dieren zonder dat het carnaval is, voor hen is 't de normaalste zaak van de wereld. En dan zeg je "kinky" en ze steigeren, "kinky, kinky, what's kinky', of het soms kinky is om verkleed als konijn in een bar te zitten.' (we lachen, buitengewoon interessant volk, die Japanners) 'Ik heb ook een bier,' besluit Vadim Vosters (nu we het toch over Saison hebben). Hij had contact met een brouwer die geen logo voor zijn bier had en op het idee kwam om dat element dus maar aan kunstenaars uit te besteden. Niet alleen aan kunstenaars trouwens, elk café waar ze het bier schenken kan zijn eigen logo op de flesjes aanbrengen, in De Drempel kan je een biertje van De Drempel drinken, in Den Afgrond een biertje uit Den Afgrond en tijdens elke vernissage van een project van Vadim dus ook het Vostersbier.
Ik check bij Serge of hij dat Vlaams verstaat. Hij zit er middenin, lacht hij, dus hij doet z'n best. 'Je suis de Namur, moitié Espagnol,' preciseert hij. Zijn vader is een Spanjaard. Van de Spaanse steden vindt hij Valencia er uit springen, 'na Madrid en Barcelona de derde stad van Spanje'. In België vindt hij na Brussel vooral Liège en Gent interessant, twee steden die een identieke sfeer hebben, Gent is de Vlaamse tegenhanger van Luik, Liège le contrepoid Wallon de Gand. Frank Bassleer valt binnen.
Serge is lang niet uitgepraat. Het gesprek komt op wat hij de sclerose van de actuele kunst vindt, er gaat te veel geld verloren aan theoretiseren over kunst. Hij ziet drie soorten kunst: 'Un temps, deux temps, trois temps. Un temps, il n'y a pas de moyen d'expliquer. Deux temps, c'est la théorie ça, on explique, explique, explique. Il n'y a pas de moyen d'expliquer. Alors trois temps, ça, c'est assez intéressant, des idées qui vont en rond, en rond.'
'Une pour la route!' Franglais.
Serge vertelt over een Spaanse koning die vond dat de onderdanen teveel alcohol dronken en een verordening plaatste dat elk etablissement waar alcoholische drank geschonken werd gratis hapjes aanbieden moest. In Spanje, vertelt hij, is het volstrekt krankjorum om uren aan een stuk aan de bar te blijven plakken, dat begrijpen ze niet. In Burgos bijvoorbeeld zie je omstreeks 6 uur 's avonds opeens massa's volk op straat, iedereen praat en kletst en gaat van de ene naar de andere plek. In Milaan hebben ze een gelijkaardig fenomeen, legt Serge uit, 'cince a sette', van 5 tot 7 's avonds serveren ze in de bars gratis voedsel.
In Brussel liep hij onlangs een flamingant tegen het lijf die hem lastigviel met de opmerking dat je er Nederlands hoort te praten. Omdat de officiële landstaal Nederlands is, zei de persoon in kwestie. Waarop Serge zei dat hij iemand kent die 6 talen spreekt en helaas niets te vertellen heeft. En in zijn vriendenkring heeft hij trouwens ook nog een stomme 'et on rigolle tout le temps'. Het gesprek neemt een hoge vlucht. Na Spanje en de anekdote over een Luikse kunstenaar die in zijn atelier zo'n bezinksel aan troep heeft dat je niet anders kunt dan er overheen stappen (als hij iets laat vallen is hij 't meteen definitief kwijt) wordt Brainbox te berde gebracht.
'La liberté,' concludeert Serge, 'ça existe parce qu'il y a des esclaves.'
zaterdag 26 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten