zaterdag 12 januari 2008

zaterdag 12 januari

Marnix zat grapjes te maken. Er was een gezellige drukte, het laatavondgevogelte stond dicht opeen gepakt. Veronique zei dat ze al wel vaker overwogen hadden om wat meer tentoonstellingen te doen. Op een papiertje noteerde ik de stand van zaken. Ze hadden geen tafel vrij, zeiden ze eerst. Ik fietste naar de croxpoort, op het woonerf was niemand, draaide het papiertje dat ik er eerder had vastgeprikt achterstevoren en noteerde de naam van de keet waar de informele bijeenkomst plaats zou vinden, provisoir, voor het geval Oolf toch nog even tijd zou vinden om het gezelschap te vervoegen. Dat de dag begonnen was met een zin uit 'Moskou op sterk water', vergat ik dat te zeggen, van Venedikt Jerofejev. Later enkele bladzijden in 'Onverplichte lectuur' van Szymborska. In 1975 recenseerde ze voor het tijdschriftje waar ze voor werkte een Poolse vertaling van de dagboeken van Casanova. "Vreemd," redeneert ze. "De helft van alle Jansens en Pietersens, die toch echt geen Casanova's zijn, ondervinden aan den lijve hoe doornig de weg van de beminde is die in het luchtledige wil verdwijnen. Maar de beroemdste verleider van de wereld pakte zijn spullen zonder dat het hem moeilijk werd gemaakt, een paar dames hielpen hem er zelfs bij."
Wouter belt me, hij en Anja gaan niet naar Ijmuiden, verneem ik. Dan gaan we andere keer, besluiten we. Hieropvolgend kruip ik op handen en voeten door de zitkamer en bots tegen de kolenkachel aan. Er is geen kolenkachel. Dat moet een vergissing zijn. Ik kruip overeind en open de provisiekast. De lijken zijn op een hoopje geveegd. Een van die lijken deed het met drie vier kippetjes tegelijk, van het soort dat je in een automaat vindt, het enige wat je moet doen, je moet de knop indrukken en eerst zet je het verstand op nul. Met het verstand op nul kom je trouwens een heel eind. Je rolt de helling af, holderdebolder, geen erg, het duurt even voor ze dat door hebben. En dan kom je in een sloot terecht. Holderdebolder. En voor je het weet ben je beroemd. Ook dat duurt een tijd en het is trouwens best aangenaam om beroemd te zijn.

Ik parkeer de fiets op het woonerf. Op het woonerf is niemand. Ik open de poort, inspecteer de ruimtes en reinig het barmeubel. Stef springt binnen, hij komt het werk ophalen, buiten is een heldere dag.

Geen opmerkingen: