zaterdag 8 maart 2008

zaterdag 8 maart

's Ochtends vroeg gaf ik mij over aan m'n geliefkoosde cijferwerk. Zonlicht drentelde aan het raamkozijn. Bij de buren was rond een uur of tien de gebruikelijke herrie, gegil, vrolijke stemmen en later ook iemand die hoeste en reutelde waarna de spoelbak doorgetrokken werd. Soms ritselt een Schubertsonate achter het witte behang, een andere keer iets dat van Borodin of Shostakovich zou kunnen zijn. Vierwielers suizen ronkend over het asfalt.
Op het woonerf is niemand. Het duurt niet lang voor de eerste bezoekers binnenvallen. Iemand zegt dat hij er wel eens eerder geweest is, ze hebben de gegevens via de cultuurdatabank. Ruth springt binnen en Thomas Bogaert belt me. Ik sluit de mediaruimte en spoed me naar de Turkse bakker op de hoek. Marc De Clercq komt een kijkje nemen. Karen Vermeren heeft een map met recent werk bij. Er zijn nog bezoekers. Twee dames betreden de croxruimte. Ze zijn er pas of onverhoeds valt Jos binnen. Sofie was van Ferdinand en is nu van Hercules, verneem ik. De opmerking is als grapje bedoeld.
Met Karen komt het gesprek op Ijsland. Ze is ook in het Noorse Bergen geweest en in Helsinki. Dat was binnen het kader van Erasmus. In Egypte is ze ook geweest. In de Sinai woestijn heeft ze oude breuklagen bestudeerd en er was zand in overvloed en pascontroles te pas en te onpas. In het gebied is sinds decennia een vete tussen noordelijke en zuidelijke stammen. Gedurende enige tijd zouden de Israeli heerschappij over het gebied gehad hebben, nu is de woestijn Egyptisch grondgebied. Hier, in deze desolate en door krijgsheren felbegeerde woestenij waar elke zandkorrel gedrenkt is in het bloed van blinde en verbeten meningsverschillen, hier deed zich het laatste avontuur van Uncle Oswald voor, de held uit de gelijknamige roman van Roald Dahl.
In Ijsland was ze toen het er koud en donker was. Ijs en kokend water. In Thingvellir botsen de Amerikaanse en de Europese aardkorst, iets waar Ijsland in praktijk niet slechter van wordt, de aardkorsten zetten zich tegen elkaar af, drijven uiteen, hierdoor wordt Ijsland alsmaar groter. Helsinki is een ander verhaal. In Helsinki was ze van januari tot mei. In mei is in het Helsinki nog net geen lente. 's Zomers stikt het er van de muggen. Ook Jos is in Helsinki geweest, herinnert zich desolate buitenwijken en zatlapperij. Overal is een geur van alcohol, in de straten en op de pleinen, in de tram. Op het trottoir en op de trappen en op de vensterbanken staan lege flesjes. Schooiers verzamelen het leeggoed, dumpen het in plastiekzakken, is goed voor nog een neutje. Aan de meren zag Karen prachtige chalets in felle kleuren.
En dan is er de dag, zegt ze, dat de diepvrieszee uit z'n voegen barst, in het ijs is een mitrailettevuur. Het krakende geluid begint onderin.
Het gesprek komt op actuele kunst en de dam van theorie tussen kunstpraktijk en perceptie.

Geen opmerkingen: