donderdag 12 augustus 2010

donderdag 12 augustus


Wolken tuimelen over de Canigou. De berg speelt verstoppertje. Zo'n wolkenmassa is tot op zekere hoogte natuurlijk meteen heel erg groot voor een bergtop.
Ze gaan op hun buik in het zonnetje liggen.
De vallei stroomt ondersteboven. Eerst loopt ze aan de toppen onder.
's Ochtends vroeg was van de Canigou al geen spoor meer. Dik, hongerig zakken ze in de vallei, met volle magen zeilen ze traag vlak over de boomtoppen heen.
Bolle zeilen hoog boven de bergtop. Zo schuiven ze de haven van le Vallespir binnen met een volle vracht buit gemaakt op de zee.

Jean-Yves, vertelt Siel, we zitten aan de terrastafel een ogenblik voor het onweer begint, had aan l'Ecole des Bergers in Rambouillet gestudeerd, vlakbij Parijs. Hij is het die Finbow het vak had geleerd. Finbow kreeg Perlette van een Spaanse herder, Perlette die later Onyx kreeg, van een berger de beauce, en Boris, het alter ego van Siel, van een berger de brie. Les bergers de beauce, dat zijn er die achter koeien aanzitten. Tweehonderd geiten hadden ze, Corsicaans ras. De Merode, die een buitenverblijf in Corsica had en grond hier in de vallei van de Mondony, liet de geiten uit Corsica overkomen, ongedisciplineerde geiten. Zeer ongedisciplineerde geiten. Het idee was dat ze het in de vallei van de Mondony, waar de vegetatie overeenkwam met het Corsicaanse biotoop, best wel naar hun zin konden hebben. Zeventien herders, waaronder een zekere Michel Cabrol, gemazzeld in het vak, hadden de kudde geprobeerd en het tenslotte opgegeven. Tien maanden deden Finbow en Siel erover, tot ze op een dag op een van de hellingen van de Mondony vlakbij le Roc de France, met Perlette en Onyx en Boris die er ook bij waren, door de kudde toegelaten werden. Onyx kon het werk helemaal in haar eentje aan. Als een groepje op een wat hoger gelegen rots terecht kwam en kennelijk van plan was om daar de nacht door te brengen, dan ging zij achter hen aan. Blaffen had ze niet te doen. Daar was ze op getraind. De geiten wisten bovendien wat ze aan Onyx hadden. Ze dreef ze samen zonder dat er eentje geschrokken van de rots aftuimelde en cirkelde net zo lang om hen heen tot ze zich op de lager gelegen hellingen bevonden.
Finbow, Perlette en Onyx, de herder en zijn honden, dat was één identiteit. Finbow had ze getraind op een plek waar geen woud was, au Larzac, un plateau dans l'Hérault, boven Lodève. Grazige hellingen, heideachtige begroeiing, kleine boompjes en plukjes struikgewas. Zo kon hij de hele tijd door zien wat ze deden en het jachtinstinct van de honden bijwerken en slijpen tot ze honderd procent op het werk met de kudde afgesteld waren, niets deden waarvan ze wisten dat ze het niet hadden te doen en wat ze deden helemaal in hun eentje aan konden.

Regen gaat loodrecht over de beboste hellingen. Wolken die zwaar en dik in de vallei wegzakken, ze halen het onderste uit de kan, gulzig, tot ze het wateroppervlak van de Tech net onder zich hebben.
Regenwater tuimelt uit de dakgoot en de stammen van de witte eikjes hebben een donkere kleur.

boodschappenlijstje
koriander
brood
kaas
oorstokjes
Thierry ==> wijn
basilicum
pijnboompitten
pecorino
parmezan

De wijn vandaag is een Domaine Gauby 2008. Gauby is een familie uit Calces. Antoine, de zoon, nam over. Gepassioneerde wijnbouwer. Reserveert percelen wijngrond voor experiment met nieuwe wijnen. Gauby, zegt Siel, die de familie kent, c'est à suivre. De mensen willen geen massawijn meer. In Bordeaux zaten de caves vol ordinaire massawijn, du plouk. Boire du plouk, dat is voorbij. De consument wil goeie wijn. Kwaliteit komt voor hoeveelheid. Mensen als Gauby hebben die boodschap begrepen en zijn zich gaan scholen om goeie wijn te maken. Er zijn dus, besluit Siel, echt veel goeie wijnbouwers in le Roussillon omdat de boeren hier begrepen dat ze goeie wijn moesten gaan verbouwen.

Artisjokken, het voorgerecht, en pesto, een specialiteit van Laura. Siel verzorgt de vinaigrette. De pesto is helemaal zoals het hoort, ze heeft een puntige smaak, is vochtig groen, kleverig, en tegelijk net zacht genoeg om op de tong te smelten. De jus van het recept zit in de bereiding zelf: de pijnboompitten, de basilicumblaadjes en de knoflook, vijf dikke tenen, horen in een stenen kom met een vijzel geplet en dooreengehaald te worden, dat neemt gauw een minuut of veertig, tot de olie van de pijnboompitten vrijkomt en zich met de tot moes geprakte knoflook en basilicum mengt. Dan gaat de parmezan en de pecorino er bij, flink wat olijfolie, een snuifje zout en versgemalen peper.

Geen opmerkingen: