zondag 15 augustus 2010

rode laarsjes

Ze sluiten boven de enkel. Het zijn rode laarsjes.
De taxi is een zwarte Peugeot.
In Ganges is er een taxi. Ze staat aan de rand van een weg, in het niemandsland. Larzac is een hoogvlakte.
Het is een man van 40 ongeveer. Hij is goed gekleed, komt van z'n werk. Misschien is hij een van die mannen die in Lodève op een kantoor werkt.
Het is een avond begin juni, klaarlichte dag. Ze praten, er wordt gepraat.
Wat gaat ze doen, straks, als hij wegrijdt van het plein en zonder omkijken rechtsomkeert maakt.
Ze was opgepakt door een paysant, iemand met een Citroën busje, ook op weg naar huis. Zij komt uit Amsterdam. Het is ongewoon, daar, ze past niet in het landschap.
Anders dan de man die haar straks tot Ganges zal brengen, gaat de paysant van de weg af. Ze rijden naar een schuurtje. Hij stopt de bus achter het schuurtje en zegt duidelijk, zegt het met zoveel woorden, dat hij het met haar wil doen.
Zij zegt nee. Nee zegt ze, breng mij terug naar de weg. Bij de dame hoort een gebruiksaanwijzing. Wie in zijn biotoop had daar van af kunnen weten. Hij met z'n ronde gezicht, vijfendertig is hij, een vrijgezel met een stevige snor en een alpinopet, un paysant du Larzac. Hij windt zich op, s'enrage, het zint hem niet, wat denkt ze wel. Of ze nu rode laarsjes draagt of niet.
Maar uiteindelijk brengt hij haar toch terug naar de weg, foetert, zegt dat ze wel zal zien wie hier nog langs komt zo laat op de avond.
Ze beseft dat hij wel eens gelijk zou kunnen hebben. Daar staat ze, midden een kale hoogvlakte, een rotsachtig landschap. Op dat ene schuurtje na is er helemaal nergens een gebouwtje.
Ze heeft een kaart bij, weet dat Les Natges niet zo heel ver weg is. Op de kaart staat het niet aangeduid.
Gedurende half uur niet 1 auto. Het donkert al. En dan 1 auto. Dus toch een auto en die stopt. Een man van een jaar of veertig. Handelsreiziger, kantoorklerk, dat soort type. Wat moet die verbaasd zijn geweest, dat daar iemand staat met rode laarsjes en wat lichte bagage, midden de hoogvlakte. Ze zegt dat ze op weg is naar Les Natges. Van Les Natges heeft hij nog nooit gehoord.
Haar nicht woont er, zegt ze. Zij, die nicht, is pas uit België naar Les Natges verhuisd met haar man en haar kind. Meer informatie heeft ze niet. Het is het enige wat zij heeft: Les Natges. Een telefoon is er niet, ze kunnen niet bellen.
Ze rijden. Je hebt geluk gehad, zegt hij. Dat ik hier nog voorbij kom, zegt hij. Van Les Natges heeft hij wel nog nooit gehoord. Hij neemt haar mee naar Ganges, daar kan ze in elk geval slapen.
In Ganges aangekomen stopt hij bij een taxi ambulancier, de enige in Ganges, en vraagt of er iemand is die weet waar Les Natges is. Ja, zegt een van de chauffeurs, hij weet waar Les Natges is. Dat ken ik, zegt hij.
Het is 80 kilometer rijden, het hele eind terug dwars over de hoogvlakte en het is een uur of 9. Voor de taxichauffeur is het een ongewone expeditie.
Een uur later komen ze in Les Natges aan, in het donker. Het eerste wat ze ziet is een boerderij waar de onverharde weg doorheen loopt. Lage gebouwtjes.
Hij, de taxichauffeur, stopt vlak voor de deur van de boerderij. Straatverlichting is er niet maar binnen is licht, in de woonkeuken. Er staat een grote tafel, gedekt voor 15 personen, allemaal borden, bestek, glazen en een vijfliter tonnetje rode wijn. Ze hebben boodschappen gedaan die dag, er is veel te eten. Salade die niemand heeft aangeraakt.
Er zit een Engelsman.

Geen opmerkingen: