woensdag 20 april 2011

eerst

'Wat is het eerste woord waar jij nu aan denkt,' vraag ik Sabrina. Blanc, zegt ze. Dat is het eerste woord waar ze aan denkt. Ze zegt het zonder over het woord na te denken: blanc.

Eerst en laatst hebben een niet te verwoorden samenhang. Je doet dingen voor het eerst, je doet ze voor het laatst.

Zegt de persoon het eerste woord, zonder over wat anders na te denken, of gaat hij/zij denken over wat hij/zij hadden kunnen zeggen?
En dan weten ze het opeens niet meer. Ze denken na over de vraagstelling, vinden het ongepast of gaan nadenken over een woord en dat is ongepast.

Sabrina zegt het zonder over het woord na te denken. Blanc, zegt ze.

C'est quoi le premier mot que te penses, had ik gevraagd. Blanc, zegt ze.

Matras, zei Sandrine, die een matras aan het versleuren was. Stof, zegt Hannelore, die in de kubusruimte bezig is.

Patricia Smith zit aan de toog. Ze is in Belgiƫ. Pat is ok, zegt ze. Het zou de naam van een vrouw of van een man kunnen zijn, zegt ze. Dat is ok.
Connotations, zegt ze, ze is in gesprek met de hoofdredacteur, het is het eerste woord waar ze aan denkt.
'Again...,' zegt de hoofdredacteur. Het is niet het eerste woord waar hij aan dacht. Hij zegt het zomaar.

Van de andere aanwezigen verneem ik dat ze geen eerste woord hebben. Boris heeft geen idee, Mirk liever niet en Simon is sprakeloos.

Geen opmerkingen: