zondag 5 juni 2011

zondag 5 juni

- He, Jim, een stilo op overschot hebben!
- Ja, he, Laura, hoe gaat het met je. Alles goed?
- Nee, Jim, alles goed, wat beuzel je, man. Alles goed, wat is dat voor een ding. Als ik op je gezicht ga pissen, Jim, en vraag alles goed Jim, maar ik pis wel op je gezicht, Jim, op je gezicht, en ik blijf op je gezicht pissen Jim want ik ben alcoholisch Jim, ik drink, en dan ga ik jou vragen alles goed Jim. Nee Jim, niets goed Jim. He, we hebben een stilo op overschot...!
Jim kruipt onder het tafelblad door. Léonard, meneer, is een milde variant van Danneels, je kan de man echt niet meer verwijten dan een leven in onzinnig gebeuzel en voorbijgestreefde theorieën. Bart De Wever is het equivalent van Godfried Danneels: schijnheilig, vals, obsceen, gemelijk. Wat hij met Léonard gemeen heeft, is dat hij in een prehistorisch tijdperk thuishoort. Dinosaurische relicten, het gebeente van een hol en dwaas discours. De N-VA heeft een identiteitsstoornis aan het licht gebracht: ze kakken in het openbaar, zwelgen in de stront die ze kakken, we worden open en bloot geconfronteerd met een politieke zwijnerij. Van Aelst is een psychiatrisch geval, de nar van een Vlaamse zwijnerij die zo racistisch is dat het kant noch wal raakt. De Vlaamse beweging is in principe links. Begin twintigste eeuw waren het vooral linkse intellectuelen die er zich mee bezig hielden. Paul Van Ostaijen profileerde zich als artistiek woordvoerder. Tijdens het interbellum ging het opeens een andere kant op, het rechtse schorem ging bovenop de zaak zitten, scheet de zaak potdicht. De N-VA is een karikatuur, de Vlaamse zaak had andere objectieven. Wat toen een strijdpunt was, is nu niet veel meer dan een stoelendans die gedirigeerd wordt door lui die te vet zijn om op de stoel te gaan zitten waarop ze hadden kunnen zitten. Dat doen ze niet. Ze hebben andere middelen. Elk crimineel instituut heeft een strafkamp.

Geen opmerkingen: