donderdag 26 juli 2012
bericht van een spinachtige
Plastieken bekertjes, wilgenblaadjes, borrelende drek. Een sloep van de binnenstedelijke rederij komt langszij. Aan de brug, er onder, daar waar de met scheepshout afgewerkte promenade begint, staan mensen foto's te maken. De sloep veroorzaakt een stroperige deining die de op het water gereflecteerde huizenrij kneedt met gretige golfjes, eerst blijft van de huizenrij niet meer dan een decoratief patroon, je zou het met olievlekken kunnen vergelijken of een tapijt dat tegelijk explodeert en implodeert en het motief niet één keer op dezelfde manier toont, maar zodra de sloep gepasseerd is, duurt het niet lang voor de vlekken in grotere gehelen aaneensluiten. Dichtbij de oever is een vloed van takjes, stokjes, kleine paarse bloemen en stof, of stuifsel, net onder het wateroppervlak, een brede vloed van stofdeeltjes waarin benzine amorfe vloeiingen aanbrengt, goed zichtbaar, een net van aders net onder de huid van het water. En er zijn nog dingen, op en net onder het wateroppervlak is de rivier een grootwarenhuis van dingen die alleen de rivier hebben wou, zonder er zich druk over te maken. Een bamboestok, pluisjes, snoeppapier, een verkoold stuk hout, peuken, een pluimpje, een gat, een broodhomp, kleine takjes, grote takjes, een eend, een rood papiertje waarin een koekje of een reep chocolade zat, een vers wilgenblad amper een ogenblik eerder door de trage stroming uit de in het water hangende slierten van een treurwilg gepeuterd, roeste blaadjes, de eend negeert de broodhomp of merkt de broodhomp niet op, het is een zwarte eend, de broodhomp negeert de eend en overal op of net onder het wateroppervlak: takjes, stofdeeltjes, borrelingen, bladrestjes. Op de broodhomp, precies in het midden, is het volmaakte geel van een wilgenblad.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten