Van Avenida Almiral Reis naar het winkelcentrum van Lissabon stappend verdwijn
ik in duizend andere verhalen.
In de kamer waar Pedro Faria woont, op het eerste van een bouwvallig pand in
Mouraria, de Moorse buurt vlak bij de burcht,
waar dealers rondhangen en kinderen met een vlieg spelen, waar de schaduw van
een voetstap minder betekent dan de smerige vlekken op het voetpad, bestudeer
ik het stadsplan, waarop de plek waar ik me bevind niet als zodanig aangegeven
staat,
plek met een hond die ook zichzelf vervelend vindt. Hoe zou je zelf, merkt
Pedro op. De kruidenier en de tabakszaak hebben alles dicht. ’s Ochtends
niettemin staan ze toch weer op het voetpad,
de dame die in een smalle doorgang fruit en groenten slijt, de uitbater van een
koffiehuis die een sigaret gebruikt en naar de personen kijkt die zich over een
oldtimer buigen. 352 na dodo is alles bruikbaar.
Met het vergrootglas van het venster van Largo das Olarias 44 is het
opgebruikt, hoogstens de ruïne van nog een stad, het bouwwerf van de ruïne, die
van een andere tijd,
de huizen van die andere tijd nadat Lissabon opnieuw tegen de grond ging
na een catastrofe met nog meer impact dan die van zeventienhonderd.
dinsdag 21 april 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten