zondag 27 september 2015

zondag 27 september

De Waterhoen. (buiging) De waterhoen winkelt. Op het brede winkelwater dat waterhoen hedenavond ter beschikking heeft, paddelt hij tussen de eerste stukken van het nieuwe seizoen, fraai vormgegeven herfstbladeren in een bonte kleurenwemeling, bladeren van wilg en van plataan, van beuk, van esdoorn en van eik, bladeren uit groot- en kleinhandel waartussen zich specimina bevinden die waterhoen normaliter slechts in een ver stroomopwaarts gelegen speciaalzaak had weten aan te treffen, de aan de rivier palende tuinen van X, Y en Z waar een fabel aan Speciaalbomen is aangeplant, de Algerijnse zandesdoorn, om maar een voorbeeld te geven, de kogeleik en de blauwe, Transsylvanische Pendekboom met cirkelronde bladeren die in het maanlicht trossen zacht glimmende ganzeneieren hadden kunnen zijn. Een brede formatie van deze en van andere lekkernij schuift traag over het bijna rimpelloze wateroppervlak.
In deze trage stroom van troep heeft waterhoen een sinaasappelschil ontdekt, een delicatesse die hij onstuimig aan z'n snavel probeert te prikken, dermate gretig dat een dame, kleiner van stuk en naar mij voorkomt minder succesvol tussen de herfstcollectie heen en weer paddelend, nieuwsgierig naderbij komt, maar niet zo dat zij het gulzige gepik van Mijnheer verstoren wil, daar zij reeds tijdens het door haar uitgevoerde manoeuver lijkt te beseffen - of uit ervaring weet - dat de ander haar brutale nieuwsgierigheid niet op prijs zal weten te stellen. Wuk wuk, probeert ze.
Waterhoen negeert de kleinere hoen die op haar beurt, nadat Hij de sinaasappelschil voor bekeken hield, met naar mij voorkomt grote maar vruchteloze piklust naar wat wel eens een papiertje zou kunnen zijn uithaalt en hier voorspelbaar langer mee bezig blijft dan nuttig is. Een activiteit die zij alleen in de steek laat net voor een motorsloep langszij komt, waarbij de kleine hoen een golf over zich heen gedonderd krijgt. Op de plotse, hevige golfslag weet zij zich makkelijk in evenwicht te houden, en met wat misschien alleen maar het verfrommelde kasticket is van een door klasgenoten van Billie Turf in het water geworpen lekkernij is zij nog lang niet uitgepraat.
Net als de eindeloze stoet van bladeren en takken niettemin lijkt het papiertje niet dat op te leveren wat zij er van verwacht had.

Gedurende enige tijd, zo lang dat ik makkelijk zonder dat zij gemerkt zou hebben dat ik met haar bezig ben een tekening van haar gemaakt kon hebben, heeft ze de vingers van haar rechterhand, smalle, lange vingers, die als ze het derde deel van Der Fluyten Lusthof doorneemt geoefend op en neer over het kersenhout dansen, tegen haar smalle voorhoofd, en pulkt ze aan de donkere trossen van de grassen en het struikgewas die de spitse snoet omkransen. Haar linkerpoot rust op het tafelblad. De tenen van haar linkerhand zijn lang en smal. De papieren waar zij zich mee bezighoudt nopen tot wisselingen die niet als zodanig benadrukt horen te worden, ook als ze plots een foto toont. De zwart-witfoto toont het door de vermoede betekenis van het lichtdrukmaal afgeremde zelfportret. Zo was ze voor hij met haar te maken had. Ze praat over wat haar toen bezighield. Nu de maaltijd beƫindigd is, kan ze het ongeremd hebben over wat haar toen bezighield, wat haar gesprekspartner niettemin af en toe voldoende tijd biedt om hakkerig HA HA HA te zeggen, luid, dierlijk, waar hij zoveel tijd voor neemt dat het midden het tafelblad komt te staan, en zij er opnieuw omheen zwemmen moet, ogenschijnlijk zonder aandacht te besteden aan het hakkerige gelach, wat haar handen aanwakkert om met de lokken van het lusthof bezig te blijven. Ze graaien in een handtas. Uit die handtas diepen ze eerst een portefeuille op, dan een sjaal, tot ze vinden wat noodzaak geworden was, een hoogstens zijdelings betast servet, wat ze hem ook met die bedoeling aanreikt. Haar linkerhand maakt een dansbeweging, huppelt over het tafelblad, pulkt aan het gesprek. Hij reinigt de holle glazen van wat geen leesbril is. Zij kruist haar armen. Dus dat heb je gemist, zegt ze. HA HA HA. Het schalt over het tafelblad, wat later gereduceerd tot een veel zachtere toon, hu, hu, hu, en haar smalle hoofd dat zonder andere bedoeling op drie vingers steunt.

Geen opmerkingen: